Een huzarenstukje
Zondagavond zond de BBC een documentaire uit over Spetsnatz. Dat waren in de voormalige Sovjet-Unie speciale commando-eenheden die vuile zaakjes moesten opknappen. Andere landen hebben zulke troepen ook. Zo hebben de Britten de SAS, en dat ook de Amerikanen erover beschikken, bleek in 1979, toen een poging om Amerikaanse gijzelaars in Teheran te bevrijden mislukte.
De Russische eenheid onderscheidde zich voor het eerst door, eveneens in 1979, de Afghaanse president Amin te vermoorden en zo de weg vrij te maken voor de inval van het officiële Sovjet-leger in dat land - het begin van het einde van de Sovjet-Unie, want de Afghanen bleken er niet onder te krijgen te zijn. Een ander staaltje van de Spetsnatz was de bevrijding van Russische diplomaten die in Beiroet in gijzeling genomen waren. De desbetreffende eenheid wist een van de gijzelhouders te pakken te krijgen, doodde hem en liet zijn hoofd bij hun commandant bezorgen. Binnen 24 uur waren de diplomaten vrij. Ondertussen onderhandelden de Westerse mogendheden jarenlang over de vrijlating van hun gijzelaars. (Een van die onderhandelaars, de Brit Terry Waite, werd zelf gegijzeld).
De laatste keer dat de Spetsnatz optraden, was op bevel van de door het Westen geadoreerde Gorbatsjov. Hun was, in 1991, de opdracht gegeven een opstand in Vilnius (Litouwen) neer te slaan. Dat deden ze, bloedig. (Gorbatsjov zei later dat hij er niet van geweten had, want toen het gebeurde sliep hij.)
In de zomer van hetzelfde jaar weigerden de Spetsnatz echter hetzelfde in Moskou te doen, en daarmee was in feite het einde van de Sovjet-Unie beklonken.
Maar de geest van de Spetsnatz is kennelijk nog niet dood, want het huzarenstukje waarmee een Russische eenheid vorig weekeinde vanuit Bosnië onverwachts naar Priština, de hoofdstad van Kosovo, doorstootte en zo de overwinning van de NAVO van haar glans beroofde, deed aan de exploten van de Spetsnatz denken. Alleen waren het deze keer geen speciaal opgeleide commando's, maar een gewone eenheid van het leger.
Hoezeer ook de Russen met deze actie roet in het eten van de NAVO hebben gegooid en misschien zelfs tegen de afspraken in hebben gehandeld, het is moeilijk erg boos te zijn over deze streek. Een door CNN geïnterviewde Britse kolonel, die in Bosnië had gevochten, vond haar zelfs ‘amusing’. In elk geval is het leedvermaak te begrijpen dat in Rusland erover gevoeld wordt.
Heel ernstig is het incident op zichzelf dan ook misschien niet. De NAVO zal het zeker niet op een militaire botsing laten aankomen. Ze kan, als ze wil, die paar honderd Russen gemakkelijk van alle bevoorrading met voedsel en benzine afsnijden. Als ze dat doet, zal de Russische triomf kortstondig blijken te zijn.
Ernstiger is het incident als we het bezien als symptoom. Symptoom van wat? Van Russische onberekenbaarheid en anarchie. Het is nog niet eens zeker wie het bevel tot deze actie heeft gegeven. In elk geval was het ministerie van Buitenlandse Zaken in Moskou er geheel van onkundig. Minister Ivanovs eerste reactie was dat zij op een ‘vergissing’ berustte en dat de eenheid spoedig teruggetrokken zou worden.
Later zei hij dat president Jeltsin er zelf het bevel toe had gegeven, zonder er zelfs zijn minister van Defensie (laat staan die van Buitenlandse Zaken) in te kennen. Het is de vraag of deze versie juist is. Ivanov kan dat gezegd hebben teneinde Jeltsins gezicht te redden, dat inderdaad lelijk zou zijn gehavend als zou zijn uitgekomen dat het om een puur zelfstandige actie van een paar generaals te doen was geweest. Intussen is de generaal die aan het hoofd staat van de actie, wèl in rang bevorderd.
In elk geval is de minister van Buitenlandse Zaken, hoezeer hij misschien ook persoonlijk een heimelijke vreugde over de actie mag voelen, zijn geloofwaardigheid kwijt. En Jeltsin zelf? Die mag zich voorlopig zonnen in de gunst van een zich vernederd voelend volk en daarom op het ogenblik de oppositie van de communisten en nationalisten die op zijn impeachment uit waren, niet vrezen, maar internationaal is zijn aanzien, op een ogenblik dat zijn land een financiële lening weer bitter nodig heeft, er niet groter op geworden. Maar dat aanzien was toch al niet groot.
Zo doemt de vraag levensgroot op: wie spreekt namens Rusland? De onzekerheid die daaromtrent toch al heerste, is sinds zaterdag, de dag waarop de Russen plotseling in Priština verschenen, alleen maar toegenomen. Het is een onzekerheid die groter wordt naarmate de geografische afstand tot Rusland kleiner is. Het grootst moet zij in de Baltische landen zijn. Wie vrijwaart hen voor eventuele overvallen door min of meer zelfstandige Russische eenheden?
Aan de eenheid van beleid lijkt het in de Verenigde Staten ook enigszins te haperen. Dit weekeinde konden we op de televisie Strobe Talbott, de onderminister van Buitenlandse Zaken, in Moskou, waar hij met zijn collega Ivanov onderhandelde, horen zeggen dat de Russen best een invloedszone in Kosovo konden krijgen, terwijl even later zijn directe superieur, Madeleine Albright, tegensprak dat Rusland een sector toegewezen zou krijgen. Wie heeft president Clintons oor? (Talbott is een oude studievriend van hem.) Of is er een subtiel verschil tussen zone en sector?
Daarom is het nog niet zo zeker dat het in elk geval niet op een verdeling van Kosovo in een Servisch en een Kosovaars-Albanees deel - het eerste onder Russische bescherming - zal uitlopen. Zou dat gebeuren, dan zou Kosovo etnisch gezuiverd zijn, terwijl de hele oorlog tegen Servië juist ten doel had zo'n zuivering te voorkomen of, toen dat niet gelukt was, althans ongedaan te maken. Een recent boek over de Koude Oorlog besluit met de uitspraak van de Chinese krijgskundige Sun Tzu (min of meer een tijdgenoot van Confucius): ‘De vijand te onderwerpen zonder te vechten is het toppunt van krijgskunst.’ Dat is juist, maar moet aangevuld worden met het woord van de Duitse krijgskundige Karl von Clausewitz (1780-1831): ‘De oorlog is niets anders dan de voortzetting van de politiek met andere middelen’. Een oorlog moet dus niet alleen militair gewonnen worden - liefst met zo min mogelijk verliezen - maar ook politiek. Zover is het nog lang niet na de oorlog om Kosovo.
NRC Handelsblad van 15-06-1999, pagina 7