Tussen moralisme en hedonisme
Hoerenbezoek is beter dan dat een man een vrouw verleidt of verkracht. Deze gezaghebbende uitspraak van de Vlaamse dorpspastoor Gustaf Joos, die door de paus onlangs tot kardinaal verheven is, zal zeker de afgetreden Amsterdamse wethouder Oudkerk tot troost strekken: hij heeft tenminste geen vrouw verleid. Helaas, de kardinale genade die Oudkerk aan Joos' uitspraak zou kunnen ontlenen, wordt geneutraliseerd door de even gezaghebbende uitspraak van het Amsterdamse gemeenteraadslid (en Oudkerks partijgenoot) Karina Schaapman, die in haar onlangs verschenen boek over haar verleden als prostituee hoerenbezoek verkrachting en bovendien haar leven als hoer ‘hel’ noemt.
Maar moet deze rubriek ook een duit in het zakje doen over de zaak-Oudkerk? Zijn in de talloze artikelen die daarover verschenen zijn, niet alle facetten daarvan al belicht? Onder het voorbehoud dat ik niet al die artikelen heb gelezen, en noch alle televisiediscussies erover heb gevolgd, meen ik toch dat twee facetten, die de zaak tot meer dan een incident maken, minder aandacht hebben gekregen.
In de eerste plaats: Oudkerk heeft toegegeven dat hij, door tegenover de schrijfster/columniste Heleen van Royen gepocht te hebben over zijn hoerenbezoek (en andere zaken), ‘te macho’ is geweest. Daarmee legde hij de vinger op een gedrag dat vele mannen eigen is, wanneer zij zich in gezelschap bevinden van een aantrekkelijke vrouw.
Nu is Heleen van Royen niet alleen een aantrekkelijke vrouw (althans voor sommige mannen), maar ze heeft er bovendien in haar boeken geen geheim van gemaakt dat zij, hoewel getrouwd en moeder, vrije opvattingen heeft over de huwelijksmoraal. Ieder zijn meug, maar deze wetenschap vergroot bij mannen nog eens de behoefte om, door te snoeven over eigen prestaties, zo'n vrouw te imponeren: nou, ik weet ook van wanten!
Of dit nu macho- dan wel haantjesgedrag genoemd moet worden, blijve in het midden. In elk geval is het puberaal en wordt het ook door ietwat ervaren vrouwen als zodanig doorzien. Overigens kan het geen kwaad behalve bij mannen die een openbare functie bekleden of anderszins in de schijnwerpers staan. Dan worden zij kwetsbaar, zoals we in de zaak-Oudkerk gezien hebben.
Dat soort mannen moet dubbel voorzichtig zijn, wanneer zij zich in het gezelschap bevinden van vrouwen die tevens publicist zijn. Zo'n dertig jaar geleden was de interviewster Bibeb een vrouw die, hoewel niet zo aantrekkelijk (heb ik me laten vertellen), toch een uncanny vermogen bezat aan haar slachtoffers de meest intieme confidenties over hun geheime verlangens, ambities en frustaties te ontlokken.
Befaamd zijn haar interviews met de toenmalige ministers Vredeling en Boersma gebleven. Maar als je herleest wat Boersma haar vertelde van de erotische verlangens van een verlegen Friese jongen, dan klinkt dat hoogst kuis, vergeleken met Oudkerks gesnoef. Boersma heeft dan ook niet hoeven af te treden, evenmin als Vredeling, wiens confidenties meer politiek van aard waren. Maar gemeen hadden ze met Oudkerk (en zovelen) de bijna exhibitionistische behoefte in de aanwezigheid van een vrouw.
Het tweede aspect dat van de zaak-Oudkerk meer dan een incident maakt, raakte de journaliste Nell Westerlaken aan in een reportage in de Volkskrant (14 dec. 2002). Daarin sprak zij, zonder nog Oudkerk bij name te noemen, van een ‘pleitbezorger van de zwakkeren in de samenleving’ (zoals hij als PvdA'er wel genoemd mocht worden) die er niettemin geen been in zag gebruik te maken van de diensten van zielige meisjes, die vaak tegen hun wil in de prostitutie waren gedreven.
Als klant was Oudkerk dus, in de woorden van Westerlaken in een opiniestuk in diezelfde krant (22 januari jl.), ‘medeverantwoordelijk voor het instandhouden van het “aanbod”, lees: vrouwenhandel’. Nu is prostitutie, zeker als de vrouwen voor pooiers werken, de meest onmenselijke vorm van kapitalisme, en voor vrouwenhandel geldt dit nog in het kwadraat. Maar voor de socialist Oudkerk was dit geen probleem. Het kon hem niet schelen dat hij een parasiet was van een uitbuitingssysteem.
Hier raken we aan de innerlijke tegenstrijdigheden waaraan het moderne socialisme mank gaat: enerzijds het propageren van hoge morele standaarden, vooral wanneer het gedrag tegenover andere volken betreft, en anderzijds een verregaande permissiviteit in seksuele zaken. Ja, het breken van oude taboes op dit gebied geldt bijna als een per definitie progressieve activiteit.
Zeker, Den Uyl, onder wiens bewind deze dubbele standaard als 't ware de canon werd van de PvdA, was zelf een oppassende huisvader, die niets moest weten van uitspattingen van partijgenoten, maar ook hier volgde hij de weg van de minste weerstand, die ertoe leidde dat er in 1977, ondanks tien zetels winst voor zijn partij, geen tweede kabinet-Den Uyl kwam.
Het is overigens de vraag of het een ander wél zou zijn gelukt de spagaat tussen publiek moralisme en privé hedonisme te verzoenen. Het leven is sterker dan de leer, en het is wrang te bedenken dat de laatste poging de partij te vernieuwen die van voorzitter Rottenberg tien jaar geleden nu juist aan mensen als Oudkerk de kans heeft gegeven in de partij te stijgen. Dit gebrek aan wezenlijke ernst maakt de partij ongeloofwaardig.
Maar is er nu een einde gekomen aan Oudkerks politieke carrière? Niet noodzakelijkerwijs. Uit een onderzoek van Maurice de Hond (toegegeven: geen onfeilbare bron) blijkt dat Oudkerk, als hij aan de Tweede-Kamerverkiezingen zou meedoen, goed is voor tien zetels, en als spreker schijnt hij veel gevraagd te zijn.
De mediasocioloog dr. Peter Hofstede vindt, in een artikel in de Haagsche Courant van 30 januari, dat die gang van zaken ‘klopt met de voorspelling van de Vlaamse socioloog Elchardus. Die voorziet een nieuw type leiders, beschikkend over een feilloos gevoel voor “dramademocratie”. Hiermee bedoelt hij dat politici de capaciteiten moeten hebben voor het met succes opvoeren van een mediaspektakel.’
Oudkerk de nieuwe Pim Fortuyn (die ook openhartig was over zijn seksuele leven)? In elk geval lijkt Oudkerk nog kansen te hebben, maar dan zal hij toch eerst, zoals Pim Fortuyn trouwens ook deed, met zijn partij moeten breken.
NRC Handelsblad van 05-02-2004, pagina 9