Amerika en wij na 11 september
Zondag kwam onze oudste zoon, die in New York City woont, over voor een zakenbezoek van enige dagen. Vrouw en dochtertje van tien waren thuisgebleven, want de ene had een baan en de andere moest naar school. Een gewoon bezoek dus, zoals er zovele waren geweest. Niets om over naar huis te schrijven.
Maar deze keer liep het anders. Dinsdag kwam de aanval op New York. Weliswaar woont het gezin op de 96ste straat, dus ver van de plaats des onheils, maar het kantoor van onze schoondochter ligt veel dichterbij: 25ste straat, en wat wisten wij in die eerste uren van de omvang van de ramp, en of er nog meer zouden volgen?
In elk geval: grote onzekerheid bij ons, in de eerste plaats bij onze zoon. Een onzekerheid die vergroot werd door het feit dat communicatie met New York niet mogelijk was. Pas in de loop van de avond was er contact. Onze schoondochter belde op. Zij was van de 25ste naar de 96ste straat gelopen (de subway liep kennelijk niet) om haar dochtertje van school te halen.
Ook het gebouw waar onze zoon werkt, dat slechts enkele straten van het getroffen World Trade Center ligt, was, op het eerste gezicht, niet getroffen. Wel was het kantoor, naar het zich liet aanzien, belangrijke cliënten kwijt. Die hadden hun kantoor in de Twin Towers gehad.
Oninteressante faits divers? Niet voor ons. En hoewel er ongetwijfeld Nederlanders zullen zijn wier betrokkenheid met het gebeurde groter is dan de onze en misschien zelfs nòg in onzekerheid verkeren omtrent het lot van dierbaren en vrienden, is onze betrokkenheid een klein bewijs van de gemeenschap niet alleen van belangen, maar ook van emoties die langzamerhand tussen Europa en Amerika is ontstaan. Laten we eerlijk zijn: honderdduizend doden in Rwanda raakt mij althans minder.
Zeker, 38 jaar geleden zaten velen, evenals eergisteren, ook gekluisterd aan hun televisietoestel. Dat was op 22 november 1963, de dag dat president Kennedy werd vermoord. Ook dat was een drama waar velen buiten Amerika zich intens betrokken bij voelden. Hoeveel straten en boulevards zijn toen niet in Europa naar die president genoemd, die per slot van rekening, nog geen drie jaar aan het bewind, nauwelijks de kans had gehad zijn grootheid te bewijzen.
Maar de betekenis van dit drama valt in het niet en niet slechts omdat er (afgezien van de moordenaar zelf en een politieagent) maar één slachtoffer was bij dat van 11 september 2001, waarvan het aantal slachtoffers zeker in de duizenden zal lopen.
Ook met de Japanse aanval op Pearl Harbor van 7 november 1941 ‘a date that shall live in infamy’, zei president Roosevelt wordt wel een vergelijking getrokken. Weliswaar maakte die aanval een einde aan Amerika's isolationisme, maar het vasteland van Amerika, dat, afgezien van de oorlog van 1812 (toen de Britten zelfs het Witte Huis platbrandden), bleef ongedeerd. En: bij Pearl Harbor was de aanvaller bekend. Die kon dus bestreden en verslagen worden. Dit is nu geheel anders.
De onbekende aanvaller werkt met ongebruikelijke middelen: geen raketten, maar gekaapte vliegtuigen die als bommen gebruikt worden. Een raketschild wat daarvan ook de voors en tegens mogen zijn werkt daar niet tegen. Ook gaat het hier niet om een primitieve tegenstander, want de aanvallen van dinsdag waren een staaltje, behalve van bereidheid tot zelfmoord, ook van coördinatie, vliegvaardigheid, kennis van navigatie en ander professionalisme.
Amerika is dus in grote onzekerheid. Het tast in het duister. De wereld van vroeger komt niet terug, zei minister-president Den Uyl na de Arabische olieboycot van 1975 met minder recht dan de Amerikaanse president dit nu aan zijn volk zou kunnen zeggen. Deze algehele sfeer van onzekerheid en verbijstering vergt een koel en rustig leiderschap.
Het zal voor de betrekkelijk onervaren president Bush moeilijk zijn de roep om onmiddellijke wraak te weerstaan van de machtigste natie ter wereld, die van mening is dat zij zich niet door een stel terroristen kan laten vernederen. Maar hoe? Het minste waar zij zich tevreden mee zal stellen, is wel een ultimatum aan die landen die aan terroristen niet noodzakelijkerwijs uitsluitend die van 11 september 2001 gastvrijheid verleend hebben of verlenen.
Maar de kans is ook groot dat, na een onmiddellijke wraakoefening of na een gebleken onmogelijkheid van genoegdoening, het streven naar terugtrekking in een fort Amerika zal groeien. Waar is een militaire begroting van 300 miljard dollar, waar zijn acties in Kosovo en Bosnië voor nodig, wanneer Amerika niet eens in staat is zijn eigen burgers thuis tegen aanvallen te beschermen? Dat zou een begrijpelijke, zij het kortzichtige, reactie kunnen zijn.
Veel zal ook afhangen van de houding van Amerika's bondgenoten. Amerika zal zich met recht kunnen beroepen op artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag, dat bepaalt dat een aanval op één van de bondgenoten zal worden beschouwd als een aanval op alle bondgenoten. Als de bondgenoten deze bepaling niet zouden uitleggen zoals de Amerikanen dat verwachten, dan zou de druk zich van de wereld af te keren wel eens onweerstaanbaar kunnen worden. En dan zouden de terroristen een overwinning hebben behaald.