Het ‘onpolitieke Oranjegemeen’
Eerlijk gezegd, ben ik blij met de Portugese overwinning, zoals ik vorige week die gegund had aan de Letten (wier elftal overigens, te oordelen naar de namen van de spelers, grotendeels uit Russen en Oekraïners bestond). Waarom die partijdigheid? Omdat Portugal en Letland (en Tsjechië trouwens ook) kleine, arme landen zijn, die wel een morele kick kunnen gebruiken.
En Nederland dan? Dat is toch ook een klein land? Ja, maar qua inwonertal veel groter dan die andere. Bovendien is het rijk, verwend, zo niet vadsig. Met de Nederlandse economie mag het slecht gaan, met de Nederlanders gaat het uitstekend. Anders zouden niet zovelen van hen voor onbepaalde tijd afhankelijk van de successen van hun elftal naar Portugal kunnen gaan.
Maar het is vooral het optreden van die Nederlandse supporters dat mij is gaan tegenstaan. Goed, die uitbundigheid, die rare uitdossing, die trots op de prestaties van een elftal die ze in geen enkel opzicht op hun eigen conto kunnen schrijven daar zijn we aan gewend. Supporters van andere nationaliteit doen daar overigens niet voor onder. Al is het esthetisch niet verheffend, het behoort allemaal nog tot wat de Engelsen noemen: good, clean fun.
Maar is die fun wel zo good en clean? De hysterische woede die zich ontlaadde over het hoofd van trainer Dick Advocaat, nadat Nederland van Tsjechië had verloren, bewijst dat er in die massa, onder de oppervlakte (en niet eens zo erg diep onder de oppervlakte), een reusachtige agressie schuilt of, op z'n minst, de drift van een verwend kind dat zijn zin niet krijgt.
De historicus Pieter Geyl heeft eens, schrijvend over het neerslaan (of liever: het inzakken) van de opstand der Patriotten in 1787, gesproken van het ‘onpolitieke Oranjegemeen, klaar om de patriotten te molesteren’. Nu, het Oranjegemeen van vandaag was klaar om Dick Advocaat te molesteren. Als het Nederlands elftal niet na die nederlaag op wonderbaarlijke wijze gered was, zou hij zijn leven in Nederland niet zeker zijn geweest.
Ik overdrijf niet. Er is altijd wel een gek we hebben het bij de moord op Pim Fortuyn gezien die meent het vaderland of de mensheid te redden door een onwelgevallige te elimineren, vooral als hij zich gedekt waant door het ‘stenigen!’ van een televisiecommentator, die, indien ernstig genomen, ongewild in de positie van het equivalent van een schrijftafelmoordenaar zou komen te verkeren.
Deze commentator verdedigt zich nu door te zeggen dat niemand (met uitzondering van de grachtengordel dan toch zeker?) hem ‘gesnapt’ heeft. Daarmee schendt hij het journalistieke gebod dat een journalist nooit tegen een lezer (of luisteraar) mag zeggen dat deze hem niet begrepen heeft, maar hoogstens: ik heb mij blijkbaar niet begrijpelijk genoeg uitgedrukt. En wat het beroep op ironie of (in zijn geval: hyperbool) betreft: het aantal mensen dat deze debattechnieken niet begrijpt, maar letterlijk neemt, is legio. En daartussen bevindt zich altijd wel zo'n gek.
Gelukkig is deze keer niemand zo gek geweest zoals gezegd: als gevolg van die wonderbaarlijke redding. Wie was de redder? Niet zozeer Nederland, want zijn gemakkelijke zege op de Letten was daarvoor niet voldoende. Daarvoor was nog een nederlaag van de Duitsers tegen de Tsjechen nodig. Welnu, de Duitsers hebben, door te verliezen, onze nationale trots gered. Iets om over na te denken.
Door deze wonderbaarlijke conjunctuur is ook Dick Advocaat gered. Het Oranjelegioen, dat nog een paar dagen tevoren bereid was hem te kruisigen, riep nu hosanna. Dick Advocaat kan, zolang het duurt, geen kwaad meer. Die wispelturigheid is nu eenmaal eigen aan een massa. Het is dan ook onbegrijpelijk dat een zinnig mens voorstander van het referendum kan zijn behalve in het antieke Athene of in een Zwitsers kanton.
Zo zijn we, met dat ‘onpolitieke Oranjegemeen’, toch op politiek terrein terechtgekomen. Want, inderdaad, een onpolitieke massa kan een factor in de politiek zijn. Wat, bijvoorbeeld, betekent die manifestatie van nationalisme of beter: nationalismen die zo'n Europees voetbaltoernooi is, voor de Europese eenwording? Niet veel goeds.
Die Europese eenwording is tot nu toe hoofdzakelijk een kwestie van elites geweest, elites die het al moeilijk genoeg hadden om het met elkaar eens te worden. Zouden ze de massa's erbij betrokken hebben, dan zouden ze helemaal niets bereikt hebben. Maar die wijze achterkamertjespolitiek begint zich nu te wreken. De door de elites volgzaam geachte massa's zijn veel nationalistischer dan ze gedacht hadden.
Die nationalismen uiten zich in elk land anders. Het was verrassend vorige zondag, daags na de wedstrijd tegen Zweden, op het televisieprogramma Buitenhof, de schrijfster Anna Enquist, die met een Zweed getrouwd is en hier als psychotherapeute werd geraadpleegd, te horen spreken van het ‘onverhuld nationalistisch bewustzijn’ van de Zweden.
De Zweden! Dat keurige, gematigde, ietwat saaie volk! Dat verbind je niet zo gauw met nationalisme. Dat deed de televisiecommentator van de Volkskrant zeker niet, want die sprak daags daarna, Anna Enquists woorden zwaar chargerend, van de Zweden als ‘hard-core nationalisten’. Daarmee toonde hij zich de typisch Nederlandse farizeeër die, volgens Lucas 18:11, de Heer dankt dat hij niet is zoals die andere mensen.
Maar is die onverhuldheid van dat Zweedse nationalisme niet juist een waarborg dat het vrij onschuldig blijft, terwijl het in Nederland, zoals Enquist zei, verboden is? Al sinds Calvijn mag je niet trots zijn, dus ook niet op je eigen land. Maar: chassez le naturel, il revient au galop, of althans langs sluipwegen. Verdringing, zei zij, is gevaarlijk.
Volgens die commentator zou Enquist ook gezegd hebben dat de Zweden, juist wegens hun nationalisme, het niet verdiend zouden hebben te winnen van Nederland. Ik moet zeggen dat ik haar dit niet heb horen zeggen. Eerder had ik de indruk dat ze het een gezond soort nationalisme vond. Anders zou het, dunkt me, ook niet geklopt hebben met haar waarschuwing tegen verdringing.
Maar had Nederland dan wél verdiend van de Zweden te winnen? Die zege behaalde het doordat het meer geluk had met de strafschoppen dan de Zweden. Dat zegt niets over de kwaliteit van het Nederlandse spel. De trots van het Oranjegemeen over die zege was dus nog goedkoop ook.
NRC Handelsblad van 01-07-2004, pagina 9