Doel en middelen
Als we oorlog voeren om de Kosovaren, dan moeten we dat ook doen om de Koerden, de Tibetanen, de Oost-Timorezen, de Ambonezen enzovoort, enzovoort. En als we daartoe niet bereid zijn, moeten we ook geen oorlog voeren om de Kosovaren. Dat is een redenering die je wel hoort, maar die neerkomt op een vlucht voor alle verantwoordelijkheid.
De Duitse schrijver Hans Magnus Enzensberger, ondervraagd door Le Monde (8 april), heeft daar dit antwoord op: ‘Dit extremistische en maximalistische standpunt betekent in feite: “ik heb niet het recht te helpen als ik niet iedereen help.” Zo zou men ook kunnen zeggen: “ik heb niet het recht een bedelaar tien franken te geven als ik dat niet met alle bedelaars doe.” Dat is absurd.’
Le Monde vroeg Enzensberger naar zijn standpunt omdat kort tevoren de Franse minister van Binnenlandse Zaken, Jean-Pierre Chevènement, Enzensberger had geciteerd, kennelijk om zijn verzet tegen de oorlog om Kosovo te rechtvaardigen. Ik schreef hierover op 6 april. Het is misschien nuttig dit citaat hier te herhalen:
‘De universalistische retoriek maakt geen onderscheid tussen wat dichtbij en wat ver ligt. De idee van de mensenrechten legt aan eenieder principieel een onbeperkte verplichting op. Daardoor onthult zij haar theologische kern, die alle secularisering heeft overleefd. Iedereen is geacht verantwoordelijk te zijn voor allen. Deze wens houdt de plicht in gelijk te worden aan God, want het is een wens die alomtegenwoordigheid, zelfs almacht veronderstelt.
Maar aangezien al onze mogelijkheden hun grenzen hebben, wordt de spagaat tussen noodzaak en werkelijkheid alleen maar groter. Spoedig vervalt men, objectief gesproken tot farizeïsme en blijkt het universalisme, moreel gesproken een valstrik te zijn. [...]
Het is tijd afstand te doen van hersenschimmen van een morele almacht. Niemand - geen gemeenschap en geen individu - kan zich er blijvend aan onttrekken de verschillende graden van verantwoordelijkheid te onderzoeken en prioriteiten vast te stellen. Gradualisme en vaststellen van prioriteiten zijn slechts het minste kwaad.’
Enzensberger toont zich tegenover Le Monde ‘verbaasd’ dat Chevènement die woorden gebruikt om een standpunt te verdedigen dat Enzensberger helemaal niet deelt. Hij is namelijk van mening ‘dat Europa niet alleen in staat, maar zelfs verplicht is te interveniëren’ in Kosovo - een standpunt dat hij in Der Spiegel van 12 april en de Frankfurter Allgemeine Zeitung van 14 april herhaalt.
In de door Chevènement geciteerde passage heeft hij ‘slechts, op een polemische wijze, stelling willen nemen tegen de pretentie van sommigen om overal en om welke reden dan ook te interveniëren’. Hij vindt dat een ‘illusoire en schijnheilige retoriek’, waarvan we ons moeten onthouden. Maar wèl is het ‘onvermijdelijk dat we niet langer nadenken over de verplichtingen die een universalistische moraal ons oplegt zonder tegelijkertijd na te denken over de middelen die nodig zijn om aan die verplichtingen te voldoen’ (mijn vertaling van: ‘... il me semble inévitable qu'une réflexion sur les exigences de la morale universaliste soit instrumentalisée’).
Aan welke middelen hijzelf denkt, zegt hij niet in dit gesprek met Le Monde, maar zowel in Der Spiegel als in de FAZ pleit hij ervoor dat de Kosovaren bewapend worden, omdat zij beter met het terrein in Kosovo - en dus met de partisanenoorlog - vertrouwd zijn dan welke militair in Brussel of Washington ook.
In haar algemeenheid kunnen we Enzensbergers redenering volgen - er wordt te veel gezwetst over wenselijkheden zonder aan mogelijkheden te denken - maar zodra het over de middelen gaat, plegen de bezwaren te rijzen. De Kosovaren bewapenen? Dat betekent onvermijdelijk: streven naar de onafhankelijkheid van Kosovo. Voor minder doen de Kosovaren het niet.
Dat resultaat lijkt heel logisch en ook billijk, maar in de eerste plaats zou dat in strijd zijn met de oorspronkelijke verzekering van de NAVO dat Kosovo in elk geval een (liefst autonoom) deel blijft van Joegoslavië - dat station is misschien sowieso al gepasseerd - maar in de tweede plaats zouden, zo is ons altijd gezegd, Macedonië en Griekenland (lid van de NAVO) dat nooit aanvaarden. Dat zou dan de hele Balkan in vuur en vlam zetten.
Als de NAVO dus, Enzensbergers raad volgend, de Kosovaren zou gaan bewapenen, in plaats van zelf grondtroepen in te zetten, dan zou zij hen tegelijkertijd moeten beteugelen. Maar laten Kosovaren zich beteugelen? Zijn zij gewend discipline te aanvaarden? Afgaand op het gedrag van hun neven, de Albanezen, wier samenleving door bloedvetes lijkt te worden beheerst, kunnen we moeilijk optimistisch zijn.
Trouwens bij het UÇK, het ‘bevrijdingsleger’ van Kosovo, is de discipline ook vaak zoek. Zijn structuur volgt meer de indeling in clans dan militaire beginselen. Dat het tot dusver heeft kunnen overleven, is grotendeels te danken aan de steun en ravitaillering die het in de dorpen kreeg, maar die zijn nu door de Serviërs ontruimd (om het zacht uit te drukken).
Een ander aspect dat zelden wordt genoemd, is dat de grootste bron van inkomsten van dat leger de drugshandel is, die in Duitsland en Zwitserland grotendeels in Kosovaars-Albanese handen is. Het is misschien politiek incorrect te vermoeden dat dit een van de redenen is waarom de West-Europese regeringen niet happig zijn om meer Kosovaarse asielzoekers op te nemen.
Hoe dit ook zij, en welke vraagtekens Enzensbergers ‘oplossing’ ook moge oproepen, hij trekt tenminste consequenties uit zijn weigering een ‘extremistisch en maximalistisch’ standpunt in te nemen, dat zou neerkomen op een ‘illusoire en schijnheilige retoriek’. Hij doet tenminste een suggestie voor een middel om het oorspronkelijke doel zo dicht mogelijk te benaderen.
Maximalistisch kan ook de eis genoemd worden die wel gehoord wordt, om Milosevic, als de NAVO ooit de hand op hem zal weten te leggen, als oorlogsmisdadiger te berechten. De ministers van Defensie van Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, Scharping en Robertson, hebben die eis doen horen, en de secretaris-generaal van de NAVO, Solana, eveneens. Ook minister Van Aartsen speelt, in een interview in HP/De Tijd van deze week, met die gedachte.
Niet dat Milosevic zo'n lot niet zou verdienen, maar nu al die eis te stellen is een uitnodiging aan Milosevic zich tot het uiterste te verzetten. Die eis nu te stellen is dus buitengewoon dom. Bovendien: als de NAVO zich toch gedwongen zou zien weer naar de onderhandelingstafel terug te keren omdat de bombardementen hun doel niet zouden hebben bereikt, dan zou zij daar de man ontmoeten die haar secretaris-generaal openlijk voor oorlogsmisdadiger heeft uitgemaakt. Om die reden ook niet zo slim dus.
NRC Handelsblad van 16-04-1999, pagina 5