Conservatief protest in Genua
Wie, zoals de duizenden betogers in Genua, de mondialisering wil tegenhouden of zelfs terugdraaien, kan alle gelijk van de wereld hebben, maar is, strikt gesproken, conservatief of zelfs reactionair. Daar is op zichzelf niets tegen behalve dat de betogers zelf ongetwijfeld denken progressief te zijn.
Historisch gezien echter, proberen zij een ontwikkeling tegen te houden, zo niet ongedaan te maken, die, met alle onaangename kanten die zij ook vertoont, het logische gevolg is van de mislukking van het grote, zo men wil: heroïsche, socialistische experiment de economie te laten gehoorzamen aan de wil van de mens.
Maar zoals Roel Janssen op 21 juli in onze krant schreef: ‘Staatssturing van economieën heeft in de afgelopen eeuw meer rampen opgeleverd, inclusief schade aan het milieu, dan marktwerking.’ Zie de voormalige Sovjet-Unie met als spectaculairste, maar lang niet enige, voorbeeld Tsjernobyl; zie China, dat ook met alle milieuregels spot teneinde de achterstand in te halen.
Degenen die dit experiment willen herhalen en die zijn er, getuige de vele rode vlaggen in Genua (sommige met Mao's konterfeitsel erop) zijn, in absolute termen, niet talrijk minder talrijk dan zij die het antidotum zoeken in kleinschaligheid, terugkeer naar de vertrouwdheid en overzichtelijkheid van de nationale, zelfs regionale of lokale regie.
Het is helemaal niet onmogelijk dat de laatste reactie op het globalisme ook in de politiek de overhand zal krijgen. Per slot van rekening bestaan er ook bij vele Europese politici die niets moeten hebben van de rellen zoals die zich in Seattle, Praag, Gotenburg en Genua hebben voorgedaan (en niet te vergeten: Amsterdam 1997), grote bezwaren tegen ‘Amerikaanse toestanden’, dat wil zeggen: de gevolgen van de marktwerking zoals die zich in de Verenigde Staten manifesteren.
Die reactie, die bepaald niet tot links beperkt blijft, zou de vorm van een Europees protectionisme kunnen aannemen. Voorstanders daarvan zijn vanouds in het hele spectrum van de Franse politiek te vinden. Als de huidige recessie aanhoudt, om niet te zeggen: sterker wordt, zouden zij adhesie kunnen vinden bij politici in andere Europese landen.
Niet dat dat een oplossing zou zijn. Pogingen tot een Europees autarkie zijn in de eerste helft van de vorige eeuw op een ramp uitgelopen een ramp die niet alleen maar een economische ramp was. Overigens is het zeer de vraag of Europa in staat zou zijn zelfs die mate van eenheid tot stand te brengen die voorwaarde voor zo'n autarkie zou zijn. Zo niet, dan valt het weer uiteen in nationale, op z'n best: regionale, noodconstructies.
Het is dat wat sommige anti-mondialisten schijnen te bepleiten. Althans, in de Volkskrant van 18 juli, klaagt Marco Visscher, die redacteur is van het wat esoterische tijdschrift Ode, dat ‘nationale overheden het recht (wordt) ontnomen hun eigen normen en waarden te hanteren en te beslissen welke handelsregels zij wél of niet ondersteunen’. Terug naar de nationale staat dan? Maar in die gerehabiliteerde nationale staat zouden blijkbaar andere democratische spelregels gelden. Immers, Marco Visscher zegt dat in Genua ‘de stem van tienduizenden burgers categorisch wordt genegeerd’ (wat hij erger vindt dan het geweld in de straten van die stad). Hebben die tienduizenden, al hebben ze misschien nog zo gelijk, dan meer rechten dan al die miljoenen burgers die er helaas andere prioriteiten op na houden?
Die tienduizenden hebben toch de kans gehad hun stem bij de verkiezingen in hun landen te laten horen? Of heeft dat, naar hun smaak, niet voldoende politieke winst opgeleverd en zoeken ze nu andere wegen? Tja, in sommige landen zijn de Groenen, hun meest voor de hand liggende politieke spreekbuis, op hun retour. Zoals in Duitsland, waar zij trouwens eenmaal aan de macht, zich wonderlijk snel onder leiding van het wonderkind Joschka Fischer (Duitsland populairste politicus) aan de macht hebben aangepast.
Daaruit zou kunnen worden opgemaakt dat de grote meerderheid van de mensen, terecht of ten onrechte, helemaal niet zo bezorgd is over de mondialisering. Het geweld in Genua zal hun bezorgdheid waarschijnlijk niet doen toenemen. Met andere woorden: ook de vreedzame betogers in Genua zijn gedoemd een minderheid te blijven tenzij zij zich zouden verbinden met die politieke krachten die hetzij om conservatieve of nationalistische hetzij om nostalgo-marxistische redenen (zoals respectievelijk Chirac en Jospin) tegen de mondialisering zijn. Maar ook die weten het antwoord er op niet. In onze krant van 21 juli spreekt ook de Groningse hoogleraar economie Van Witteloostuijn over de ‘huidige overdosis aan ongereguleerde marktwerking en ongeremde mondialisering’, maar het antwoord dat hij daarop geeft, gaat niet verder dan dat het ‘hoog tijd (is) voor een diepgaande en zakelijke discussie over de noodzakelijke regulerende inbedding van marktwerking en vrijhandel’. Zoiets als de ‘brede maatschappelijke discussie’ over kernenergie die in de jaren '80 onder leiding van oud-minister De Brauw gehouden werd? Die was niet erg breed (ze werd in halflege zaaltjes gehouden) en leverde niet veel op.
Dit is niet gezegd om de zaak te bagatelliseren, nog minder: te ridiculiseren. Maar de grote vraag, die iedereen uit de weg lijkt te gaan, is deze: stel dat de marktwerking inderdaad gereguleerd en de mondialisering geremd moet worden, wie moet dat dan doen? ‘Het proces dat zij willen stoppen en omkeren, kent immers geen auteur, geen regeringschef, geen ondernemer die men zou kunnen arresteren en verantwoordelijk stellen,’ schrijft een Duitse krant.
Anders gezegd: de mondialisering is een wereldomvattend verschijnsel, dat door geen nationale regering gereguleerd of geremd kan worden, en een wereldomvattende regering, die dat eventueel zou kunnen doen, bestaat niet. Er bestaat zelfs geen Europeese regering. Hoeveel van de betogers in Genua demonstreerden voor zo'n regering?
NRC Handelsblad van 26-07-2001, pagina 7