Babbelpolitiek
Louis Michel, de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, is een voorbeeld dat zijn Europese collega's misschien beter doen niet overal te volgen. Zijn eerste gril, de boycotactie tegen Oostenrijk (die zij wèl gevolgd hebben), was rampzalig en heeft dan ook geen navolging gevonden toen in Italië een regering aan de macht kwam die even bedenkelijke figuren als Haider bevatte.
Maar dat neemt niet weg dat hij een intelligent man is en dat hij in ondiplomatieke openhartigheid wel eens dingen zegt die zijn collega's nauwelijks durven denken. Van zijn kersverse Nederlandse collega mogen we zo'n openhartigheid vooralsnog niet vergen, maar hij zou er misschien zijn voordeel mee kunnen doen met het interview dat Michel onlangs aan De Standaard (29 augustus) gaf te lezen.
‘Ja, er is een groeiende kloof tussen de VS en de EU, in militaire capaciteiten, maar ook in waarden.’ Ik zie een Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken dit niet zo gauw botweg zeggen, ook als hij het ermee eens zou zijn. Zeker, door de groeiende kloof in militaire capaciteiten te erkennen, zou hij zich geen buil vallen, maar geldt dit ook voor de groeiende kloof in waarden?
‘Ik denk’, zo gaat Michel voort, ‘dat ze (de VS) ons, Europeanen, niet altijd zeer ernstig nemen.’ Maar ja, wat willen we? ‘Dat komt door onze specifieke aanpak. Wij streven systematisch dialoog na, wij zijn eerder babbelpolitici (...) Onze babbelpolitiek is nuttig, maar steunt niet op geloofwaardige instrumenten.’
Dat is een vrij vernietigend oordeel over de geloofwaardigheid van een Europese buitenlandse politiek, en wel wat anders dan Van Aartsens gepoch op Europa als ‘global player’ in de wereldpolitiek. De Europeanen mogen honderdmaal gelijk hebben: ze kunnen geen vuist maken. Zolang dat zo blijft, zullen noch de Bushes noch de Saddam Husseins van deze wereld daar erg van onder de indruk komen.
Het is waar: ‘Er zijn (Europese) landen die een besef van de macht, een cultuur van de macht behouden hebben. Dat is niet ouderwets, want de landen die dat hebben, hebben ook nog het besef van de staat, van de instellingen.
Landen als Groot-Brittannië en Frankrijk hebben de politieke cultuur, de democratische cultuur die het hun regeringen nog mogelijk maakt te zeggen aan hun burgers: “De prioriteit is de vrijheid, en wij moeten daar mee aan werken, mee voor ijveren, en ook mede risico's nemen daarvoor. Moeten wij manschappen sturen, dan sturen wij manschappen.” Daar is de politieke wil nog intact gebleven.’
Ook dat horen we een Nederlandse minister nog zo gauw niet zeggen, te minder wanneer daaraan de conclusie verbonden wordt (zoals Michel, zij het vragenderwijs, doet) ‘of we niet, om een echt geïntegreerd Europa tot stand te brengen, een tijdlang een directoire (leiding door grote landen) zullen moeten aanvaarden.’
Dat is vloeken in de Nederlandse kerk, maar ook blijkbaar in de Belgische, want Michel zegt zelf ‘dat die notie in België zeer impopulair is’. Wat dat betreft, zou premier Balkenendes idee om de Benelux als eenheid in de EU te laten opereren, nog een kans maken, maar dan moeten politici die nog ‘een besef van de macht, een cultuur van de macht’ behouden hebben, eerst weg.
Overigens is het opmerkelijk dat Michel tot de Europese landen die nog zo'n besef en zo'n cultuur hebben, niet Duitsland, Europa's grootste land, rekent. Terecht, want Duitsland heeft de les van twee wereldoorlogen goed, misschien al te goed, geleerd. Macht is er, net zoals bij ons, bijna een vies woord geworden. Dat mogen we toejuichen, maar het heeft wèl gevolgen voor de geloofwaardigheid van een Europese politiek, zoals afgelopen weekeinde in Helsing?r weer eens gebleken is.
Maar laten we deze beschouwingen toepassen op het actuele onderwerp Irak. Michel zegt: ‘...een Amerikaanse aanval zou enorm verstrekkende gevolgen hebben. We moeten de Amerikaanse president blijven aansporen dat niet te doen.’ Maar: ‘...het is duidelijk dat de status quo onhoudbaar is. Saddam kan er niet mee doorgaan de Verenigde Naties te tarten.’
Wat dan? ‘Ik vind dat de EU een initiatief moet nemen naar Bagdad toe en heel duidelijk zeggen: u leeft de VN-resoluties (betreffende inspectie op massavernietigingswapens) snel na of u blijft alleen met uw probleem.’ En als Saddam blijft weigeren? ‘Dan zal Europa het zeer moeilijk hebben om zich vierkant tegen een preventieve aanval te blijven keren.’
Zo is het. Michel zet in dat interview de alternatieven en hun consequenties helder uiteen. Als exercitie in bewustmaking van het publiek verdient dit interview wèl navolging.
NRC Handelsblad van 05-09-2002, pagina 9