Drie kerstredes
In tegenstelling tot haar kerstrede van vorig jaar, waarin zij, in een fractie van een kwartier, vele onderwerpen te berde bracht - zoals de ‘ongebreidelde toepassing van informatie- en communicatietechnologie’, de Europese integratie, de ‘ernstige bedreiging van de draagkracht van de aarde’, de ‘voortdurende toename van materiële productie’, de ‘verschraling van het groepsgevoel’ - heeft koningin Beatrix zich dit jaar aan één thema gehouden: de hoop.
Die zelfbeperking was ongetwijfeld verstandig, want de luisteraar van 1999 moest het wel duizelen van de veelheid aan problemen waarmee hij binnen een paar minuten tijds geconfronteerd werd. Nauwelijks was hij begonnen aan het verteren van het ene onderwerp, of daar kwam het andere al op zijn bord. Harer Majesteits raadgevers hadden haar kennelijk niet herinnerd aan het Franse spreekwoord: Qui trop embrasse mal étreint.
Nu dan één onderwerp. Dat is, zoals gezegd, een verbetering, en over het gekozen onderwerp, de hoop, valt veel te zeggen. De marxistische filosoof Ernst Bloch heeft er zelfs een driedelig boek aan gewijd: Das Prinzip Hoffnung, maar de koningin stonden maar vijf minuten ter beschikking. Zij kon zich dus slechts tot algemeenheden beperken. Haar rede was dan ook in grote mate abstract, wat niet noodzakelijkerwijs wil zeggen dat zij zeer diepzinnig was.
Was die abstractie ook onvermijdelijk? Had zij niet, toen zij sprak over het leed dat mensen overvalt bij een ramp, Enschede kunnen noemen? Zeker, er zijn bijna elke dag over de hele wereld rampen te signaleren die meer slachtoffers hebben gevergd dan Enschede, maar de meeste mensen, in dit geval: Nederlanders, is nu eenmaal het hemd nader dan de rok.
In elk geval zouden de kijkers door zo'n concretisering zich onmiddellijk iets bij dit thema hebben kunnen voorstellen, zich er zelfs bij betrokken hebben kunnen voelen. Dat zou ook het geval zijn geweest als de koningin, sprekende over ‘ziekte en ellende’ die niet uit het bestaan te weren zijn, even prins Claus had genoemd. Iedereen zou onmiddellijk met haar meegeleefd hebben. Haar oudste zoon deed dit onlangs onbeschroomd.
Nòg een concretisering zou niet onpassend zijn geweest. Aan het eind van haar rede zei de koningin dat hoop een anker is dat ‘zich hecht in de vaste grond van geloof’. Welk geloof? mag dan gevraagd worden. Alleen bijbelkenners konden herkennen dat zij zinspeelde op 1 Cor. 13:13 (‘Geloof, hoop en liefde! Deze drie, maar de meeste van deze is de liefde’). Wilde zij vermijden door explicitering andersgelovenden en niet-gelovenden te kwetsen?
Het merkwaardige is dat koningin Elizabeth van Groot-Brittannië, die een zoveel formeler indruk maakt dan onze koningin, in haar kerstrede van dit jaar openlijk zei dat haar geloof in Jezus Christus haar een grote steun was in haar werk. Zij sprak hier uitsluitend voor zichzelf, deed geen enkele poging anderen tot dit geloof te brengen. Integendeel, zij noemde de joodse godsdienst en de islam met respect. Deze openhartigheid was verrassend - en maakte indruk. Het kan dus ook anders.
Vorig jaar vergeleek ik de kerstrede van onze koningin met die van koning Albert van België. Mijn vergelijking viel toen uit ten gunste van de laatste, omdat hij zich in zijn, eveneens korte, toespraak bepaald had tot twee onderwerpen: de crisis die zijn huwelijk dertig jaar geleden had bezocht, en de mondialisatie. ‘In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister’, citeerde ik toen Goethe. Dit jaar echter was de koning de mindere. Verreweg het grootste deel van zijn rede, die hij begon met de voor een koning merkwaardige aanhef ‘Dames en heren’, besteedde hij aan de Belgische militaire aanwezigheid in Bosnië en Kosovo. Weliswaar gaf hem dit de gelegenheid te waarschuwen tegen ‘extreem nationalisme en xenofobie’, terwijl ook ‘racisme en overdreven verheerlijking van de eigen identiteit’ gelaakt werden, maar de proporties waren in de opbouw van zijn toespraak zoek.
Dat was helemaal het geval toen hij eindigde met een uitvoerig citaat uit een rede van de president van Macedonië, bij wie hij zojuist op bezoek was geweest. Niet erg origineel. Ook de woorden van die president waren dat niet. Misschien was de koning diens oproep tot ‘liefde voor de medeburger’ uit het hart gegrepen. België en Macedonië zijn per slot van rekening beide multinationale staten.
In het begin van zijn rede, dat aan de waarde van het gezin was gewijd, zei de koning iets merkwaardigs: hij noemde daarin het individualisme een gevaar. In de samenvattingen die de BRT van zijn rede gaf, werd dit: ‘extreem individualisme’, maar in de rede zelf had hij wel degelijk van individualisme sec gesproken.
Was het hof achteraf geschrokken van die boude opmerking en had het een correctie gestuurd naar de redactie van de nieuwsdienst? Hoe dit ook zij - ook kerstredes zijn velden vol voetangels en klemmen, maar te grote behoedzaamheid zou wel eens hun doel voorbij kunnen schieten.
De column van J.L. Heldring zal met ingang van het nieuwe jaar één keer per week, op donderdag, verschijnen.
NRC Handelsblad van 29-12-2000, pagina 7