Wie vergist zich in welk Europa?
‘Nederland vergist zich in Europa.’ Dit stond onlangs in grote letters boven een artikel in de Vlaamse krant De Standaard. Het artikel bevatte een interview met Jan De Bock, de diplomaat die vijf jaar lang de Belgische permanente vertegenwoordiging bij de Europese Unie had geleid - dezelfde functie die Ben Bot namens Nederland had vervuld voordat hij minister van Buitenlandse Zaken werd.
Het is altijd interessant te weten hoe het buitenland naar Nederland kijkt. Dat is vaak heel verschillend van het beeld dat wijzelf van ons hebben. Dat is ook het geval met onze naaste buren. Laten we daarom eens nader bezien wat De Bock, niet de eerste de beste, precies zegt.
Hij begint met een herinnering: een ontbijt tussen de toenmalige premiers, Kok en Dehaene - ‘die mekaar vertrouwden en respecteerden’ - aan de vooravond van de Europese topconferentie in Amsterdam. Dat was in 1997. De Nederlanders overrompelden daar de Belgen door te stellen dat, op grond van het bevolkingstal, Nederland een groter stemmengewicht in de Europese ministerraad moest hebben dan België.
‘In een uitstekende sfeer ontstond er plotseling een malaise.’ De Nederlanders begrepen niet dat de Belgen dit niet zouden aanvaarden ‘indien er ook tussen Frankrijk en Duitsland geen verschillend stemmengewicht zou komen’. Maar ja, ‘we kijken in Nederland en België nu eenmaal anders op ons eigenbelang’.
‘Nederland is meer bezig met de korte termijn. Dat maakt het moeilijker. En een Belg antwoordt op elke Europese vraag bijna instinctief ja. Een Nederlander bijna altijd instinctief neen. Daarna groeien we naar elkaar toe. De Nederlanders hebben een veel sterkere soevereinistische traditie dan wij. Wij menen dat wij ons eigenbelang best nastreven door ons op het Europese belang te richten.’
En dan spreekt De Bock de woorden waarvan de kop boven het interview een samenvatting is: ‘...ik denk dat ze (de Nederlanders) zich echt vergissen als ze denken hun eigenbelang het best te dienen door zich als soevereinisten op te stellen.’ Als deze kijk op de Nederlandse politiek juist is, dan is er inderdaad de laatste decennia veel in veranderd - meer misschien dan in Nederland beseft wordt.
De laatste echt Europese minister van Buitenlandse Zaken die Nederland gehad heeft, was Norbert Schmelzer (1971-1973), maar die heeft te kort gediend om blijvend zijn stempel op het beleid te kunnen drukken. Daarna kwam het kabinet-Den Uyl, met Max van der Stoel als minister van Buitenlandse Zaken. Noch Den Uyl noch Van der Stoel was fervent Europeaan. De eerste was zelfs, volgens zijn partijgenoot Vredeling, nationalist.
Maar was Hans van Mierlo, die van 1994 tot 1998 minister van Buitenlandse Zaken was, geen overtuigd Europeaan? Ja, maar als De Bocks verslag van het ontbijt in Amsterdam juist is - en daar valt nauwelijks aan te twijfelen - dan was hij, althans in de ogen van de Belgen, niet Europees genoeg. Of moest hij wijken voor de sterkere persoonlijkheid van Kok? In een interview na Amsterdam zei Van Mierlo: ‘Wij beginnen allemaal een beetje anders te worden...’ Ontnuchterd dus.
De Bock noemt dit de ‘soevereinistische traditie’, die de kijk op het Nederlandse eigenbelang bepaalt. Zo ziet een buitenlander het, en dat terwijl veertig jaar geleden de woorden ‘nationaal eigenbelang’ en ‘soevereiniteit’ in het Nederlandse politieke discours vrijwel als vloekwoorden golden! Er is dus inderdaad iets veranderd. Of is Nederlands Europees engagement alleen maar een zelfbedrog geweest, dat de anderen altijd hebben doorzien?
En de Belgen? ‘Wij menen dat wij ons eigen belang best nastreven door ons op het Europese belang te richten’, zegt De Bock. Ja, zo luidde het argument voor Nederlands Europese beleid vroeger ook, en misschien wordt het nog wel gehanteerd. Bij de Belgen is het echter iets geloofwaardiger: zij hopen dat hun communautaire problemen in een verenigd Europa opgelost - in de zin van: gesublimeerd - zullen worden. Nederland heeft zulke problemen niet.
Overigens: wat is het Europese belang, waar De Bock zich op beroept? Hij constateert dat, na de oostwaartse uitbreiding van de EU de invloed van de nieuwelingen groter en ‘assertiever’ is geworden en dat de Britten, geen geestdriftige Europeanen, ‘sterk op hun aanwezigheid - die van Oost-Europeanen dus - ingespeeld’ hebben. Dit bondgenootschap tussen Engeland en de Oost-Europeanen is niet verrassend: de laatsten zijn niet van plan hun soevereiniteit, die ze net op Moskou heroverd hebben, zomaar aan Brussel af te geven. Dat was te voorzien, evenals dat de Britten daarop zouden inspelen. Dat is ook Europa - misschien niet zoals het zou moeten zijn, maar wél zoals het is. Vandaar de heimwee van sommigen naar de tijd dat Europa nog maar zes leden had. Maar ook toen was niet alles botertje tot de boom. Denk aan Frankrijks weigering in 1954 om het verdrag voor een Europese defensiegemeenschap te ratificeren. Denk aan de komst in 1958 van de Gaulle in Frankrijk - als er één soevereinist was, dan hij!
Wat is dus Europa? En wat is zijn eigenbelang? En hoe verhoudt het eigenbelang van ieder van de 26 lidstaten zich daartoe? We hoeven het Nederlandse antwoord op die vragen - wat is dat trouwens? - niet van harte te onderschrijven om ons af te vragen of België zich niet eveneens in Europa, zoals het is, vergist. Wanneer De Bock gevraagd wordt naar zijn kijk op de toekomst van de EU, zegt hij: ‘De nieuwe landen hebben nu een economisch groeiritme van 5 tot 12, 13 procent per jaar. Over tien, vijftien jaar staan ze op ons welvaartsniveau. Dat zal gemeenschappelijke inzichten veel makkelijker maken.’ Zou het? Nederland en België hebben hetzelfde welvaartsniveau, maar denken kennelijk verschillend over Europa. ‘Ook het impact van de loodzware bagage die ze meedragen uit de Koude Oorlog zal geleidelijk afnemen.’ Dat hangt er voornamelijk van af of Rusland zijn neo-imperialistische politiek al dan niet voortzet. Maar De Bock is optimistisch en denkt dat op den duur ‘de gemeenschappelijke Europese bestemming duidelijk zal zijn’. Met dit voorbehoud evenwel: ‘Maar vraag me niet hoe lang dat zal duren.’ In die tussentijd kan nog van alles gebeuren.
NRC Handelsblad van 23-08-2007, pagina 7