Een schelle cimbaal?
Hoe heeft Balkenende het vorige week in Brussel gedaan? Hij heeft toen de onderhandelingen moeten leiden die tot het resultaat voerden dat de Europese Unie Turkije in beginsel als lid toelaat. Na afloop van die, vaak taaie, onderhandelingen zwaaiden collega's en diplomaten hem lof toe, maar dat is gebruikelijk in die kringen. Zelfs Berlusconi ontving complimenten, hoewel hij er vorig jaar als voorzitter een potje van had gemaakt.
Vooral in de nacht van donderdag op vrijdag heeft het erom gespannen. Een lang gesprek tussen Balkenende en zijn Turkse collega Erdogan was op niets uitgelopen. Volgens de Financial Times werd dit algemeen toegeschreven aan de ‘Nederlandse eigenschap van openhartigheid (frank speaking)’, die Turkijes aanhangers zou hebben onthutst (dismayed). ‘De Nederlanders doen alleen in zwart en wit - ze doen niet in grijs’, aldus werd een ambassadeur geciteerd. Een bekend geluid.
De correspondent van de Frankfurter Allgemeine was blijkbaar ook niet geestdriftig. Over Balkenende weet hij niet anders te berichten dan dat hij op de persconferentie aan het slot zichzelf, ‘zonder dat iemand hem naar zijn welbevinden had gevraagd’, ‘een vrolijke en gelukkige voorzitter’ noemde, terwijl ‘zijn zure gezicht eerder het tegendeel liet vermoeden’. Zelfs een nogal zuur commentaar. Of waren de Duitser de druiven soms zuur?
Hoe het ook zij, het eindoordeel moet nog afgewacht worden wat betreft Balkenendes optreden als internationaal staatsman. Maar het resultaat is het enige wat telt, en dat is een aanvaardbaar compromis, waarin ook tegenstanders van Turkijes toetreding (zoals Oostenrijk) aan hun trekken komen. De eigenlijke toetreding is nog allerminst zeker. Als het anders was, zouden onderhandelingen niet nodig zijn. Voor iemand die in de internationale politiek pas komt kijken, geen slecht resultaat ook al was de bijstand van de op dit gebied veel ervarener Bot onmisbaar.
Maar het was Balkenendes eerzucht om van het Nederlandse voorzitterschap niet alleen een politiek succes te maken, maar vooral een oproep tot bezinning over Europa's waarden te doen uitgaan. Daartoe werd in de periode van zijn voorzitterschap een reeks van conferenties gehouden - in Den Haag, Warschau, Berlijn, Washington en Rotterdam - waar intellectuele kopstukken een paar dagen met elkaar discussieerden.
Hier roept Balkenendes rol meer twijfel op. Misschien kan er van Nederlandse waarden gesproken, want ons land is tenslotte een oude, gevestigde samenleving. Maar Europa? Dat moet nog tot stand komen. Een Europese samenleving bestaat nog niet. Kan er daarom van Europese waarden gesproken worden? Op z'n hoogst van Europese idealen.
Ook in andere zin kan er een vraagteken achter gezet worden. Zijn er wel Europese waarden, in die zin dat zij elders niet gelden? Nee, ook in andere delen van de wereld gelden zij. In Amerika, Australië en Nieuw Zeeland bijvoorbeeld. Door zijn waarden onderscheidt Europa zich niet van andere westerse landen. We kunnen dus beter spreken van westerse waarden. Van Europese waarden te spreken is hovaardij.
Ja, sommige waarden die Balkenende Europees noemt, zijn universeel. Eerbied en solidariteit bijvoorbeeld. Wil Balkenende beweren dat die in nietEuropese samenlevingen niet bestaan? Ze bestaan overal tot in de oerwouden van Afrika. Alleen verschilt het object van eerbied en solidariteit nogal eens. Zolang niet vaststaat naar wie de eerbied uitgaat en met wie we solidair (moeten) zijn, blijven het holle frases of, om met het Balkenende vertrouwde boek te spreken, ‘een schelle cimbaal’.
Dit alles leidt tot verwarring. Het toppunt daarvan leverde een stuk dat mij onlangs in handen kwam (en waaraan Balkenende onschuldig is) waarin drie deelnemers aan die conferenties spreken van ‘Europese universele waarden’. Nu, van tweeën één: óf die waarden zijn Europees, maar dan zijn ze niet universeel; óf ze zijn universeel, maar dan mogen de Europeanen er geen claim op leggen.
Die discussie is niet helemaal academisch. Juist met de mogelijke toetreding van Turkije - hoever ook nog in het verschiet - wordt zij actueel. Delen het islamitische Turkije en de EU, waarvan de leden een christelijk-humanistische achtergrond hebben, dezelfde waarden? Welnee. Het kost heel wat intellectuele acrobatiek om de Europese waarden en Turkse waarden onder één noemer te brengen. Is Balkenende, die voorstander is van Turkijes toetreding, dan tot zo'n acrobatiek in staat? Waarschijnlijk is een rooms-katholiek als Lubbers daar geschikter voor dan de strenge calvinist Balkenende, hoewel het oecumenische denken ook heel wat calvinisten wezenlijke verschillen en tegenstellingen met de mantel der liefde heeft doen bedekken. De begrippen kunnen per slot van rekening ook zo ver worden opgerekt dat ze alles, dus niets, kunnen betekenen.
Het is dus beter af te stappen van het idee dat Europa een waardengemeenschap is of moet zijn. Laat het enige ideologische criterium voor toelating tot de EU de democratie zijn (die respect voor de mensenrechten insluit). Als Turkije daaraan voldoet, dan kan het toetreden (mits het ook aan enkele andere, niet-ideologische voorwaarden voldoet).
Maar laten we niet langer de illusie koesteren dat de EU dan ooit een politieke gemeenschap zal worden, die met één stem spreekt. Daarvoor zijn de onderlinge verschillen in inzicht, belang en waarden al in het Europa van vandaag - dus zonder Turkije - te groot. Zoals Mia Doornaert in De Standaard schrijft: ‘Dat point of no return is nu al bereikt met de uitbreiding van vijftien tot vijfentwintig leden, en met het vooruitzicht dat straks zowat het hele continent, Roemenië, Bulgarije en de rest van de Balkan incluis, tot de unie zal behoren.’
Eén argument voor Turkijes toetreding is weinig gehoord: sinds 1963 is Turkije het lidmaatschap van de EU weliswaar niet met zoveel woorden beloofd, maar wel als mogelijkheid voorgespiegeld. Dat schept een op z'n minst morele verplichting. Die na te komen is ook een waarde.
NRC Handelsblad van 23-12-2004, pagina 17