Bericht uit Costaguana
Een negentienjarige jongen uit mijn naaste omgeving woont sinds enkele maanden in een Latijns-Amerikaans land. Laten we het Costaguana noemen, naar het denkbeeldige land waar Joseph Conrads roman Nostromo in speelt. In het kader van een internationale organisatie werkt hij daar in de opvang van zwerfkinderen.
Hij woont niet met hen. De internationale organisatie heeft voor kost en inwoning gezorgd bij een middenstandsfamilie: een gescheiden vrouw met twee kinderen (mijn gastmoeder en mijn broertje en zusje, zoals hij ze noemt). Geregeld schrijft (of liever: e-mailt) hij naar huis over zijn belevenissen. Laatst voelde hij behoefte zijn indrukken samen te vatten in een beschouwing over de cultuurverschillen, ‘want dat is toch een van de redenen waarom ik hier gekomen ben, om de cultuurverschillen te beleven’. Uit die e-mail nu wil ik hier het een en ander citeren, omdat het een achtergrond levert bij het nieuws dat we in de krant lezen (over het land in kwestie lees je overigens haast nooit iets).
‘Een groot cultuurverschil is de discriminatie. Ik kan een mooi voorbeeld geven van wat mijn gastmoeder zei. Wij hebben een huishoudster in huis, Angelita, een vrouw van een jaar of 55, heel arm en met een beetje donkere huidskleur. Mijn gastvrouw vertelde me laatst: “Als je nou naar het gezicht van Angelita kijkt, dan zie je aan de vorm van de neus, aan de hele vorm van haar gezicht, dat ze arm is en dat ze nooit een ander leven zal kunnen krijgen.”
Ander voorbeeld. Op mijn project werkt een achttienjarige negerjongen, Carlos, als vrijwilliger met de straatkinderen. Het is een erg goede jongen en zwaar katholiek. Hij denkt er wel eens aan om later priester te worden. Toen ik aan een andere collega van mijn werk vroeg of Carlos een goede priester zou zijn, zei hij: “Dat zal erg moeilijk worden, hij is zwart”.
Dat racisme is iets wat erg diep bij de mensen ingebakken zit. Het wordt ook niet echt als iets slechts gezien, meer een levenswaarheid, waar nou eenmaal niets aan te doen is. Dan heb je nog een andere vorm van discriminatie, die nog veel groter is. Dat is het verschil tussen arm en rijk. Laat ik daar het volgende komische voorbeeld van geven.
Ik heb hier een meisje ontmoet, Ana Maria, met wie ik af en toe de stad in of naar de film ben gegaan. Ik vond het erg gezellig, en ik vind haar wel een interessant meisje, maar mijn gastfamilie dacht hier anders over, wat bleek uit de volgende reactie.
Toen ik haar onlangs aan de telefoon had, moest ik van mijn zusje vragen waar ze woont en naar welke school ze is gegaan. Na het horen van het antwoord vielen mijn zusje en moeder bijna van hun stoel. Ana Maria is plotseling een vreselijk gevaarlijk, slecht en eng meisje geworden, en het beste zou zijn om ogenblikkelijk alle contact met haar te verbreken.
Ze schijnt namelijk in een niet al te rijke wijk te wonen en is ook niet naar een dure school gegaan. En ze gaat alleen maar met mij om haar sociale positie te verbeteren. Ik ben namelijk blank, blond, Europees en bovendien rijk, en in de rassenleer is dat het hoogste. Onze Ana Maria is zelf ook wel redelijk blank, maar toch: ze is arm.
Wat ik met dit voorbeeld wil duidelijk maken, is dat het verschil tussen rijk en arm gigantisch is en dat er tussen de sociale klassen zo goed als geen contact is. Zeer belangrijk is waar je woont, hoeveel geld je verdient, waar je naar school bent gegaan enzovoort. En niemand wil met iemand omgaan die minder geld heeft of naar een minder goede school is gegaan.
Mijn gastmoeder vindt het wel goed om de armen te helpen, maar het contact moet niet te ver gaan. Zoals ze zelf zei: “Er is een groot verschil tussen iemand helpen en met iemand aan dezelfde tafel eten.” Ik kan felle discussies met mijn familie hebben over dit soort onderwerpen.
Overigens is mijn gastfamilie ook helemaal niet zo rijk. Er is vaak genoeg geen eten in huis. Ik ben er al aan gewend om met honger naar bed te gaan, zonder ontbijt naar mijn werk te gaan of alleen droge rijst te eten. Verder doet de telefoon het vaak niet, omdat ze de rekening niet kunnen betalen, en laatst was er geen geld in huis om de school voor mijn zusje te betalen. Dus zat zij een paar weken thuis, totdat er weer geld was. Vroeger was mijn familie rijker, en mijn gastmoeder heeft een “goede” achternaam. Ze zijn dus een soort van verarmde adel.
Toch heb ik het gevoel dat het leven hier op de een of andere manier veel puurder, natuurlijker is. De mensen leven meer van dag op dag. Er kan op mijn werk bijvoorbeeld in vijf minuten worden besloten dat we met z'n dertigen naar het strand gaan of naar een stad, acht uur verderop, en daar een paar weken op straat te leven.
Niemand maakt zich ook zorgen over treinen die vijf minuten te laat komen of over een bus waar je een uur op moet wachten, zodat je te laat op je werk of op school komt. Iedereen is trouwens al lang blij als hij überhaupt werk heeft. Wat ik misschien duidelijk wil maken is dat het leven hier meer “back to basic” is.
Maar laat ik mezelf even van tevoren indekken: een andere Costaguanaganger kan en zal een heel ander beeld van het land hebben en zal het misschien fel oneens zijn met sommige dingen die ik hierboven heb opgeschreven. Het is slechts mijn persoonlijke ervaring en de manier zoals ik het heb gezien.’
Laten we ons dus ook zelf onthouden van conclusies uit dit verhaal, conclusies als: er moet meer (of juist minder) ontwikkelingshulp naar dat land; of: dat land is kennelijk rijp voor de revolutie, en als dat niet zo is, dan moeten we er hoognodig mensen op bewustwordingscampagne naartoe sturen. Die kunnen er dan meteen iets aan doen dat niet ‘bijna iedereen hier zijn afval gewoon op straat of uit het raam van een rijdende auto gooit zelfs als die auto door een mooi natuurgebied rijdt’.
Nee, bij mij is bij het lezen de gedachte opgekomen dat het een eeuw geleden in West-Europa niet zo heel anders was. Zo bleken toen bij de keuring voor de dienstplicht de verschillen in lichaamsbouw tussen de hogere en lagere standen aanzienlijk. Een kwestie van voeding, dus van inkomen, voornamelijk. En sociale verschillen bestaan er bij ons ook nog. Alleen wordt daar door ‘ons soort mensen’ besmuikter en alleen onder elkaar over gesproken of wordt volstaan met een blik van verstandhouding. Wat dat betreft is die Costaguanese gastmoeder eerlijker of, als u wilt, minder schijnheilig.
NRC Handelsblad van 04-07-2002, pagina 9