Vrede, maar welke vrede?
Een anekdote. De ouders moeten uit eten. Oma zal op de kinderen passen. Maar die avond spreekt koningin Juliana op de radio. Oma zal luisteren en verslag uitbrengen. Dat doet ze wanneer de ouders terugkomen. ‘En, hoe was de koningin?’ ‘O, heel mooi!’ ‘En wat heeft ze gezegd?’ ‘Dat weet ik niet meer, maar het was heel mooi.’ (Deze anekdote heeft Joop Landré, directeur van de Regeringsvoorlichtingsdienst van 1946 tot 1952, mij eens uit eigen ervaring verteld.)
Was dat het geheim van Juliana's populariteit? Niet de boodschap zelf, maar de manier waarop zij die bracht? Is dat ook waarom zij, tegen de bezorgde verwachtingen van kabinet en raadgevers in, het Amerikaanse Congres in 1952 hartje Koude Oorlog - wist te bekoren met haar pacifistische rede - nee, niet door de inhoud, maar door de voordracht?
Geldt dit ook voor de preek of overdenking die ds. Hudig hield tijdens Juliana's uitvaartdienst, vandaag negen dagen geleden? Zeker, de meer rechtzinnige protestanten waren niet door de preek gesticht. Zo schreef het Nederlands Dagblad dat die weinig meer bood ‘dan het goede voorbeeld van wijlen koningin Juliana’, en van Jezus zei dat die, net als zij, ‘stond voor de goede zaak’ - en kardinaal Simonis had het noemen van de Heilige Geest gemist, maar de meeste toehoorders leken toch wel onder de indruk van die oprechte, zuivere vrouw en ‘dus’ van haar preek. Of was het weer Juliana die, nu over het graf heen, indruk maakte?
Hoe dit ook zij, het is geen gebrek aan eerbied wanneer die preek ook eens wordt beoordeeld los van de predikante of haar inspiratrice. Vrijzinnigen zullen daar nog het minst bezwaar tegen maken, want het kenmerkende van hen is dat zij discussie verwelkomen, ja, zichzelf voortdurend onder (zelf)kritiek stellen (getuige bijv. een recente brochure waarin remonstranten van zichzelf zeggen dat ze ‘verlegen met het kwaad’ zijn).
Maar was Juliana zelf wel zo vrijzinnig? Ds. Hudig zei dat de overledene zich nauwelijks kon voorstellen ‘dat anderen anders (dan zij) dachten. En het was moeilijk om een overtuiging uit haar hoofd te praten’. Als dat zo was - en iedereen die Juliana gekend heeft, zal dit beamen dan klopt die koppigheid niet met het irenische beeld dat vrijzinnigen gewoonlijk uitstralen.
Maar dit terzijde. Laten we het over de preek zelf hebben. Thema ervan was een tekst uit het evangelie van Johannes, afscheidswoorden die Jezus tot zijn discipelen richtte vóór zijn gevangenneming door de Romeinen. Ds. Hudig vermeldde dit, maar de tekst die de Rijksvoorlichtingsdienst verspreidde, deed dit niet, waardoor de lezers van die tekst soms voor raadselen kwamen te staan. Bijvoorbeeld wanneer er stond: ‘In de bijbeltekst die wij lazen...’, maar in die tekst van de RVD staat die bijbeltekst helemaal niet, slechts een paar zinnen eruit, en al helemaal niet waar die in de bijbel te vinden zijn . Een fout van de RVD, die de kranten overgenomen hebben.
Hoe luidde die tekst (Johannes 14:1,27,28)? ‘Uw hart worde niet verontrust: gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis van mijn vader zijn vele woningen... Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd. Gij hebt gehoord dat Ik tot u gezegd heb: Ik ga heen en kom tot u. Indien gij Mij liefhadt, zoudt gij u verblijd hebben, omdat Ik tot den Vader ga, want de Vader is meer dan Ik.’
In haar overdenking schonk ds. Hudig vooral aandacht aan de woorden: ‘Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u’, en zij gaf daar deze interpretatie van: ‘Allereerst betekende het: “geen oorlog”.’ Ik buig voor de deskundigheid van de theologe, maar zit dan wel met de vraag hoe ik de direct daarop volgende woorden moet verstaan: ‘niet gelijk de wereld die (vrede) geeft, geef ik hem’ - woorden waarop zij in haar preek zelf niet terugkwam.
Hoe geeft de wereld, in tegenstelling tot Jezus zelf, vrede? Mij dunkt dat vrede in wereldse zin allereerst betekent: geen oorlog, maar Jezus zegt dat dit niet de vrede is die hij bedoelt. Als dat zo is, dan klopt de interpretatie van ds. Hudig niet en denkt Jezus aan een andere vrede. De vrede tussen enkelingen, de vrede in het gezin, de vrede tussen mensen en God, de innnerlijke vrede van het hart? We weten het niet. Maar ds. Hudig schijnt vooral waarde te hechten aan vrede als niet-oorlog, want zij zegt dat Juliana zeer verontrust werd door de bewapeningswedloop tijdens de Koude Oorlog. ‘Uiteindelijk zou haar inzet voor wereldvrede haar grootste politieke strijd worden, een strijd die zij durfde aangaan. [...] Maar deze strijd heeft haar ook veel teleurstellingen gebracht.’
Het is moeilijk in deze passage geen toespeling te zien op Juliana's rede voor het Amerikaanse Congres, een rede waarvoor zij met het kabinet heeft moeten vechten. (Merkwaardig is dat in de tekst zoals die op 30 maart in deze krant stond, het woord ‘politieke’ was weggevallen, terwijl dat juist het in staatsrechtelijke zin essentiële woord was.)
Maar keren wij terug tot het woord vrede, in welke zin ook uitgelegd. Zij die de bijbel enigszins kennen, herinneren zich ook het woord van Jezus: ‘Meent niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.’ (Matth. 10:34). Jezus doelt dan op de ‘tweedracht’ die hij in een gezin brengt, wanneer iemand besluit hem te volgen.
De onbevangen toehoorder of lezer vraagt zich af hoe dit te rijmen is met de tekst die ds. Hudig gebruikte als thema van haar preek. Eén ding is zeker: Juliana had een afschuw van tweedracht in haar gezin en trachtte niet alleen daar, maar overal het onverzoenlijke te verzoenen. Daarin neigde zij inderdaad tot het vrijzinnige.
NRC Handelsblad van 08-04-2004, pagina 9