Een alliantie zonder conceptie
In de stapel knipsels waaruit ik hier op 9 februari een eerste bloemlezing maakte, bleek zich ook een exemplaar van het maandblad Tirade uit 1997 te bevinden. Dit nummer was gedeeltelijk aan Europa gewijd, omdat, zoals de redactie in een woord vooraf nogal voorbarig schreef, ‘de eenwording van Europa een politiek feit zal worden’.
Voor de ‘Europese’ bijdragen in dit nummer tekent de historicus (prof. dr.) M.C. Brands als gastredacteur. Waarom had ik dit nummer bewaard? Waarschijnlijk omdat Brands en Arie Elshout, toen journalist bij Het Parool, nu bij de Volkskrant, in een inleidend artikel mij ter sprake brengen. Laat ik de desbetreffende passage hier aanhalen:
‘J.L. Heldring, commentator van NRC Handelsblad, was een van de eersten die ervan uitgingen dat de NAVO een groot deel van haar bestaansgrond had verloren met het wegvallen van de communistische dreiging. Maar de vraag hoe Europa dan meer voor zijn eigen veiligheid kan zorgen als de Verenigde Staten zich in toenemende mate zullen distantiëren van de Europeanen, wordt niet beantwoord.’
Ik laat in het midden of ik inderdaad ‘een van de eersten’ ben geweest die dit hebben geconstateerd. Er is mijns inziens weinig originaliteit voor nodig om tot de conclusie te komen dat een verdedigingsorganisatie die is opgezet om zich te verzetten tegen een dreiging - die ik overigens nooit in de eerste plaats als een communistische dreiging heb gezien - haar reden van bestaan verloren ziet gaan wanneer die dreiging is opgeheven.
En waarom heb ik de vraag niet beantwoord - ‘zelfs niet gesteld’ - hoe Europa dan voor zijn veiligheid kan zorgen? Wel, omdat ik inderdaad, zoals Brands en Elshout opmerken, behoor tot degenen die ‘volstaan met het standpunt dat Europa nooit een politieke eenheid zal worden’ - met dien verstande dat ik nooit met dit standpunt heb volstaan, maar het altijd uitvoerig heb beredeneerd.
Belangrijker echter is de vraag of een commentator zijn analyses altijd moet laten volgen door een oplossing, in dit geval een alternatieve oplossing voor de NAVO. Is de diagnose minder juist omdat de diagnosticus niet tevens een therapie aan de hand doet? Die vraag is actueel omdat Arie Elshout vorige week voor de Atlantische Commissie een inleiding heeft gehouden waarin hij precies hetzelfde doet wat hij en Brands mij twee jaar geleden impliciet verweten.
Die inleiding kan ik woord voor woord onderschrijven. Uit de bekorte versie ervan die in de Volkskrant van 6 februari stond, wil ik nu enkele passages citeren. Elshout begint al dadelijk met de stelling: ‘Een bondgenootschap dat zijn vijand kwijtraakt, heeft geen bestaansgrond meer en gaat ten onder.’ Vervolgens:
De NAVO is ‘een alliantie die worstelt met een identiteitscrisis, een alliantie die niet meer weet wat zij is, laat staan dat zij weet wat zij moet worden’. ‘Het vijandbeeld is niet meer monolitisch, het is vergruisd. Er is een veelvoud aan nieuwe dreigingen, maar die vormen geen groot, direct gevaar voor het grondgebied van de NAVO-landen en zijn minder dwingend van karakter dan de oude Sovjetvijand.’
‘Volgens de Verenigde Staten moet het bondgenootschap tegenwoordig niet alleen het gemeenschappelijk grondgebied verdedigen, maar ook gemeenschappelijke belangen. Met de introductie van dat even vage als weidse begrip betreedt de NAVO het moeras van de interpretatieverschillen.’
Moet de NAVO, zoals de Amerikanen willen, zich nu bezighouden met de dreiging die er uitgaat van terroristen en zogenaamde ‘schurkenstaten’ als Irak, Iran, Syrië, Libië en Noord-Korea, die binnenkort (of nu al) met nucleaire, chemische en biologische wapens het Westen kunnen bedreigen? ‘De Europeanen wantrouwen dit nieuwe, bonte vijandbeeld van de Amerikanen.’
‘Nu is het al zo dat de NAVO [...] er al rekening mee houdt dat de alliantie in haar geheel niet meer in actie komt, maar een gelegenheidscoalitie van lidstaten. [...] Maar men kan zich afvragen of dit niet het begin van de bondgenootschappelijke erosie is.’
Ongetwijfeld is de officiële reactie op zo'n analyse dat de soep niet zo heet gegeten wordt als zij hier wordt opgediend. Inderdaad is niemand gediend met een ondergang van de NAVO, meest concrete uitdrukking van de band tussen Amerika en Europa, en haar einde is dan ook nog niet nabij - al was het slechts omdat het moeilijker is zulke internationale organisaties op te heffen dan op te richten. Niettemin toont het maandenlange gesteggel dat pleegt vooraf te gaan aan eventuele acties in Bosnië en Kosovo, dat de NAVO haar slagvaardigheid alvast heeft verloren. De jaarlijkse Wehrkunde-conferentie die vorige week in München heeft plaatsgevonden, heeft ook getoond dat er diepe kloven bestaan tussen het denken van de Amerikanen en dat van de meeste Europeanen. Het bondgenootschap bestaat nog wel, maar het heeft geen gemeenschappelijke conceptie meer.
Zou Europa niet in dit gat moeten springen en met een eigen veiligheidsconceptie moeten komen? Het zou wel moeten, maar niemand heeft tot dusver een conceptie geproduceerd die geloofwaardig is en kans maakt door alle Europeanen te worden onderschreven. Elshout zwijgt er dan ook wijselijk over in zijn inleiding. Waarschijnlijk heeft hij die wijsheid verworven in de jaren die er liggen tussen de verschijning van zijn (en Brands') bijdrage in Tirade en zijn inleiding van vorige week.
NRC Handelsblad van 12-02-1999, pagina 7