Schijnheilige kippen zonder kop
In 1970 sloot de sociaal-democraat Bruno Kreisky een pact met de Oostenrijkse vrijheidspartij (FPÖ), die toen onder leiding stond van een zekere Friedrich Peter, die een hoge SS'er was geweest. Dat pact maakte het de sociaal-democratische partij (SPÖ) mogelijk van 1971 tot 1983 als minderheidsregering aan de macht te blijven. In Kreisky's kabinet zaten vier partijgenoten van hem die vroeger nationaal-socialist waren geweest.
Daarna - van 1983 tot 1986 - regeerde de SPÖ nog drie jaar samen met de FPÖ. Bruno Kreisky, die als jood de oorlogsjaren in het neutrale Zweden had doorgebracht, genoot groot aanzien in Europa. Hij was een vriend van Willy Brandt, Olof Palme en Yasser Arafat, en zeker zal Joop den Uyl ook graag in zijn gezelschap vertoefd hebben.
Met andere woorden: er werden toen geen protesten gehoord tegen Kreisky's dubieuze bondgenoten, die echte nazi's waren geweest (die nu óf dood óf heel oud zijn, dus nauwelijks meer een rol in de FPÖ van vandaag kunnen spelen). Niettemin waren die jaren de jaren van protest. Den Uyl zelf klom als minister-president nog eens op het dak van een auto om te protesteren tegen de terechtstelling van opponenten door generaal Franco.
Tegen dat stilzwijgen van toen steekt de golf van protesten schril af, nu de conservatieve volkspartij (ÖVP) in zee dreigt te gaan met de FPÖ. Hoe is dat verschil te verklaren? Werd van de jood Kreisky gedoogd wat dertig jaar later van een conservatief niet geduld wordt? Of vrijwaarde Kreisky's lidmaatschap van een sociaal-democratische partij hem voor vervolging en boycot? Kennen de protesteerders van vandaag deze achtergrond? Of behoort wat twintig à dertig jaar geleden gebeurd is tot het verleden, is het dus geschiedenis geworden, die wij - eveneens sinds de jaren zeventig - niet meer hoeven te kennen, als zijnde irrelevant voor het heden? Maar in de beoordeling van het Oostenrijk van vandaag speelt het verleden - althans een bepaald beeld daarvan - wel degelijk een rol.
Hoe is het zo gelopen? Het is begonnen met een initiatief van de nieuwe Belgische regering, die links en rechts internationale initiatieven ontplooit (onder andere in de zaak-Pinochet). Zij trok aan de bel bij de tegenwoordige voorzitter van de Europese Unie, de Portugees Guterres: de EU - althans de regeringen van de EU - moesten iets doen tegen het dreigende gevaar in Oostenrijk.
Nu, dat liet president Chirac niet op zich zitten. In de eerste plaats vindt hij dat aan Frankrijk het godgegeven recht toekomt leiding te geven aan de buitenlandse politiek van Europa. En in de tweede plaats is hij in een permanente verkiezingscampagne tegen zijn eigen minister-president, de sociaal-democraat Jospin, verwikkeld. Die ving hij graag een vlieg af. Dus hij ging ook tot actie over.
Zo kwam de zaak aan het rollen. Niemand wilde achterblijven in vertoon van afkeer jegens racisme en fascisme, en in zo'n wedstrijd kwam de waarheid omtrent de toedracht in Oostenrijk, evenals de zorg om een goede afloop, gauw op het tweede plan. Het ging om het gebaar, niet om het succes ervan. Andere motieven waren in het spel, meestal motieven van binnenlandse politiek.
Dat gebeurde niet alleen op internationaal niveau, maar ook in ieder afzonderlijk land. Dat hebben we maandag op deze pagina kunnen zien. Daar vond de politieke leider van de regeringspartij die achteraan bengelt in de kiezersgunst, dat Nederland voorop moest lopen in de strijd tegen ‘totalitarisme, nationalisme en aantasting van vrijheidsrechten’ in Oostenrijk. (Of hij daarmee die gunst zal terugwinnen, is de vraag.)
Maar in zijn haast voorop te lopen vergat hij zijn eigen wijze advies: ‘Elke regering moet worden beoordeeld op haar daden. Het regeringsprogramma van ÖVP en FPÖ is daarvoor maatstaf.’ Heel juist, maar op het ogenblik dat zijn artikel verscheen, was dat regeringsprogramma nog niet klaar, om maar te zwijgen van de daden van die nog niet bestaande regering, en toch begon hij alvast zijn banbliksems te slingeren.
Als de gemeenschappelijke buitenlandse politiek van de EU op die manier - om zo te zeggen: op het marktplein - tot stand moet komen, kunnen we slechts ons hart vasthouden. Het eerste effect in de onderhavige zaak is natuurlijk dat Haider aanzienlijk aan populariteit in eigen land zal winnen en straks misschien wel minister-president wordt. Maar zoals gezegd: het was niemand om het succes van de actie te doen. En dat is allemaal besloten met voorbijgaan aan de Europese Commisie.
Maar wat is die boeman Haider, om wie het allemaal te doen is, eigenlijk? Is hij een rechts-extremist, waarvoor hij, zonder nader onderzoek, door bijna alle media en politici wordt uitgekreten? In de eerste plaats: niemand betwist dat hij op correcte wijze de verkiezingen van 3 oktober heeft gewonnen, waarbij de sociaal-democraten elf procent van haar kiezers aan hem verloren. (21 procent van de vakbondsleden stemde op hem).
Dan kan hij nog wel een rechts-extremist zijn, want zelfs arbeiders zijn niet immuun voor dit virus. Maar volgens de Oostenrijkse onderzoeker Peter Ulram is hij dat niet: ‘Hij is een politieke kameleon, geen rechts-extremist, maar een rechtse populist, die, wat het wegzuigen van arbeiders van de SPÖ bewijst, soms links populisme bedrijft.’
Geen fris heerschap dus, maar zulke demagogen kun je beter zelf hun nek laten breken dan hun wind in de zeilen te blazen door hun land, om hen, te isoleren. Maar ‘een isolement is niet aan de orde’, zei minister-president Kok dinsdag in de Tweede Kamer. O, nee? Hoe noemt hij het besluit van veertien EU-staten dan om de contacten met Oostenrijk te beperken tot het minimum dat nodig is om de EU te laten functioneren? Blijkbaar weten de Europese beleidsmakers zelf niet waartoe hun beleid leidt.
En schijnheilig zijn ze ook nog daarbij. Tegen een Italiaanse regering waarin leden zaten van de Nationale Alliantie, een zogenaamd neofascistische partij, werd niet opgetreden. Maar ja, Italië is een groter land dan Oostenrijk. En Turkije, waarin schendingen van mensenrechten en folteringen (waaraan Haider zich nog niet schuldig heeft gemaakt) aan de orde van de dag zijn, mag lid van de EU worden.
Kortom, in hun eerste serieuze poging tot een gemeenschappelijk politiek optreden handelen de staten van de EU als schijnheilige kippen zonder kop. Het zou interessant zijn te weten wat hun in Wenen geaccrediteerde diplomaten - hun eerste adviseurs wat Oostenrijk betreft, zou je zeggen - van deze actie vinden. Maar als andere overwegingen primeren wordt naar die adviseurs niet geluisterd.
NRC Handelsblad van 04-02-2000, pagina 7