De verschillen blijven
Een collage van uitspraken van minister Bot, opgetekend door de Nederlandse pers na de rede van president Bush in Brussel op maandag jl.:
‘Het was een typisch Amerikaanse feel-goodspeech, vol vrijheid en democratie. Dat is allemaal wel mooi, maar dan moet je wel gezamenlijke instrumenten hebben. We zijn het wel eens over de doeleinden, alleen verschillen we van mening over de aanpak. Ik hoop dat we daadwerkelijk meer met elkaar gaan optrekken en dat we meningsverschillen kunnen gaan uitpraten in plaats van uitvechten. Ons de hand reiken is heel mooi, maar nu moet die hand nog gevuld worden.’
Zelden heeft een Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken zich zo sceptisch uitgelaten over een rede van een Amerikaanse president. Bots voorganger, Jaap de Hoop Scheffer, nu secretaris-generaal van de NAVO, was positiever. Hij vond Bush' rede ‘een heel helder verhaal’.
Dit verschil in waardering heeft zeker te maken met de verschillende verantwoordelijkheden die beiden nu hebben, maar ook als we daar rekening mee houden, is Bots scepsis opvallend. Is hij bezig, conform de raad van oud-diplomaat Van Walsum, ‘minder NAVO en meer Europa’ in zijn beleid te doen? Opmerkelijk was al dat hij in zijn Hofstadrede op 14 februari zei dat Europa ook militair ‘voldoende instrinsiek gewicht’ moest bezitten, wil het ‘internationaal een vuist kunnen maken’ - een uitspraak waar De Hoop Scheffer zich van distantieerde in het televisieprogramma Buitenhof.
Hoe dit ook zij - Bots scepsis na Bush' rede is gerechtvaardigd. Bush kan de NAVO wel de ‘belangrijkste pijler’ van de Amerikaanse veiligheid noemen, Amerika is na het eind van de Koude Oorlog dus al vóór Bush jr. - meer gepreoccupeerd geweest met het Midden-Oosten (Afghanistan, Irak en Iran) en China's opkomende macht dan met Europa. Terecht overigens, maar de Europeanen moeten nog wennen aan deze verschuiving van prioriteiten.
Aan de Europese Unie wijdde Bush overigens inderdaad weinig aandacht in zijn rede. Ja, Amerika ‘steunt Europa's democratische eenheid - omdat vrijheid leidt tot vrede’. En: ‘Amerika steunt een sterk Europa, omdat wij een sterke partner nodig hebben om de zware taak te volvoeren vrijheid in de wereld te bevorderen.’
Inderdaad heeft Amerika, dat door eigen schuld in Irak in een moeras te verzinken dreigt, de hulp van anderen meer nodig dan het twee jaar geleden, toen het zijn Iraakse avontuur begon, dacht. Als Europa dit beroep negeert, wordt de verleiding voor Amerika groot een sterk, vereend Europa juist als een dwarsdrijver te zien. In feite beschouwt macht elke andere macht als een tegenstrever.
Dit is niet aan Amerika eigen, ook niet aan het Amerika van Bush. Ook onder eerdere regeringen reageerde Amerika kribbig wanneer de gezamenlijke Europese bondgenoten anders handelden dan het van hen verwachtte. Wat de regering van Bush daaraan toevoegt, is haar missionaire, ja bijna revolutionaire drang de wereld naar haar beeld te verbeteren.
Die maakt de Europeanen aan het schrikken. Tegenover dit revolutionaire geweld - dat blijkbaar geen monopolie van links is - verdedigen zij de status quo. Of zoals Lawrence Freedman in de Financial Times van 22 februari schrijft: ‘Hun organiserend beginsel lijkt vaak het streven naar het minimum te zijn dat nodig is voor een rustig leven.’ En voorzitter José Manuel Barroso van de Europese Commissie zegt in de International Herald Tribune van die dag: ‘Europa's belang is stabiliteit.’
In dit opzicht is Europa conservatiever dan Amerika, was het in de Koude Oorlog al conservatiever. Toen waren zelfs de linkse partijen in Europa huiverig om al te zeer op te komen voor de mensenrechten in Oost-Europa. Dat zou de vrede weleens in gevaar kunnen brengen. Ook de Duitse SPD (behalve Willy Brandt) wilde in 1989 liever de status quo (d.w.z. de Duitse deling) dan de hereniging.
Maar hoe valt die revolutionaire drang van Amerika te rijmen met het kapitalisme? Daar is geen tegenstelling. Het is een misvatting het kapitalisme als conservatief te beschouwen. ‘Karl Marx, die een groot respect had voor de revolutionaire kracht van het kapitalisme, had in één opzicht gelijk: het kapitalisme ondermijnt traditionele sociale structuren en waarden: het is een meedogenloze motor van verandering, een revolutionaire aanstoker van begeerten, het vergroot verwachtingen en vermindert geduld’, schreef de Amerikaanse commentator George Will al in 1980.
Voegen wij daar de macht aan toe die een speciaal soort christelijk geloof in Amerika heeft, dan moeten we vaststellen dat er een diep en, naar het lijkt, dieper wordend ideologisch, misschien zelf existentieel verschil aan de wortel ligt van alle Europees-Amerikaanse geschillen of het nu over Irak, Iran, China, het Kyoto-protocol of het internationaal strafhof gaat.
Wat moet Europa, in deze constellatie, doen? Het antwoord was te lezen op deze pagina, precies een week geleden: twee artikelen - een van twee Amerikanen en een van een Nederlander. In het eerste artikel heb ik vijftien maal het woord moet(en) geturfd en in het tweede dertien maal. En wat belangrijker is: over de juistheid van die geboden heerst een brede consensus. Maar de belangrijkste vraag is: Waarom gebeurt het dan niet? Maar daar laten de auteurs zich niet over uit.
Gelukkig jubelen zij niet over de soft power die Europa tegenover Amerika's hard power moet stellen. Niet dat die soft power onderschat moet worden. Hij heeft een onweerstaanbare aantrekkingskracht geoefend op heel Oost-Europa en doet dit nog op aangrenzende landen, zoals Oekraïne en Turkije, en zulks zonder dat Europa al een hard power is. Maar het moet niet gebruikt worden om in zelfvoldaanheid de hard power te veronachtzamen. Hoe kan Europa anders ooit een vuist maken?
Erger is de pretentie een moral power te zijn, zoals Barroso deed in het eerder geciteerde interview: ‘Wij zijn in veel opzichten een supermacht, wij zijn een morele macht.’ Waarop de interviewer zich afvroeg wat er voor moreels is aan Europa's aandrang het wapenembargo tegen China op te heffen, teneinde wapens te kunnen verkopen aan een land dat de mensenrechten op grove wijze schendt.
Soms moeten we voor de Amerikanen bewondering hebben om het geduld dat ze opbrengen met al die Europeanen (die het vaak nog oneens zijn ook) en hun bezwaren en pretenties. Je hoeft niet Bush, Cheney of Rumsfeld te heten om daar zo nu en dan tureluurs van te worden. Nu Balkenende weer, die Bush ter verantwoording roept wegens zijn veroordeling van het geweld in Nederland. Staan er geen belangrijker zaken op de agenda?, zal Bush gedacht hebben. Maar ja, Balkenende deed niet anders dan zijn nationale plicht vervullen. En zo zijn er nog 23 Europese regeringsleiders van wie ieder zijn speciale boodschap kwijt wil.
NRC Handelsblad van 24-02-2005, pagina 9