De teerling is geworpen
Alea iacta est, de teerling is geworpen. Dat zou Caesar gezegd hebben toen hij de Rubicon overschreed om de macht in Italië te grijpen. De Caesar van deze tijd, president Bush, kan dit ook zeggen, nu hij besloten heeft om, zonder een nieuwe uitspraak van de Verenigde Naties af te wachten, Irak aan te vallen.
Dat is ‘niet volgens het volkenrechtelijk boekje’, zegt oud-minister Max van der Stoel in het Reformatorisch Dagblad van 15 maart, en velen zeggen hem dit na. Is daarmee het Amerikaanse eenzijdige optreden veroordeeld? Zo ver gaat deze diplomaat, die alom respect heeft verworven om zijn onvermoeid ijveren voor de mensenrechten, niet.
Want tegelijkertijd vraagt hij: ‘Wat als Saddam opnieuw de dans ontspringt en opnieuw in staat blijkt om zijn massavernietigingswapens in stand te houden? Dat geeft hem de gelegenheid het Midden-Oosten te terroriseren.’ Daarom steunt hij tenslotte de Britten en Amerikanen, en niet, zoals zijn eigen PvdA, de Fransen.
Want: ‘...ik vind eigenlijk dat de Fransen resolutie 1441 (die de Veiligheidsraad van de VN in november eenstemmig aannam en die volgens de Amerikaans-Britse interpretatie voldoende grond voor gewapend optreden tegen Irak vormde) op de kop zetten. Wat zei 1441? “Saddam moet volledige opening van zaken geven.” En nu zeggen de Fransen: “De inspecteurs moeten maar proberen ervoor te zorgen dat Irak zich ontwapent.” Die handelwijze geeft Saddam weer de kans verstoppertje te spelen.’
Maar chef-inspecteur Blix rapporteert toch telkens dat Irak zo coöperatief is? Dat is maar zeer ten dele juist. In zijn rapport van 8 maart zegt hij dat het ‘hoogstwaarschijnlijk’ is dat Irak het verreweg gevaarlijkste wapen, antrax, niet vernietigd heeft en dat het waarschijnlijk is dat het andere verboden raketten aan het produceren is dan de Samoud 2, waarvan de vernietiging als bewijs van zijn coöperativiteit naar voren wordt gebracht.
Die zogenaamde coöperativiteit is het resultaat, dat geven ook de Fransen toe, van de Amerikaanse militaire dreiging. Maar tot hoever moet de dreiging opgevoerd worden om de ook door Frankrijk gewenste volledige coöperativiteit van Irak te bereiken? Eens komt er een einde aan en moet tot daden overgegaan worden.
Dat ogenblik lijkt nu gekomen. Er was geen geloofwaardig alternatief. Deze conclusie geeft geen aanleiding tot triomfalisme, zelfs niet tot gelatenheid, want de gevolgen van een oorlog, die op zichzelf al erg genoeg zal zijn, zullen nog erger zijn: toeneming van het terrorisme, verdere destabilisatie van het Midden-Oosten, zo niet van de wereld. Voor de Amerikaanse verwachting dat Saddams val zal leiden tot stabiliteit, ja democratisering van de regio, is weinig grond.
Ook verdient de Amerikaanse diplomatie die tot de oorlog geleid heeft, geen erepalm. Nooit is duidelijk geworden of Saddam weg moest omdat hij met zijn wapens zijn omgeving bedreigde dan wel omdat hij een bondgenoot zou zijn van Al-Qaeda of, tenslotte, omdat hij zijn eigen bevolking tiranniseerde. Slechts het eerste kan een reden tot oorlog zijn.
Er zijn weinigen die nu nog menen dat een militair optreden tegen Hitler in 1936 of 1938 misdadig zou zijn geweest, en de vraag kan gesteld worden of zij die nu demonstreren tegen een oorlog tegen Irak, dat ook zouden hebben gedaan als toegegeven: een moeilijk denkbare hypothese Amerika met militair optreden tegen de generaals Franco en Pinochet of het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime zou hebben gedreigd. En toch is Saddam Hussein, die zijn eigen bevolking met gasbommen bestookte, vele malen erger (‘werkelijk een van de meest gruwelijke regimes die de wereld sinds 1945 heeft gekend’, zegt Van der Stoel).
Maar ook Frankrijks diplomatie, die zo vaak wordt geroemd, heeft steken laten vallen. Door op 20 januari te zinspelen op een veto, heeft de Franse minister van Buitenlandse Zaken het kleed onder de voeten van zijn Amerikaanse collega Powell weggetrokken, want die had altijd betoogd (en mede op grond daarvan Bush' instemming verkregen om via de VN te werken) dat Frankrijk, als puntje bij paaltje kwam, geen veto zou uitspreken. (Twee weken geleden geloofde het Haagse ministerie van Buitenlandse Zaken dit nog.)
Er is dus heel wat diplomatiek porcelein gebroken. Ook Blair staat voor een schervenhoop, nu zijn geduldig streven Bush de multilaterale weg te laten bewandelen heeft gefaald. Misschien betekent dat wel het politieke einde van deze idealist, die het tegenovergestelde is van een diehard. Maar erger nog is dat de NAVO zowel als de EU en de VN in scherven liggen.
Dat zijn of waren de pijlers van de Nederlandse buitenlandse politiek. Waarop berust deze thans? Op hopen tegen beter weten in? Of op een optimisme waarvoor geen gronden aan te voeren zijn? Het antwoord hoeft niet morgen al te komen. Als er maar tekenen zijn dat de regering zich van deze hachelijke situatie bewust is. De enige troost is dat Nederland niet het enige land is dat zich daarin bevindt.
De beslissing om de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk politiek, maar niet militair te steunen, is waarschijnlijk de enig juiste (hoewel een land als Denemarken tenminste de moed had van zijn overtuiging). Alleen was het argument voor militaire onthouding uitermate zwak, zo niet laf, namelijk dat er noch in het parlement noch in de samenleving een draagvlak voor militaire steun is. Zoiets mag een regering denken, maar nooit zeggen. Want een regering wordt geacht te leiden, niet te volgen.
NRC Handelsblad van 20-03-2003, pagina 9