Een nieuwe hemel, nieuwe aarde?
Deze zomer is het tien jaar geleden dat Francis Fukuyama in The National Interest, een Amerikaans kwartaalblad van neoconservatieve snit, zijn beroemde artikel ‘The End of History?’ publiceerde. Het is nog altijd beroemd, al was het alleen maar omdat, wanneer ernaar verwezen wordt, dit meestal gebeurt in honende zin.
Hebben immers de tien jaar die verstreken zijn sinds de verschijning van het artikel, Fukuyama's stelling niet ruimschoots gelogenstraft? Zijn de val van de Muur, het uiteenvallen van het Sovjet-imperium en van de Sovjet-Unie zelf, de oorlog tegen Irak en nu de oorlog om Kosovo - allemaal na de zomer van 1989 gebeurd - niet daar om te bewijzen dat er helemaal geen eind aan de geschiedenis gekomen is? Haha, die gekke Fukuyama!
Het lachsucces is goedkoop, ja onverdiend, want Fukuyama heeft nooit beweerd dat er een eind was gekomen aan de geschiedenis als opeenvolging van gebeurtenissen. Integendeel, hij schreef letterlijk: ‘Het einde van de geschiedenis betekent niet het einde van gebeurtenissen in de wereld.’ Het betekent zelfs niet ‘het einde van het internationaal conflict per se’. ‘Terrorisme en nationale bevrijdingsoorlogen zullen blijven.’ De honers hebben dus, als zij niet te kwader trouw zijn, Fukuyama òf slecht òf niet gelezen.
Wat bedoelde hij dan wèl met het einde van de geschiedenis? Hij bedoelde ermee ‘het eindpunt van de ideologische evolutie van de mensheid en de universalisatie van de westerse liberale democratie als definitieve regeringsvorm’. Na de val van het communisme is er geen ideologische tegenstander van de liberale democratie denkbaar. De geschiedenis als ideologisch discours is ten einde.
Nu kunnen we ook heel goed over deze stelling van mening verschillen, en dat is ook in velerlei toonaard gebeurd. Maar die stelling is iets anders dan wat er veelal van is gemaakt en wat nog altijd belachelijk gemaakt kan worden in de ogen van lezers en toehoorders die vaak evenmin als de schrijvers en sprekers het artikel van Fukuyama hebben gelezen.
In zijn stelling zit een andere stelling verborgen: die van ‘de universalisatie van de westerse liberale democratie als definitieve regeringsvorm’. Ook die heeft, vooral in Europa, tot veel misverstand aanleiding gegeven. Liberaal in Europa (althans continentaal Europa) is iets anders dan liberal in de Verenigde Staten (en Fukuyama, zelf Amerikaan, schreef in eerste instantie voor een Amerikaans publiek). Je kunt dus liberal niet zomaar met liberaal vertalen.
Onder liberal democracy verstaat Fukuyama ‘de leer van individuele vrijheid en volkssoevereiniteit’ (ik ontleen dit aan zijn later verschenen boek The End of History and the Last Man): ‘liberal in zoverre als 's mensen universele recht op vrijheid wordt erkend en beschermd door een rechtssysteem; en democratisch in zoverre als het alleen bestaat met de toestemming van de geregeerden.’
Dit is dus een veel wijdere omschrijving dan wat in continentaal Europa gewoonlijk onder liberaal verstaan wordt. Zij omvat zowel sociaal-democratie als verlicht conservatisme. Overigens: indien sociaal-democraten in 1989 nog principieel bezwaar aantekenden tegen een rubricering onder liberaal, zijn hun protesten in 1999 veel minder geloofwaardig geworden - met New Labour, derde weg, paars en Neue Mitte.
Waarom thans herinneren aan een artikel van tien jaar geleden dat toen zoveel discussie ontketende? Niet omdat alles wat tien jaar geleden gebeurde een herdenking waard is. Nee, omdat Fukuyama er zelf na tien jaar een terugblik op heeft geworpen, in de vorm van een (veel korter) artikel, dat, onder andere, verscheen in de International Herald Tribune van 6 juli (dit artikel is, hoewel het er niet bijstaat, een uittreksel van een artikel in The National Interest). In dit artikel begint Fukuyama te zeggen dat ‘niets van wat er in de afgelopen tien jaar is gebeurd in de wereldpolitiek en -economie, de conclusie weerspreekt dat een liberal democracy en een op de markt georiënteerde economische orde de enige levensvatbare alternatieven zijn voor moderne samenlevingen’.
Nooit heeft hij beweerd, zegt hij, dat ‘alle landen op korte termijn democratisch zouden of konden worden, maar slechts dat er in de geschiedenis van de mens een evolutionaire logica zat die de meest ontwikkelde landen zou voeren tot liberal democracy en markteconomie. Het feit dat sommige landen als Servië of Iran buiten dit evolutionaire proces stonden, was daarom geen serieus tegenargument. Ook de tegenwoordige crisis in Kosovo, hoe tragisch ook, is geen gebeurtenis van wereldhistorische betekenis die onze instellingen fundamenteel zal veranderen’ (zoals de Franse en Russische revoluties dat deden).
Slechts één van de honderden commentatoren die ‘The End of History?’ onder handen hebben genomen, heeft, zegt Fukuyama nu, de ‘werkelijke zwakheid’ van zijn stelling ontdekt. (Wie dat is, zegt hij helaas niet.) Wat was die ‘zwakheid’? Dat Fukuyama toen niet heeft gezien dat ‘de geschiedenis niet tot een eind kan komen zolang de moderne natuurwetenschap geen eind heeft’.
En dat einde is niet in zicht. Integendeel, ‘wij staan op de rand van nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap die, in essentie, de mensheid als zodanig zullen afschaffen’. Hij zinspeelt op ‘een nieuwe explosie in technologische vernieuwing in de biowetenschappen en -technologie’. Kennelijk denkt hij aan het klonen van mensen.
Hoe dat ook zij - sinds de Franse Revolutie hebben ‘verscheidene doctrines gehoopt de grenzen van de menselijke natuur te overschrijden door de schepping van een “nieuwe mens”’. Die pogingen zijn allemaal mislukt. De mens is minder maakbaar dan was gedacht. Maar nu is er alle kans dat ‘binnen enkele generaties de biotechnologie ons het gereedschap zal geven om te bereiken wat vroegere social engineers niet bereikt hebben. Dan zal een nieuwe, postmenselijke geschiedenis beginnen.’
Dit vooruitzicht staat, als het enig werkelijkheidsgehalte bezit, inderdaad niet alleen buiten de geschiedenis, maar ook buiten het menselijk begripsvermogen. Fukuyama ziet nu kennelijk, om in de woorden van de Openbaring van Johannes te spreken, ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’. Of is het een nieuwe hel?
NRC Handelsblad van 09-07-1999, pagina 7