Een beetje ouderwets geworden?
In een terugblik op het jaar 2006 noemde Gideon Rachman vorige vrijdag op deze pagina vijf gebeurtenissen die de wereld hadden veranderd. Zij waren:
1. | De stopzetting door Rusland van zijn gasleveranties aan Oekraïne, waarvan West-Europa ook grotendeels afhankelijk is. Daarmee had Rusland getoond bereid te zijn energie als politiek wapen te gebruiken. |
2. | De vernietiging van de ‘gouden moskee’ in Samarra, een heiligdom voor de Iraakse sjiieten. Daarmee was de toestand in Irak definitief buiten controle geraakt. |
3. | De film van Al Gore An Inconvenient Truth. Daarmee was het milieu ook in Amerika een item op de politieke agenda geworden dat niet langer genegeerd kon worden. |
4. | De oorlog in Libanon, die getoond had dat Israël niet langer onoverwinnelijk was, ja zelfs, in veler ogen, zélf een bron van instabiliteit in het Midden-Oosten was geworden. |
5. | De tussentijdse verkiezingen in Amerika, die president Bush voor de rest van zijn ambtsperiode (nog ruim twee jaar) tot aangeschoten wild hadden gemaakt. Zonder het oneens te zijn met deze keuze ben ik geneigd er, althans voor Nederland, nog een zesde punt aan toe te voegen: de terugkeer van de religie in het politieke en zelfs intellectuele discours. Je kan bijna geen krant opslaan of er staat op z'n minst één artikel over de ‘de terugkeer van de religie’ in. Ook de televisie wijdt er aandacht aan, laatstelijk nog in het programma Buitenhof op zondag jl. |
Nu moeten we twee opmerkingen vooraf maken. In de eerste plaats: religie is nooit weg geweest. Van terugkeer is dus geen sprake. Maar zij is wél, in het politieke discours, lange tijd verzwegen geweest, als een oninteressant, ten dode gedoemd verschijnsel. In die zin is er wel degelijk sprake van een terugkeer.
In de tweede plaats: natuurlijk is religie niet pas in 2006 pats-boem teruggekeerd. Zoals bij elke doorbraak of revolutie is er een lange geschiedenis aan voorafgegaan en waren symptomen ervan al eerder zichtbaar, zelfs in de hoogtijdagen van het seculiere triomfalisme, maar in 2006 lijken de seculieren pas wakker te zijn geworden.
Daarbij moeten we onmiddellijk weer een onderscheid maken: het gaat niet om het inhoudelijke gelijk of ongelijk van gelovigen of ongelovigen. De laatsten mogen alle gelijk van de wereld hebben met hun atheïsme - dat neemt niet weg dat religie weer veld wint. Kijk maar naar de laatste verkiezingen.
Het CDA heeft weliswaar drie zetels verloren, maar is de grootste partij gebleven. Bovendien is zijn verlies ruimschoots goedgemaakt door de winst van de CU. De seculiere partijen PvdA, VVD en D66 hebben daarentegen zwaardere verliezen geleden dan het CDA. En de SP dan? Is die grote winnaar wel zo seculier? Ze was niet vies van de adhesie van de typisch roomse Huub Oosterhuis. En Thijs Wöltgens (die er als Limburger over oordelen kan) spreekt in Socialisme en Democratie van het ‘paapse relativisme van Marijnissen’.
De terugkeer van religie als sociaal en cultureel verschijnsel - dáár hebben we het over. Daar kunnen allerlei verklaringen van gegeven worden, die voornamelijk neerkomen op de onzekerheid der tijden - terrorisme, mondialisme en andere verschijnselen - die mensen ertoe drijft houvast te zoeken in spirituele zekerheden of schijnzekerheden.
Die verklaringen zijn niet onjuist, maar minder vaak zijn de oorzaken van de vrij plotselinge val van het seculiere triomfalisme onderzocht. Een schrijver in de International Herald Tribune vat die als volgt samen:
‘Tot voor kort betoogden invloedrijke analytici dat religie, een overblijfsel van een eerder stadium van menselijke ontwikkeling, zou verschrompelen naarmate de mensen minder primitief en rationeler zouden worden. Kennelijk is het zo niet gegaan. Ja, de 21ste eeuw zal eerder overheerst worden door religie op een wijze die nog enkele jaren geleden ondenkbaar was.’
Dat is ook de seculiere intellectuelen, die nog kortgeleden inhoud en toon van het discours aangaven, niet ontgaan. Vooral voor de opkomst van de radicale islam konden zij de ogen niet sluiten. Nu staan ze met de mond vol tanden. Ja, zijn ze eigenlijk niet een beetje ouderwets geworden?
Dat is een vraag die de interviewers van de Volkskrant stelden aan prof. W.B.H.J. van de Donk en dr. Petra Jonkers, voorzitter en medewerkster van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), die zojuist de studie Geloven in het publieke domein had afgescheiden (de Volkskrant, 23 december). Direct beantwoordden zij die vraag niet, maar zij lieten wel doorschemeren dat ‘sommige politici of media’ gevangen worden door de ‘krampen van de publieke opinie’ en dat ‘de media worden gedomineerd door hoogopgeleide groepen die zijn opgegroeid in de jaren '60 en '70’.
Dat valt moeilijk te ontkennen, maar evenmin valt het biologisch feit te ontkennen dat die generatie op weg naar de uitgang is. Bovendien: nieuws is nieuws, en alleen al om die reden zullen de media aandacht moeten schenken aan nieuwe verschijnselen, ook als ze daar zelf geen enkele affiniteit mee hebben. Dat beginnen ze trouwens nu al te doen.
Hebben we het alleen over Nederland? Nee, de ‘terugkeer van de religie’ is een algemeen verschijnsel, al zijn er verschillen. Zo blijkt uit een enquête van The Guardian dat 63 procent van de Britten zich niet-religieus noemt (incluis de helft van hen die zichzelf als christen beschrijven), terwijl volgens de studie van de WRR de helft van de Nederlanders zich religieus noemt en een kwart kerkelijk is. Nederland in de voorhoede - zij het, volgens de seculieren, achteruitlopend?
NRC Handelsblad van 28-12-2006, pagina 7