Het betere de vijand van het goede?
Niemand is verplicht medelijden te hebben met Miloševic, die op het ogenblik in de Scheveningse gevangenis zit, maar zolang het internationale tribunaal waarvoor hij terecht moet staan hem niet heeft veroordeeld, kan hij, volgens een oude rechtsregel, niet geacht worden schuldig te zijn. In alle publiciteit om zijn onvrijwillige reis naar Den Haag lijkt die rechtsregel wel eens uit het oog verloren te worden.
De hele zaak heeft trouwens, ondanks de juichkreten die dit novum heeft ontlokt - voor de eerste maal zal een gewezen staatshoofd voor een internationale rechtbank terechtstaan -, meer aspecten die, om een gemeenzame uitdrukking te bezigen, niet zo lekker zitten.
Daar is in de eerste plaats de veronachtzaming van de nationale, Servische wetten waarmee Miloševic' uitlevering gepaard is gegaan. Het parlement had in mei een wetsontwerp dat uitlevering mogelijk moest maken, verworpen. Daarop had de regering daartoe bij decreet besloten - tegen de wil van het Constitutionele Hof en van president Koštunica, een strenge legalist (en zeker geen vriend van Miloševic).
De kwestie was dat premier Djindjic haast had. Over een paar uur zou een internationale donorconferentie beslissen of Servië de ruim 1 miljard dollar zou krijgen die het nodig heeft om een begin te maken met het herstel van zijn door de NAVO-bombardementen van 1999 vernielde infrastructuur. Vooral de Verenigde Staten hadden onmiskenbaar laten weten dat die hulp er niet zou komen als Miloševic niet uitgeleverd zou worden. Welnu, hij werd uitgeleverd en Servië kreeg zijn zilverlingen.
Ook dat was geen fraaie procedure. Het minste wat ervan gezegd kan worden is dat het recht niet zonder sterke buitenrechtelijke druk zijn loop heeft gehad. Maar wat kon Servië, dat volslagen berooid uit de oorlog van 1999 tevoorschijn was gekomen, daartegen ondernemen? De Serviërs, onder wie menige tegenstander van Miloševic, moeten deze behandeling als extra vernederend hebben ondervonden. Was die behandeling dus wijs?
Het beste zou zijn geweest als Miloševic in eigen land berecht zou zijn. Ja, maar de Servische rechtbanken zitten vol met rechters die nog door hemzelf zijn benoemd, wordt gezegd. Dat zal wel waar zijn, maar dat is nog geen bewijs dat zij onder een nieuw regime hem begunstigd zouden hebben. Als dat bewijs geleverd zou zijn, zouden internationale maatregelen altijd nog mogelijk zijn geweest. Onbevredigend is ook dat grotere landen bijna zeker gevrijwaard zijn van een behandeling als op het machteloze Servië is toegepast. Is het denkbaar dat president Poetin van Rusland ooit ter verantwoording zal worden geroepen voor het optreden van zijn troepen in Tsjetsjenië? Welnee, koningin Beatrix en president Chirac gaan er vrolijk op bezoek, en president Bush heeft Poetin een klinkend getuigschrift van goed gedrag gegeven na hun ontmoeting in de Sloveense bergen.
Dat is allemaal politiek heel begrijpelijk en zelfs te rechtvaardigen, maar kom dan niet aanzetten met mooie praatjes over de hoogheid van het recht. Recht dient zonder aanzien des persoons, of des lands, toegepast te worden, of niet. Evenmin fraai is het dat de Verenigde Staten, die zo hebben aangedrongen op de internationale berechting van Miloševic, zelf weigeren lid te worden van het Internationale Strafhof in wording, omdat het wel eens Amerikanen zou kunnen gaan berechten.
En zou het Haagse tribunaal, al was het alleen maar om zelfs de schijn van partijdigheid te vermijden, niet ook de NAVO-bombardementen op Servië, waarvan sommige althans niet op militaire doelen gericht zijn geweest, in behandeling moeten nemen? Het heeft besloten dit niet te doen. Op goede gronden misschien, maar uit een oogpunt van volstrekte geloofwaardigheid - vooral in Servië - is het jammer.
Toen het Joegoslavië-tribunaal in 1993 zijn werk begon, stonden het de beginselen van de processen van Neurenberg, waar na de Tweede Wereldoorlog de Duitse oorlogsmisdadigers berecht werden, voor ogen. De rechtspraak kan nu eenmaal moeilijk zonder precedenten. Maar ook Neurenberg had, strikt juridisch gezien, één feil: het sprak recht op grond van wetten die op het ogenblik van de misdaad niet bestonden en brak dus met de oude rechtsregel Nulla poena sine praevia lege poenali (geen straf zonder voorafgaande strafbepaling).
Bovendien bevonden zich onder de rechters te Neurenberg ook vertegenwoordigers van de Sovjet-Unie, die zelf schuldig was aan massamoorden en agressie (bijvoorbeeld: de oorlog tegen Finland in de winter van 1939/40 - om niet te spreken van de overval op het al door de Duitsers bijna onder de voet gelopen Polen in september 1939). Ook dat gaf de onbevangen toeschouwer een ongemakkelijk gevoel.
Maar Neurenberg was tenminste een waarschuwing aan alle tirannen die geneigd zouden zijn Hitlers voorbeeld te volgen, luidt een argument dat nu ook weer met betrekking tot Miloševic' berechting wordt gebruikt. Nu, Neurenberg heeft in elk geval niet de Mao's en Pol Pots van deze wereld afgeschrikt.
Sommigen juichen Miloševic' uitlevering toe als een bijzondere stap in de ontwikkeling in het internationale strafrecht. Het is mogelijk. Per slot van rekening voltrekken zulke ontwikkelingen zich meestal met vallen en opstaan en hoeven geboortefouten niet beslissend te zijn voor de verdere gang van zaken. Ons rechtsstelsel danken we grotendeels aan Napoleon, die de wet vaak met voeten trad. Maar voor voorbarig gejuich is geen reden.
Gewaakt moet in elk geval worden voor een perfectionisme dat als een boemerang kan werken. Neem de Belgische wet die de Belgische rechter bevoegdheid geeft in zaken betreffende misdaden tegen de menselijkheid, waar ook ter wereld begaan. Krachtens deze wet zijn onlangs vier Rwandezen, onder wie twee nonnen, in België veroordeeld tot straffen van twaalf tot twintig jaar wegens hun rol in de genocide die in 1994 in hun land plaatsvond.
Prachtig, maar nu wordt serieus overwogen premier Sharon van Israël te berechten wegens de rol die hij gespeeld zou hebben bij de uitmoording van Arabieren in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila in 1982. Ook prachtig? België zou er verlegen mee zitten als het dit jaar, als voorzitter van de EU, zich geroepen zou voelen te bemiddelen tussen de Palestijnen en de door een Belgische aanklager gezochte ‘oorlogsmisdadiger’ Sharon. Het betere kan de vijand van het goede zijn. Die mogelijkheid geldt ook - zij het om andere redenen - voor de internationale berechting van Miloševic.
NRC Handelsblad van 05-07-2001, pagina 7