Een omweg over Zwolle
Vijf jaar geleden maakte ik een reis door de Baltische landen. Na terugkeer schreef ik erover in deze rubriek maar vooral over een ontmoeting die ik in Tallinn, hoofdstad van Estland, had gehad met een Estse familie, die dezelfde achternaam draagt als ik. Bewijzen kan ik het niet, maar ik vermoed dat we tot dezelfde stam behoren: de Zweedse minderheid in Estland.
Maar hoe interessant voor mij ook dit was niet het hoogtepunt van mijn Baltische reis. Dat was Riga, hoofdstad van Letland. Een revelatie, die volkomen recht deed aan de reputatie die de stad vroeger had als het Parijs van de Oostzee. Een kleine metropool en zeker een kosmospool.
Architectonisch toont het de sporen van zijn overheersers in opeenvolgende tijdperken: de Duitse Orde, Zweden en daarna de Duitse bourgeoisie die er prominent was. Ook was er ten minste één huis dat zó aan een van de Amsterdamse grachten had kunnen staan. Het was dan ook gebouwd voor een Hollandse koopman. (De Nederlandse handel op de Oostzee was lange tijd belangrijker dan die op de Oost). Merkwaardig genoeg weinig wat herinnerde aan de eerste Russische bezetting, die toch van 1710 tot 1917 heeft geduurd (behalve misschien enkele kazernes).
Maar uniek is Riga door de uitbarsting van Jugendstil die er te vinden is vooral in de wijken die, qua ligging ten opzichte van het centrum, te vergelijken zijn met het Amsterdamse Oud-Zuid. Hier zijn talloze voorbeelden van die stijl in zijn meest exuberante vorm. Brussel en Praag hebben op dit gebied ook veel te tonen, maar in Riga zijn die gebouwen topografisch meer geconcentreerd (de stad is ook kleiner).
Wie die voorbeelden van Jugendstil wil gaan zien, moet dat zeker niet per auto of per bus doen, want dan kan je nauwelijks de hele gevels zien, en juist in de bovenverdiepingen zijn, culminerend aan de top, vaak de fraaiste specimina. Ikzelf bezocht die wijken per fiets en in de vroege ochtend, nog ongestoord door verkeer.
Die gebouwen zijn grotendeels gebouwd voor de Duitse bourgeoisie. De Letse bevolking was in het begin van de 20ste eeuw nog niet welvarend genoeg. Ook de architecten waren veelal niet Lets. De bekendste onder hen was M. Eisenstein, de vader van de beroemde Russische filmer Sergej Eisenstein. Ook nu nog wonen er veel Russen, want de meerderheid in Riga is Russisch restant van de tweede Russische bezetting van 1945 tot 1991. (De Duitse bevolking werd in 1919 ‘Heim ins Reich’ gehaald.)
Riga moet onder Zweeds en tsaristisch bewind een rijke stad zijn geweest. Daar heeft het alle uiterlijkheden van. En blijkbaar mocht onder die vreemde bezetting de cultuur zich vrij ontplooien dat wil zeggen: voornamelijk onder de mensen die er het geld voor hadden. De Letse cultuur stond, als zij het platteland ontgroeid was, nog in haar kinderschoenen. (Het zijn trouwens vooral Duitse predikanten geweest die de Letse taal geboekstaafd hebben.)
Waarom vertel ik dit allemaal? In Zwolle is op het ogenblik in het Stedelijk Museum en in de voormalige Stadshof een tentoonstelling van Letse schilderkunst aan de gang (tot 29 september). Daar wordt een videoband van een half uur vertoond van een documentaire over de Rigase Jugendstil, waarop je de voorbeelden van die kunst van veel dichterbij en veel gedetailleerder kunt bekijken dan met het blote oog mogelijk is.
En de tentoonstelling zelf? Die heet: ‘Letland verrassende kunst’. Ik heb bezwaar tegen die naam. De kijker maakt zelf wel uit of de vertoonde kunst verrassend is of niet. Ikzelf vond haar niet zo verrassend. In de eerste plaats had ik het museum in Riga zelf bezocht, en vele van de in Zwolle tentoongestelde schilderijen komen, neem ik aan, daarvandaan.
Maar ook voor de niet ‘ingewijde’ bezoeker is die kunst, dunkt me, niet zó verrassend. Zij volgt nogal de algemene trend van de tijd. Er zijn zelfs enkele staaltjes (of liever: reusachtige stalen) van socialistisch realisme onder. Echte meesterstukken heb ik niet kunnen ontdekken. Maar al ben ik kunstliefhebber, ik ben geen kunstkenner. Dus op mijn oordeel moet u niet afgaan. Ga gerust naar Zwolle, maar vooral om die videoband. Vaut le détour.