Een geschrapte passage
‘In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister’ in de beperking laat zich de meester pas kennen. Deze kunst, door Goethe geprezen, kennen de Nederlandse politici niet, en zo is het ‘strategisch akkoord’ waarop de drie partijen die het nieuwe kabinet gaan uitmaken het eens werden uitgedijd van het A-viertje dat Balkenende voor ogen stond, tot 31 pagina's (de bijlagen niet meegerekend).
En dan te bedenken dat er nog heel wat passages uit eerdere versies zijn weggelaten passages die te ‘wollig’ (het woord is van Zalm) gevonden werden. Een van die passages is toch tot de buitenwereld doorgedrongen, en in zekere zin kan haar verdwijning betreurd worden. Zij luidde:
‘Dan wordt het een steeds krampachtiger vasthouden aan het heden. De duurzaamheid is gelegen in het sturen van de dynamiek waaruit de toekomst ontstaat; door niet tegen de stroom op te roeien, maar met de genade mee te werken.’ Was de geest van Lubbers, na acht jaren Paars (dat overigens ook niet altijd in duidelijkheid had uitgemunt), over de opvolgers vaardig geworden? Zeker, om de strekking van die passage te interpreteren is een zekere mate van close reading nodig, en daarvoor ontbreekt het politici en journalisten vaak aan tijd en energie. En toch is zij interessant, omdat zij de essentie van modern conservatisme bevat.
Ja, zij lijkt bijna woordelijk overgenomen uit het werk van de nog altijd actuele denker Alexis de Tocqueville (1805-l859), die de taak van ‘hen die leiding geven aan de samenleving’ zag in het ‘reguleren van haar dynamiek’ (régler ses mouvements), in het ‘aanpassen van de regering aan tijd en plaats’ (adapter son gouvernement aux temps et aux lieux).
Tocqueville leefde in een tijd waarin de democratie de dynamische kracht was. Zelf was hij geen overtuigd democraat. Integendeel, hij zag gevaren in de democratie, en die gevaren lagen volgens hem in de democratie zelf besloten: individualisme en gelijkheid zouden kunnen leiden tot ontbinding van alle structuren, ja tot een ‘democratisch despotisme’. En wat als de meerderheid der burgers via de stembus koos voor een ondemocratisch bewind? De mens is niet altijd redelijk of logisch.
Niettemin meende hij dat de democratie de ‘golf van de toekomst’ was (dit laatste citaat is niet van Tocqueville, maar van Anne Morrow Lindbergh, die honderd jaar later in het fascisme zo'n golf zag). Voor Tocqueville was de democratie een onvermijdelijke kracht. Zich er frontaal tegen verzetten had geen zin. Nee, die dynamiek diende gereguleerd, bijgestuurd te worden.
Tocqueville had geen goed woord over voor die conservatieven die, zoals hij zei, meegesleept door een snelle rivier, hun blik hardnekkig hechtten aan een paar wrakstukken die ze nog op de oever ontwaarden. Dus geen ‘krampachtig vasthouden aan het heden’ (laat staan het verleden), niet ‘tegen de stroom oproeien’, maar ‘sturen in de dynamiek waaruit de toekomst ontstaat’, zoals die geschrapte passage uit de oertekst van het ‘strategisch akkoord’ van 3 juli 2002 zei.
Goed, die passage bevat ook nog de aanbeveling ‘met de genade mee te werken’. In die woorden verraadt zich het christelijk geloof van de schrijver ervan, de gereformeerde P.H. Donner. Maar ook zonder zelf in die genade te geloven (of haar onmisbaar te vinden) kan de conservatief van tocquevilliaanse snit zich met die tekst verenigen en het jammer vinden dat hij uit de eindversie verdwenen is.
Waarom die passage uit de eindversie verdwenen is, is nog de vraag. Hadden de niet-gelovigen in de deelnemende partijen bezwaar tegen die genade en moest daarom, met dat kind, het hele badwater verdwijnen? Of werd de hele tekst te wollig gevonden? Of hadden sommigen in de gaten dat hier een onvervalste conservatieve geloofsbelijdenis werd uitgesproken en durfden zij dat tegenover hun achterban niet aan?
Hoe dit ook zij: het is daarom te vroeg om het nieuwe kabinet-in-wording conservatief te noemen dat wil zeggen: conservatief in die zin dat het zich in zijn beleidsdaden door een conservatieve levensbeschouwing zal laten leiden. Want het terugdraaien van te ver doorgeschoten beleid is op zichzelf niet voldoende om die beleidsdaden als conservatief te kwalificeren. Dat kan ook een kwestie van simpel pragmatisme zijn. Dat is het verschil tussen conservatisme met een grote en een kleine c.
Conservatief met een kleine c is iedereen op z'n tijd. Zie de karakteristiek die Mark Kranenburg van Wim Kok gaf in zijn portret in het Zaterdags Bijvoegsel van 13 juli:
‘Voor Kok gaat de wet op van de Franse staatsman Talleyrand, die ooit zei dat de ware politicus het onvermijdelijke in een vroeg stadium herkent, het niet al te zeer bestrijdt en het vervolgens bevordert. Het is min of meer de constante in Koks loopbaan. Op afstand betrokken om op tijd te kunnen bijsturen.’ Het verschil tussen Kok en Balkenende is waarschijnlijk minder groot dan de hen steunende partijen willen doen voorkomen.
Toch is een woord van waarschuwing aan conservatieven met een grote en met een kleine c op zijn plaats. In de negentiende eeuw mogen conservatieven met bijsturen van de democratische golf succes hebben gehad: de democraten van 1848 werden op den duur zelf conservatief. Ook de oorspronkelijk revolutionaire sociaal-democratie is uiteindelijk getemd. Maar van hun verwachting het fascisme te kunnen intomen en bijsturen zijn vele conservatieven zelf slachtoffer geworden. Het komt erop aan niet alleen het onvermijdelijke, maar ook het eventueel demonische in de tegenstander te onderkennen. Het eerste laat zich misschien bijsturen, het tweede niet.
NRC Handelsblad van 18-07-2002, pagina 7