Kant noch wal
In hun boekje De achteloosheid voorbij, een uitgave van de Partij van de Arbeid en de Wiardi Beckman Stichting (het wetenschappelijk bureau van die partij), wijden de auteurs, Jos de Beus en Paul Scheffer, een hoofdstuk aan het internationale cultuurbeleid dat Nederland dient te voeren in de Europese Unie. Zij bepleiten daarin, onder andere, een ‘hyperactieve taal- en vertaalpolitiek’.
Daar is niets tegen in te brengen, maar zo'n pleidooi verliest aan overtuigingskracht wanneer er twijfel ontstaat over de vertaalkunst van de auteurs zelf. Aan hun taalkunst ontbreekt ook het een en ander: het Europese Parlement en haar aangetaste reputatie; Europa en haar speelruimte; maar daarentegen: de Europese Unie en zijn bestaan. Op z'n minst onlogisch.
Maar hier willen we het over hun vertaalkunst hebben. Grote waarde hechten de auteurs aan een uitspraak van de Duitse filosoof Kant dat ‘de schending van het recht op een plek in de wereld door allen wordt gevoeld’. Die uitspraak behoort volgens hen ‘de leidraad van elke buitenlandse politiek’ te zijn (let wel: de leidraad, dus met uitsluiting van andere leidraden).
In mijn artikel van 21 mei, waarin ik dit boekje aan een eerste beschouwing onderwierp, gaf ik al uiting aan mijn twijfel over de betekenis van die uitspraak (en zeker over de stelling dat deze de leidraad van elke buitenlandse politiek behoort te zijn). Die twijfel berustte op mijn veronderstelling dat het citaat van Kant een correcte vertaling van zijn uitspraak was.
Daar ben ik intussen ook aan gaan twijfelen. Een lezer, dr. A. de Groot te Zeist, stuurde mij nl. de Duitse tekst van de desbetreffende passage in Kants Zum ewigen Frieden. Die luidt als volgt:
‘Da es nun mit der unter den Völkern der Erde einmal durchgängig überhand genommenen (engeren oder weiteren) Gemeinschaft so weit gekommen ist, dass die Rechtsverletzung an einem Platz der Erde an allen gefühlt wird, so ist die Idee eines Weltbürgerrechts keine phantastische und überspannte Vorstellungsart des Rechts, sondern eine notwendige Ergänzung des ungeschriebenen Kodex sowohl des Staats- als Völkerrechts zum öffentlichen Mensenrechte überhaupt und so zum ewigen Frieden...’
De zinsnede die beide auteurs tot de leidraad van elke buitenlandse politiek verheven hebben: ‘...dass die Rechtsverletzung an einem Platz der Erde an allen gefühlt wird...’ hebben zij dus vertaald met: ‘...dat de schending van het recht op een plek in de wereld door allen wordt gevoeld...’ Is dat nu een juiste vertaling?
Toen ik beide teksten naast elkaar legde, bekroop mij onmiddellijk twijfel daaromtrent. Zo wordt het eerste an (‘an einem Platz der Erde’) vertaald met op, en het tweede (‘an allen gefühlt’) met door. De auteurs hebben allen kennelijk gelezen als: allen Menschen, maar dan zou er toch Allen (met een hoofdletter) gestaan hebben? Met allen heeft Kant kennelijk allen Plätzen bedoeld (anders had hij von in plaats van an gebruikt).
Ik legde mijn twijfel omtrent de vertaling voor aan dr. De Groot. Natuurlijk, zo antwoordde hij, mag an allen niet vertaald worden met door allen (dus: alle mensen), maar die fout is alleen mogelijk doordat Rechtsverletzung an einem Platz der Erde al fout vertaald is. Alsof het hier gaat om het ‘recht op een plek in de wereld’! Wat is dan de juiste vertaling? Mijn geleerde - zelfs zeergeleerde - lezer geeft de vertaling die de filosoof J.D. Bierens de Haan van de passage heeft gemaakt in zijn Politeia: grote mannen over staat en maatschappij (1943):
‘Daar het nu met de geregeld veld winnende gemeenschap tussen de volkeren over de gehele aarde al zover gekomen is dat een schending van het recht op één punt overal elders op aarde gevoeld wordt, is de idee van een wereldburgerrecht dus niet een fantastische en overdreven voorstelling van het recht zonder meer, maar een door de praktijk geboden voltooiing van het ongeschreven staats- zowel als volkenrecht tot een publiek recht voor alle mensen, als burgers van één wereldstaat. Alleen onder dat beding mag men zich vleien met de gedachte steeds nader te komen bij de eeuwige vrede.’
Weliswaar vindt dr. De Groot de vertaling van ‘an einem Platz’ door ‘op één punt’ niet zo gelukkig, omdat die niet zo duidelijk de geografische betekenis weergeeft als het daarop volgende ‘overal elders op aarde’ en het voorafgaande ‘volkeren over de gehele aarde’, maar het is toch duidelijk dat Kant niet kan hebben bedoeld een aan ieder toekomend recht op een plekje op aarde, waaruit dan volgens de auteurs De Beus en Scheffer ‘een verplichting tot bemoeienis’ zou voortvloeien, ingeval dat recht geschonden zou worden.
Kant heeft, volgens dr. De Groot, hier alleen maar willen zeggen dat die idee van een wereldburgerrecht zo gek nog niet is, in elk geval een noodzakelijke voorwaarde voor duurzame vrede. Daarom meent hij dat Kant, al heeft hij dan nooit Koningsbergen verlaten, de kwalificatie kosmopoliet verdient (iets wat ik in mijn artikel van 21 mei betwijfeld had).
Het spijt mij als ik mijn lezers vermoei met deze tekstkritiek, maar wie een uitspraak van een buitenlandse filosoof verheft tot - excusez du peu - de leidraad van elke buitenlandse politiek (en De Beus is zelf hoogleraar politieke filosofie), die moet er wel zeker van zijn dat hij dit baseert op een goede vertaling van de tekst. Anders raken zijn conclusies - als conclusies welteverstaan - kant noch wal. Traduttore traditore, luidt een Italiaans gezegde.
NRC Handelsblad van 04-06-1999, pagina 7