Balkenendes Europese waarden
Normen en waarden zijn, als het goed is, misschien niet voor eeuwig, maar ze moeten wel een hele tijd mee; kunnen dus niet afhankelijk zijn van de mode van de dag. Daarom is het niet te laat voor een paar kanttekeningen naast de inleiding die minister-president Balkenende ruim twee weken geleden gehouden heeft bij wijze van opening van de conferentie The politics of European values in Den Haag, waartoe hij, als voorzitter van de Europese Unie, het initiatief had genomen.
Hij spreekt van ‘de Europese waarden’, ‘de waarden die ons als Europeanen verbinden’. Europa is, volgens hem, ‘een gemeenschap van waarden’. En dan noemt hij ze: ‘respect voor de mensenrechten, vrijheid, gelijkheid en solidariteit.’ Later komen er nog bij: ‘eerbied voor de menselijke waardigheid, democratie en de rechtsstaat.’ Ten slotte vat hij ze nog eens samen in ‘vrijheid, solidariteit en respect voor elkaar’.
Betekent dit dat gelijkheid en de rechtsstaat, als puntje bij paaltje komt, minder belangrijk zijn? Daarover verschaft zijn rede geen duidelijkheid. Wél noemt hij de vier waarden die hij het eerst noemde, ‘morele, universele waarden’. Maar als ze universeel zijn, dan kunnen ze niet gelden als exclusief eigen aan Europa; dan mogen ze eigenlijk niet Europese waarden genoemd worden. Als deze waarden ook door andere landen gedeeld worden, ja door alle landen - en dat impliceert het woord ‘universeel’ - dan vormen die waarden net zo goed een basis voor een wereldeenheid als voor een Europese eenheid. Die Europese eenheid is daardoor niet waardeloos geworden, maar vindt haar grondslag dan in iets anders; de geografie bijvoorbeeld.
Blijkbaar heeft Balkenende niets geleerd van een vorige exercitie die de (toen nog) negen leden van de Europese Gemeenschap, daartoe uitgedaagd door de Amerikaanse regering, in 1973 in Kopenhagen hebben uitgevoerd. In een verklaring noemden zij een heel stel waarden die ‘de Europese identiteit haar oorspronkelijkheid en eigen dynamiek’ geven.
Die gezwollen taal behoort nu eenmaal tot de retoriek die sommige Europeanen blijkbaar nodig vinden. Maar laat zij dan tenminste consistent, vrij van innerlijke tegenspraak, zijn, en dat was zij niet, want even later zei de verklaring dat Amerika en Europa ‘die waarden en strevingen delen die op een gemeenschappelijk erfgoed gegrond zijn’.
Welnu, als Amerika en Europa gemeenschappelijke waarden delen - en dat is zo - wat bindt de Europese landen dan aan elkaar wat ze niet tegelijkertijd aan Amerika bindt? Of: wanneer waarden en beginselen die kenmerkend zijn voor de Europese identiteit, ook door Amerika worden gedeeld, waarom valt Amerika dan niet onder die identiteit?
Balkenende gaat 31 jaar later nog een stapje verder in de verwarring der geesten, doordat hij niet spreekt over waarden die Amerika en Europa delen, maar over universele waarden. Allemaal heel mooi, maar als het hele universum die waarden deelt, waarom kan dat dan geen lid van de Europese Unie worden? Nu hikt deze al tegen de toetreding van Turkije aan. Nee, de basis voor de Europese eenheid moet ergens anders gevonden worden. De rest is franje, blabla.
Die blabla vindt haar hoogtepunt wanneer Balkenende ook solidariteit tot Europese waarde verheft. Solidariteit is een zinledig woord als er niet bij gezegd wordt met wie of met wat we solidair zijn of moeten zijn. De SS had de leus: ‘Meine Ehre heisst Treue.’ Nu, als dat geen uitdrukking van solidariteit is! Maar als Balkenende die soort van solidariteit niet bedoelt - en dat doet hij zeker niet - laat hij dan zeggen welke solidariteit hij wél bedoelt.
Trouwens, het is zeer de vraag of solidariteit wel een Europese waarde genoemd kan worden. De geschiedenis van Europa is er een van moord en doodslag. De Europese landen hebben zich meer gekenmerkt door oorlogen tegen elkaar te voeren dan door onderlinge solidariteit. Ja, er was wel solidariteit, maar dat was tribale, later nationale (het verschil is niet groot) solidariteit, en daar wil de Europese Unie nu juist van af.
Nu blijkt Balkenende dit heel goed te beseffen, want in het interview dat hij in deze krant van 11 september had met René Moerland en Frank Vermeulen zei hij: ‘In West-Europa hebben we in de geschiedenis oorlogen gehad. Europa heeft een verleden van guillotine en gaskamer.’ Zeer juist. Als Balkenende het dus heeft over solidariteit, bedoelt hij niet een waarde die door de Europeanen gedeeld wordt, maar op z'n hoogst een ideaal waarnaar allen streven (en ook dat is nog de vraag). Dat geldt overigens ook voor andere door hem genoemde ‘waarden’.
Kortom, als ik Balkenendes hoogleraar was, zou ik aarzelen hem, op grond van die rede, een cum laude te geven. Diskwalificeert hem dit als minister-president? Helemaal niet. Minister-presidenten hoeven geen intellectuele reuzen te zijn. Liever niet zelfs.
Ik ga nog verder: zelf moeite hebbende de normen en waarden waardoor ik mij laat leiden te benoemen (anders dan in zo algemene termen dat ze alles, dus niets kunnen betekenen), vind ik het, eerlijk gezegd, wel prettig geregeerd te worden door iemand die daarover minder twijfel koestert - zolang tenminste zijn normen en waarden mij toestaan mij in vrijheid te bewegen en uit te drukken.
Ik zing dan ook niet mee in het koor van de intellectuele kaste (en van wie daar graag toe gerekend wordt) die Balkenende een lachertje vindt. Die hoon heeft trouwens electoraal helemaal geen betekenis, zo hij niet zelfs contraproductief werkt. Ik wens dan ook Balkenende spoedig beterschap toe. Nederland heeft, niet alleen omdat het voorzitter van de EU is, een minister-president hard nodig.
NRC Handelsblad van 23-09-2004, pagina 11