Wie keert wie de rug toe?
‘Hoe vaak heb ik niet moeten lezen dat Bush achterlijk is omdat hij kabinetszittingen opent met gebed. Tot en met meneer Heldring toe. Hij en een heleboel andere mensen schrijven dat dat toch niet kan.’ Aldus prof. dr. A. Lammers, oud-hoogleraar Amerikanistiek aan de Leidse universiteit, in een interview in het Reformatorisch Dagblad van 11 oktober.
Met die ‘meneer Heldring’ (proeft u het sarcasme?) zal ik wel bedoeld zijn. Maar heb ik werkelijk ooit geschreven dat president Bush ‘achterlijk’ is omdat hij kabinetszittingen opent met gebed, en dat dit ‘toch niet kan’? Aangezien mijn knipselarchief dilettantischer opgezet is dan, naar ik aanneem, dat van een wetenschapsman, vroeg ik prof. Lammers wanneer ik dat geschreven zou hebben.
Hij schrijft mij terug dat ik dat niet geschreven heb. Wel heb ik op 6 februari jl. hier vermeld dat Bush zijn kabinetszittingen met gebed opent, maar zonder commentaar; alléén om aan te tonen dat, anders dan in het postreligieuze Europa, godsdienst nog een levende kracht is in de Amerikaanse samenleving. Prof. Lammers heeft inmiddels het RD een rectificatie gestuurd.
Maar in dat interview zei Lammers ook nog dit: ‘Wat me ook verbaast, is dat heel verstandige mensen als meneer Heldring schrijven dat het nu tijd is om Amerika de rug toe te keren en ons eerst en voor al op Europa te richten.’ Waar en wanneer heb ik dat geschreven? Onderzoek in de archieven leverde geen bewijsplaatsen op.
Niettemin ben ik prof. Lammers dankbaar voor deze opmerking, omdat zij mij de gelegenheid geeft om, op gevaar af in herhalingen te vervallen, nog eens te preciseren wat mijn analyse van de huidige Europees-Amerikaanse relatie wél is. (Let wel: analyse, niet pleidooi.) Toegegeven: die is pessimistischer dan die van Lammers, die zegt: ‘Volgend jaar november is er misschien weer een andere, veel betere president.’
Om te beginnen heb ik, geloof ik, nooit beweerd dat ‘het nu tijd is om Amerika de rug toe te keren’. Wél heb ik meermalen betoogd dat het eerder Amerika was dat Europa de rug toekeerde, althans zich minder van Europa aantrok dan in de ruim veertig jaar dat de Koude Oorlog geduurd heeft. Dat was een natuurlijk en voorspelbaar proces, omdat na het verdwijnen van de Sovjet-Unie Europa niet meer het brandpunt van de wereldcrisis was.
In de woorden van de historicus Lammers zie ik een bevestiging van die stelling: ‘De politiek van Bush, dat unilateralisme, lijkt eigenlijk veel meer op het vroegere isolationisme dan op het internationalisme van Truman, Eisenhower en Kennedy.’ Welnu, is isolationisme niet een ander woord voor: Europa de rug toekeren?
En verwacht niet dat, als er een ‘andere, veel betere president’ na Bush komt, het internationalisme van Truman, Eisenhower en Kennedy terugkomt, want hun internationalisme was het antwoord op het als agressief, althans bedreigend, beschouwde optreden van de Sovjet-Unie, en die Sovjet-Unie is er niet meer.
Dit proces van Atlantische verwijdering was al lang vóór Bush voor de goede waarnemer zichtbaar, maar met de komst van Bush, en zeker na de aanslag van 11 september 2001, heeft het zich verhaast en bespoedigd. Brandpunt van de wereldcrisis werd nu het Midden-Oosten, bakermat van het terrorisme waardoor Amerika, voor het eerst in zijn geschiedenis, in zijn hart getroffen werd.
Nu kunnen wij, terecht, bezwaren maken tegen de hooghartige manier waarop Amerika na 11 september gereageerd (of beter: niet gereageerd) heeft op de Europese betuigingen van solidariteit. We kunnen ook, al dan niet terecht, bezwaren maken tegen de wijze waarop het het terrorisme heeft gemeend te moeten bestrijden (zelfs met een oorlog tegen Irak). Dit alles doet niet af aan het feit dat Amerika Europa minder nodig meent te hebben.
Dat beketent natuurlijk voor een land dat, in de woorden van minister De Hoop Scheffer, in de band met Amerika altijd ‘het grootste ijkpunt’ heeft gezien, op z'n minst iets om over na te denken. Moet Nederland zich nu, in de woorden die prof. Lammers mij toedichtte, ‘eerst en voor al op Europa’ richten?
Deze toeschrijving houdt geen rekening met de scepsis waarvan ik altijd blijk heb gegeven jegens de mogelijkheid van de totstandkoming van een politiek verenigd Europa nog afgezien van de vraag of het voor een land als Nederland wel zo aantrekkelijk is de Amerikaanse hegemonie in te ruilen voor een Frans-Duitse. Het is daarom dat ik acht maanden geleden schreef dat de Nederlandse buitenlandse politiek, overigens niet door eigen schuld, ‘tussen alle stoelen’ was gevallen een positie die Nederland deelt met die Europese landen die, anders dan België en Luxemburg (leve de Benelux!), evenmin bereid zijn al dadelijk achter de Frans-Duitse zegekar aan te lopen.
Het is misschien nodig de Europese Unie met een eigen defensie uit te rusten (dat ligt althans in de logica van de Europese eenheidsgedachte), maar en ook dat was te voorzien (hoewel in strijd met de herhaalde Amerikaanse steunbetuigingen aan die Europese eenheid) dat zou Amerika met wantrouwen vervullen en dus de Europees-Amerikaanse kloof verder vergroten. Alleen als Engeland zich bij zo'n defensie zou aansluiten, zou dit wellicht voorkomen kunnen worden. Zonder Engeland zou trouwens die defensie niets te betekenen hebben.
Zolang die onzekerheid blijft, doet Nederland er verstandig aan zich op Engeland te richten, in de hoop dat het niet, bijvoorbeeld omdat het Britse volk Blair weigert te volgen, ten slotte van Europa afhaakt. Toegegeven; zo'n afwachtende politiek staat ver van de heroïscher gidslandgedachte, die velen nog altijd dierbaar is, maar zij is meer in overeenstemming met de mogelijkheden van een land als Nederland. Dit sluit natuurlijk niet de plicht uit zich goed voor te bereiden op alle voorzienbare gebeurlijkheden. Zo is dit verhaal dan toch nog op een pleidooi uitgelopen.
NRC Handelsblad van 23-10-2003, pagina 9