Hoeden en petten
Wie weet nog dat VARA een afkorting is van Vereeniging van Arbeiders-radioamateurs? En VPRO van Vrijzinnig-protestantsche Radio-omroep? De namen hebben zich volkomen losgezongen van hun oorspronkelijke betekenis. Ze dekken nu een andere lading en dienen andere doelen. Verlating van het publieke omroepbestel zou slechts een verdere fase in deze ontwikkeling zijn.
Maar heeft de VARA ooit beantwoord aan haar naam? Is zij ooit een arbeidersomroep geweest? Die vraag kwam bij mij op toen ik in de Volkskrant van zaterdag een foto bekeek die volgens het onderschrift een ‘bijeenkomst van de groeiende VARA-familie, jaren dertig’ afbeeldde. Een - op de foto althans - onafzienbare mensenzee zie je daar.
Maar waren dat wel arbeiders die daar hun aanhankelijkheid aan de VARA kwamen betuigen? Wat opvalt is dat de overgrote meerderheid van de mannen (er zijn ook enkele vrouwen bij, over wie later) hoeden dragen. Er zijn slechts enkele petten te ontwaren, en arbeiders droegen in die jaren toch petten en geen hoeden?
De Sociaal-democratische arbeiderspartij, de vooroorlogse voorloper van de PvdA, met wie de VARA nauw verbonden was, was dan ook niet uitsluitend een partij van arbeiders, maar ook - zo niet vooral - van kantoorbedienden, onderwijzers, leraren en ambtenaren, en die droegen toen hoeden. Als je goed kijkt, zie je op die foto zelfs een enkele bolhoed, die bijna het symbool van de kapitalist is. Nu kan het zijn dat, als die foto inderdaad in de jaren dertig is genomen, vele arbeiders gewoonweg niet de middelen bezaten om aan zo'n demonstratie mee te doen, waarvoor ze trein- en buskosten moesten betalen. Het was immers de tijd van de grote werkloosheid? Maar die werkloosheid sloeg ook hard toe onder de hoedendragers, van wie er vele op de foto te zien zijn.
Overigens vraag ik mij, bij nader inzien, af of die foto wel van de jaren dertig dateert. De weinige vrouwen erop dragen namelijk cloches. Dat zijn klokvormige hoeden die nauw om het hoofd passen, als een soort badmuts. Die hoeden behoren tot de flapper age, en die valt samen met de jaren twintig, dus vóór de grote crisis van de jaren dertig.
De mensen op de foto zien er dan ook over 't algemeen monter uit, in overeenstemming met het optimisme dat dat decennium kenmerkte: na het verdrag van Locarno (1925) was duurzame vrede in het zicht, heel Europa herstelde zich ook economisch snel van de oorlogsellende, allerlei nieuwigheden woeien uit Amerika over.
Niet dat er in de jaren dertig, zelfs toen de werkloosheid opklom van onder de honderdduizend in 1931 tot bijna vijfhonderdduizend in 1936 (op een bevolking van ongeveer acht miljoen), niet ook vrolijkheid heerste. Het wordt wel eens vergeten dat de mensen die toen wèl werk hadden - en dat was toch nog altijd de meerderheid - vrij goed leefden.
Het waren in elk geval de jaren van de Uiver- en Pelikaanvluchten, van ‘we gaan naar Rome’, van Louis Davids en Lou Bandy, van de bonte-dinsdagavondtrein - evenementen waarmee honderdduizenden meeleefden, als ze er al niet aan meededen. En in september 1936 - de werkloosheid begon net weer wat te dalen - barstte de feestvreugde om de verloving van prinses Juliana uit.
Het is omstreeks die tijd dat de sociaal-democraten zich besloten aan te passen aan de gevoelens van de main stream: het koningshuis werd aanvaard, evenals de noodzaak van een nationale strijdmacht. Zo maakten zij zich langzamerhand aanvaardbaar als regeringspartij, wat ze dan ook in augustus 1939 - aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog - eindelijk werden.
Maar cultureel waren de arbeiders al veel langer onderdeel van burgerlijk Nederland. Bioscoop, radio en sport hadden barrières tussen hen en de burgerlijke cultuur weggenomen. Ook in de wijken waar het werkloosheidspercentage rond de 40 lag, hadden bijna alle gezinnen een radio en gingen velen geregeld naar de bioscoop. Luisterend naar de bonte-dinsdagavondtrein en naar de voetbalverslagen van Han Hollander, hadden zij dus deel aan die cultuur.
In zoverre ligt een commercialisering van de Vereeniging van Arbeiders-radioamateurs dus in de lijn van een ontwikkeling - of dat nu al dan niet toegejuicht moet worden. Na een kunstmatige opleving van het arbeiderisme (overigens niet bij de arbeiders zelf) in de jaren zestig en zeventig zet de homogenisering van de cultuur zich voort.
Zelf heb ik nog persoonlijke herinneringen aan de VARA van de vooroorlogse jaren. Een tante van mij, bij wie ik wel eens logeerde, woonde aan de Hilversumse Heuvellaan, schuin tegenover de studio van de VARA. (Ik geloof zelfs dat die studio het verbouwde huis was waar zij had gewoond voordat zij weduwe was geworden.)
Hoe dit ook zij - ik herinner me dat er 's zomers toogdagen van de VARA waren, waarbij eindeloze stoeten van leden door de Heuvellaan liepen om de studio te bewonderen. Ze kwamen dan langs het huis van mijn tante. Meestal was het erg warm en waren de mensen, vaak met kinderen, moe en bezweet. Ze vroegen dan of ze water mochten drinken van de tuinkraan die in de voortuin stond. Mijn tante vond dat goed, en dat vonden haar buren weer niet goed, want die moesten niets van die rojen hebben (mijn tante ook niet, maar ze had een goed hart).
Velen kwamen ook per fiets langs, en op een keer hadden tegenstanders 's nachts kopspijkertjes gestrooid. Gevolg: vele lekke banden. Dat was het werk van NSB'ers, werd gezegd. Zo ja, dan moet dat na 1931 zijn gebeurd, want in december van dat jaar is die partij opgericht.
Overigens heeft de arbeiderspartij niet veel geprofiteerd van crisis en opkomend fascisme. Bij de verkiezingen van 1929, toen er nog geen vuiltje aan de lucht was, behaalde de SDAP haar hoogtepunt (23,8 procent). Vier jaar later - het jaar waarin Hitler in Duitsland aan de macht kwam - viel zij terug op 21,5 procent. Teleurstelling hierover zal er ook wel toe hebben bijgedragen dat de SDAP zich niet lang daarna aangesloten heeft bij de nationale consensus, waarvan zij sindsdien, zij het onder andere naam, deel uitmaakt. Daarmee wordt de wijsheid, zij het misschien niet de ethische hoogheid, bevestigd van het Amerikaanse gezegde: ‘If you can't lick them, join them.’
NRC Handelsblad van 25-01-2000, pagina 7