Denkend aan België
Het is tijd weer eens een oude anekdote uit de kast te halen. Ruim 25 jaar geleden kreeg ik bezoek van de nieuwe Franse ambassaderaad. Ik dacht dat het een beleefdheidsbezoek ter kennismaking was. Dat was het ook wel, maar na de eerste plichtplegingen stak hij direct van wal: ‘Wordt er in Nederland wel eens gedacht over de situatie die zou ontstaan als België uiteen zou vallen?’
Het was duidelijk dat die Franse diplomaat om die reden naar mij was gekomen. Hij had kennelijk de opdracht van de Quai d' Orsay gekregen de gedachten van Nederlanders over de toekomst van het gemeenschappelijke buurland te peilen. In Nederland bestond die belangstelling niet. Ik kon hem dan ook naar eer en geweten antwoorden: ‘In Nederland denkt niemand over België.’
Dat was een kwart eeuw geleden, maar de vraag is nog actueel. Hoe actueel, is vorige week gebleken, toen de RTBF, de Franstalige televisie in België, in een extra uitzending meldde dat het Vlaamse parlement de Vlaamse onafhankelijkheid had uitgeroepen en de koning het land ontvlucht was. Een soort paniek brak uit. Duizenden belden, hoogst ongerust, naar de omroep.
Het was een schertsuitzending, maar jarenlang voorbereid. Allerlei politici deden eraan mee, onder wie zelfs de voorzitter van de Kamer, Herman de Croo, teneinde de schijn van werkelijkheid zo lang mogelijk vol te houden. Geen wonder dus dat bijna negentig procent van de Franstalige kijkers - op het hoogtepunt van het programma waren dit er 600.000 - het aanvankelijk geloofde. Pas halverwege de uitzending kwam de mededeling dat het om een grap ging.
Officieel België was hoogst verontwaardigd over het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel dat de Waalse televisie had getoond. Ook van de Vlaamse partijen kon eigenlijk alleen maar het Vlaams Belang - toch altijd nog 25 procent! - de grap waarderen. Natuurlijk was die grap onverantwoordelijk, maar met die simpele constatering kan niet worden volstaan.
Het feit immers dat een grote meerderheid van de kijkers aanvankelijk geloofde in de waarheid van de uitgezonden berichten en dat een deel ervan in paniek raakte, toont dat vele Belgen de mogelijkheid van een uiteenvallen van België niet uit de lucht gegrepen achten, ja dat die hun zorgen baart. De uitzending moge dan nep zijn geweest, zij heeft het geloof in die mogelijkheid - en dus die onzekerheid over 's lands toekomst - ongetwijfeld versterkt.
Geen wonder ook dat de paniek juist in Franstalig België uitbrak. Waarschijnlijk zullen niet veel Vlamingen naar de uitzending gekeken hebben - althans aanvankelijk -, maar het gevoel van onzekerheid over eigen toekomst is juist in Wallonië bijzonder groot: het is immers een achtergeraakt gebied, waarvan de doorstart maar niet wil lukken.
De vergelijking met de Vlamingen maakt die onzekerheid extra pijnlijk. Immers, niet zo heel lang geleden waren het de Vlamingen die - sociaal, economisch en politiek - de underdogs waren, tweederangs burgers in eigen land.
De rollen zijn in korte tijd volkomen omgedraaid. Vlaanderen is een van de sterkste regio's van Europa. Wallonië is daarentegen afhankelijk van Vlaamse subsidies - een vernederende toestand, die dan ook wel niet lang zal duren.
Dan blijft het koningshuis eerst recht zowat de enige factor die een uiteenvallen van de nationale staat verhindert. Maar ook daar zijn de rollen omgedraaid. Vijftig jaar geleden - tijdens de zogenoemde koningskwestie - stond Vlaanderen in grote meerderheid achter de koning; Wallonië was in meerderheid tegen. Nu is het omgekeerd. Hoe is dat zo gekomen? Het koningshuis is zelf niet zonder schuld: het spreekt, met uitzondering van de koning zelf, op z'n best moeizaam Nederlands. En de Vlamingen zijn intussen te zelfbewust geworden om dat zo maar te accepteren.
Een negatieve factor die een uiteenvallen tegenhoudt, is het feit dat noch Frankrijk noch Nederland happig is de Frans- respectievelijk Nederlandstalige gebieden in te lijven: Frankrijk niet omdat het dan de taak van Vlaanderen als subsidiegever van een achtergeraakt gebied zou moeten overnemen, en Nederland niet omdat het nooit iets om Vlaanderen gegeven heeft.
Bovendien: Vlaanderen is, het is al eerder gezegd, intussen een zelfbewust gebied geworden, dat een staatkundige onafhankelijkheid heel goed zou aankunnen. Als Slowakije en Slovenië onafhankelijk kunnen zijn, waarom Vlaanderen niet? De tijd is voorbij dat Vlamingen Nederland als het navolgenswaardig voorbeeld zagen. Zelfs wat de taal betreft, is Vlaanderen bezig zich steeds meer van Nederland te emanciperen - we mogen dat betreuren of niet.
Van een uiteenvallen van de Belgische staat zou dus noch Frankrijk noch Nederland beter worden (ook niet slechter). Het kind van de rekening zou Wallonië zijn. Vandaar die paniek. Dat wil niet zeggen dat zo'n desintegratie, als zij onvermijdelijk is, van een leien dakje zou verlopen. Vooral over de toekomst van Brussel zal dan nog stevig gevochten worden - misschien zelfs letterlijk.
Maar als Frans- en Nederlandstaligen iets gemeen hebben, dan is het dat ze pragmatisch zijn (veel pragmatischer dan de Nederlanders). Zo is Vlaanderens emancipatie, alles bijeengenomen, vreedzaam verlopen. Ook voor een splitsing van België zal ongetwijfeld een oplossing gevonden worden, die wij Nederlanders dan misprijzend ‘typisch Belgisch’ zullen noemen, maar nu vorige week beide regeringspartijen, CDA en VVD, een in zonde - althans zeker niet in liefde - verwekt staatsrechtelijk monstrum hebben gebaard, past ons die hooghartigheid nog minder dan anders.
NRC Handelsblad van 21-12-2006, pagina 7