Een placebo
Drie gereformeerden, drie ministers-presidenten: Abraham Kuyper, Joop den Uyl en Jan Peter Balkenende, en alle drie hebben zij te eniger tijd, en in verschillende versies, het woord aangehaald: ‘Zonder visie verwildert het volk.’ Balkenende deed dit het laatst, en wel in een toespraak voor het - voornamelijk door gereformeerden van diversen pluimage bezochte - congres ‘Normen op hun waarde geschat’ te Hardinxveld-Giessendam twee weken geleden.
Hij ontleende deze uitspraak aan de antirevolutionaire voorganger Abraham Kuyper, maar het zou mij verbazen als deze dat woord ooit zo letterlijk zou hebben uitgesproken. Het is immers de verbastering van een bijbelwoord, en Abraham de geweldige (1837-1920) kende dit boek als geen ander in de Statenvertaling van 1618/9 welteverstaan, waarin het luidt: ‘Als er geene profetie is, wordt het volk ontbloot’ (Spreuken 29:18).
Modernere vertalers hebben sindsdien van ‘openbaring’ in plaats van ‘profetie’ gesproken, een enkele (W.H. Gispen in 1954) van ‘gezicht’ (in de zin van ‘visioen’), maar in de Nieuwe bijbelvertaling van 1956 staat er: ‘Indien openbaring ontbreekt, verwildert het volk.’ De vraag rijst natuurlijk wat er hier onder ‘openbaring’ moet worden verstaan. Volgens de oudtestamenticus H.L. Oort (1903) betekent het in deze spreuk waarschijnlijk niet veel meer dan ‘godsdienstig onderricht en vermaningen’.
Nóg modernere vertalers spreken van ‘inspired guidance’ (R.B.Y. Scott, 1965) of ‘prophetic vision’ (R.N. Whybray, 1972). Dat laatste begint te lijken op de versie waarmee Den Uyl in 1973 de regeringsverklaring van zijn progressieve kabinet besloot: ‘Waar visie, waar uitzicht ontbreekt, komt het volk om.’
Dat is een slap aftreksel van de Statenvertaling, waarmee De Uyl als gereformeerde knaap en jongeling was opgegroeid, maar in een tijd waarin, teneinde maar niemand te kwetsen, scherpe kantjes moeten wijken voor wolligheden, heeft dit woord school gemaakt, hoewel, net als de bijbelexegeten van weleer, niemand precies weet wat ermee bedoeld wordt. Maar het klinkt tenminste mooi en diepzinnig!
Ook de gereformeerde Balkenende, wie het toch evenmin aan bijbelkennis zal ontbreken, gebruikt dit woord in plaats van de woorden waarmee zijn gehoor in Hardinxveld-Giessendam meer vertrouwd zal zijn geweest. Deed hij dit om een wijder gehoor niet van zich te vervreemden? Hij zei immers dat een ‘gedeeld stelsel van waarden’ dus een stelsel dat ook door andersdenkenden gedeeld wordt - nodig is om een samenleving mogelijk te maken en in stand te houden. Inderdaad: liberalen en socialisten moeten niet veel van openbaring en profetie weten. Visie is neutraler, dus voor hen aanvaardbaarder.
Maar het is meer dan een kwestie van woorden. Er is immers een wezenlijk verschil tussen profetie, openbaring en visie. De twee eerste begrippen veronderstellen een externe macht waardoor het volk zich moet laten leiden: God openbaart zich aan het volk, en de profeet, de man Gods, verkondigt Zijn woord. Visie daarentegen komt van binnenuit (‘innerlijke aanschouwing’, zegt Van Dale). Het is een ander, grotere bevlogenheid suggererend woord voor: Kijk op de zaak of, desnoods, conceptie.
In wezen echter is het een nietszeggend woord. Ook ‘puinruimen’ of ‘op de winkel passen’ getuigt van een visie, en sommige kabinetten - niet altijd de slechtste - waren zo eerlijk om voor die visie uit te komen. Voordat we iemand prijzen om het hebben van een visie, moeten we wel weten wat zij inhoudt. Er zijn ook visies die een volk tot verwildering brengen.
Balkenende erkende dit overigens zelf in zijn toespraak. Hij noemde een recent geval van zinloos geweld in Amsterdam en vroeg zich af ‘wat die agressieve jongens bezield kan hebben’. ‘Het waren gewone Amsterdamse jongens. Jongens met talenten en mogelijkheden. Maar mogelijk óók met een eigen waardensysteem in hun hoofd op basis waarvan ze dit soort gedrag rechtvaardigen. Een waardensysteem waarin het recht van de sterkste geldt.’ Ik neem aan dat hij zó'n visie niet aanbevelenswaard acht. Dus nog eens; het komt aan op de inhoud van de visie.
Met andere woorden, met het oorspronkelijke bijbelwoord - in de Staten- of in de Nieuwe vertaling - weten we waar we aan toe zijn, ook als we het niet kunnen onderschrijven. Wat lateren, onder wie Balkenende, ervan maken, is niet meer dan een panacee (Van Dale: ‘denkbeeldig algemeen geneesmiddel’), zo niet een placebo.
Balkenende beriep zich overigens in zijn toespraak op nog een andere autoriteit: Alexis de Tocqueville (1805-1859), die hij overigens Alex noemde, maar over de manier waarop hij ook een stelling van die Franse denker en politicus ontdeed van eventueel aanstootgevende kanten, valt eveneens het een en ander te zeggen. Dat zal ik een volgende keer doen.
NRC Handelsblad van 25-09-2003, pagina 7