Breuklijnen en karrensporen
Zou Ben Knapen zijn Huizinga niet hebben meegenomen naar Jakarta, dat nu zijn standplaats is? In zijn column van 6 september verwijst hij naar een bekende uitspraak van die grote historicus, die daarin, aldus Knapen, Nederland plaatste ‘ergens tussen Midden-Europa en de Angelsaksische wereld in’. Maar dat deed Huizinga niet.
Hoe immers luidt die passage in Nederland's geestesmerk (1934) werkelijk? ‘Over Delfzijl en Vaals loopt de grens tussen West- en Midden-Europa’. Huizinga plaatste Duitsland dus duidelijk in Midden-Europa. En Nederland? ‘In onze westelijkheid ligt onze kracht en de reden van ons bestaan.’ Nederland behoorde dus, volgens Huizinga, tot het Westen - anders dan Duitsland.
Hij preciseert die plaatsbepaling nog nader: ‘Wij horen aan de Atlantische kant. Ons zwaartepunt ligt op en over zee. Ons gezelschap is dat der Westelijke volken, van het grote volk in de eerste plaats dat de moderne staatsorde schiep en nog de vrijheid handhaaft.’
Het is mij altijd onduidelijk gebleven of Huizinga met dat ‘grote volk’ Brittannië dan wel de Verenigde Staten bedoelde, maar duidelijk is in elk geval dat hij Nederland ‘aan de Atlantische kant’ plaatste, dus niet, zoals Knapen schreef, ‘ergens tussen Midden-Europa en de Angelsaksische wereld in’.
Knapens geheugen mag hem enigszins in de steek hebben gelaten, met zijn conclusie ben ik het wél eens: ‘Tot de dag van vandaag delen we ons lot meer met Amerikanen, Britten, Australiërs dan bijvoorbeeld met Fransen, Belgen en Duitsers - als we tenminste kijken naar onderwerpen waar het echt om leven en dood gaat, zoals mogelijke vuurgevechten met de Talibaan in het zuiden van Afghanistan of, enkele jaren geleden, in Irak.’
Let wel: dit is de constatering van een feit, niet een goedkeuring ervan. Zelf heb ik hier twee maanden geleden geopperd dat de Nederlandse militairen in Uruzgan misschien beter naar Libanon verlegd zouden kunnen worden, omdat daar de wereldvrede meer bedreigd werd. Wat er van die suggestie ook zij - die militairen blijven, met Amerikanen, Canadezen en Britten, in Uruzgan, Libanon overlatend aan Fransen, Italianen en Duitsers (de laatsten, vrijwel risicoloos, voor de kust).
Wat dat betreft heeft Nederland dus weer de kant van de Angelsaksen gekozen en lijkt de ‘eeuwenoude breuklijn’ die Knapen constateert ‘tussen hen die zich eerder thuis voelen op het Europese vasteland en de atlantici’, weer bevestigd. Als er sprake is van zo'n breuklijn, dan hebben de ‘atlantici’ opnieuw aan het langste eind getrokken.
Maar in de laatste halve eeuw is de wereldkaart een paar maal grondig veranderd. De vraag kan dus gesteld worden of die breuklijn nog geldt. Ruim tien jaar nadat Huizinga de grens tussen West- en Midden-Europa langs Delfzijl en Vaals had getrokken, bestond Midden-Europa niet meer. De Sovjet-Unie had het (incluis Oost-Duitsland) tot zich getrokken. Er bestonden alleen maar Oost- en West-Europa.
Tot West-Europa ging het grootste en rijkste deel van Duitsland behoren. Het werd er zelfs politiek, militair en cultureel in geïntegreerd. Maar na 45 jaar verschoven de grenzen opnieuw. Duitsland werd herenigd en deel van het Westen, evenals de voormalige satellieten van de Sovjet-Unie. Rusland werd niet langer als een bedreiging gezien; voor veel Duitsers (zoals ex-bondskanselier Schröder) werd het eerder een verleiding.
Sommige zagen dat al eerder. Zo schreef de historicus M.C. Brands in 1983 - twee jaar vóór Gorbatsjov en bijna zeven jaar vóór de val van de Muur - dat ‘daar waar het moderne asfalt begint af te brokkelen, de oude karrensporen duidelijk zichtbaar worden, en die karrensporen lopen (wat Duitsland betreft) van West naar Oost’ (terwijl de historicus Brands ‘oude karrensporen ontwaart, ontwaart de historicus Knapen ‘eeuwenoude breuklijnen’).
En Nederland? Hoe lang laat zich hier Knapens ‘eeuwenoude breuklijnen’ nog gelden? Het was vorig jaar al opmerkelijk dat minister Bot openlijk de vraag legitiem had genoemd of, achteraf bezien, de Amerikaanse aanval op Irak in 2003 wel verstandig was geweest. Deze aarzelende deviatie kwam hem toen in de Kamer op een scherpe berisping van de VVD'er Van Baalen te staan, die toen nog pal achter Amerika stond.
En nu spreekt Bot, naar aanleiding van de geheime Amerikaanse detentiecentra, in welker bestaan hij (op gezag van zijn Amerikaanse collega Rice) niet had geloofd, van een ‘deuk in de vertrouwensrelatie’ met Amerika, dat nu erkent dat ze wél bestaan. ‘Bondgenoten gaan niet op een dergelijke manier met elkaar om’, zegt Bot nu, die ook spreekt van een ‘immense teleurstelling’: ‘Je voelt je dan toch bekocht als je ineens moet ervaren dat wat je is toegezegd, niet waar blijkt te zijn.’
Krasse taal! Heeft een Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken zich ooit zo scherp uitgelaten over de grote bondgenoot (als we even afzien van Luns' teleurstelling over Amerika's ‘desertie’ inzake Nieuw-Guinea in 1962)? Is de ‘eeuwenoude breuklijn’ doorkruist door een nieuwe breuk?
Overigens deed Bots kwalificatie ‘deuk in de vertrouwensrelatie’ bij mij een lichtje branden. Had ik dit woord niet ook eens gebruikt? Inderdaad: op 5 juni 2003 - nog geen drie maanden na de aanval op Irak - schreef ik hier: ‘Het vertrouwen in de VS heeft in elk geval door deze episode een deuk opgelopen.’
Waar doelde ik toen op? Op het feit (of eigenlijk non-feit) dat er in Irak geen massavernietigingswapens waren gevonden. Mijn geloof in het bestaan daarvan - overigens niet zozeer op gezag van Bush als wel op dat van Blair (trouwens Chirac geloofde er ook in) - was voor mij de enige reden geweest die aanval gerechtvaardigd te achten. Maar nu bleken ze er niet te zijn. Met andere woorden: ik voelde mij, evenals Bot nu, bekocht.
Nu is er nogal een verschil tussen een stukjesschrijver en een minister van Buitenlandse Zaken. Voor de laatste kan zo'n uitspraak politieke consequenties hebben. De eerste consequentie trok Bot zelf: hij trachtte zijn Europese collega's over te halen tot een verklaring dat die geheime gevangenissen niet conform de EU-visie op de mensenrechten en het internationale recht zijn.
Zó ver wilden echter zelfs zijn Beneluxcollega's, die drie jaar geleden tot het anti-Amerikaanse kamp hadden behoord, niet gaan. En een politieke verklaring werd het niet, slechts een persverklaring, en die bindt niemand. Wie zelf machteloos is, neemt liever niet het risico Amerika voor het hoofd te stoten.
NRC Handelsblad van 21-09-2006, pagina 7