Een staatsman geëerd
Oud-bondskanselier Helmut Kohl heeft deze week het Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw door minister-president Kok omhangen gekregen. Daarna heeft koningin Beatrix hem op audiëntie ontvangen. Een uitzonderlijke onderscheiding voor een buitenlandse politicus die het toneel verlaten heeft.
Maar die onderscheiding was in dit geval volkomen verdiend, want Kohls verdiensten voor de zaak der Europese eenheid - een doel waaraan ook de Nederlandse regering prioriteit verleent - zijn uitzonderlijk groot geweest. Bovendien heeft hij het klaargespeeld Duitslands hereniging te bewerkstelligen zonder die zaak der Europese eenheid schade te berokkenen.
Een staatsman dus. Maar dat was niet de enige reden waarom Kohl door Nederland geëerd werd. Hij kreeg die onderscheiding ook voor zijn bijdrage aan de verbetering van de betrekkingen tussen Nederland en Duitsland. Het is hier dat de vraag gesteld mag worden: wat heeft hij eigenlijk voor die zaak gedaan? In de eerste plaats: waren die betrekkingen dan zo slecht voordat Kohl zich ermee ging bemoeien? Op regeringsniveau zijn ze eigenlijk altijd uitstekend geweest - behalve misschien in de periode van het laatste kabinet-Lubbers. Er zijn misverstanden tussen Lubbers en Kohl geweest over de Duitse hereniging, en de toenmalige ministers van Buitenlandse Zaken, Van den Broek en Genscher, botsten ook wel eens tegen elkaar.
Lubbers praat nog steeds met bitterheid over die periode, en daar heeft hij misschien ook wel reden toe, want het is vooral door Kohls toedoen dat hij geen voorzitter van de Europese Commissie is geworden, iets waarvoor hij zichzelf bij uitstek geschikt achtte (geschikter althans, zo liet hij weten, dan zijn Belgische collega Dehaene, die Kohls voorkeur had, maar de post evenmin kreeg). Maar het is op niet-officieel niveau dat de Nederlands-Duitse betrekkingen vooral voor verbetering vatbaar waren. De stemming jegens Duitsland in Nederland heeft door de jaren heen nogal eens gezwalkt. Te pas, maar ook vaak te onpas werden de herinneringen aan de jaren 1940-1945 opgehaald - steeds meer door mensen die toen nog helemaal niet geboren waren. Het leek soms wel of de Nederlandse identiteit of het Nederlandse zelfgevoel slechts gediend kon worden door zich af te zetten tegen Duitsland, waarbij de bezettingsjaren als een soort excuus werden gehanteerd.
Op dit gebied nu waren Kohls verdiensten groot, al waren zij toch eerder negatief. Een mindere staatsman dan hij was zou volop reden hebben gehad wrok of irritatie te koesteren jegens Nederland, maar als hij die al had, dan heeft hij die nooit getoond. Het tegendeel is eerder waar.
Precies twintig jaar geleden ontmoette Kohl - hij was toen nog leider van de oppositie - in Den Haag een gezelschap Nederlanders voor een gesprek dat door de Duitse televisie werd uitgezonden. Die Nederlanders waren kennelijk geselecteerd op hun anti-Duitse gezindheid. In elk geval overrompelden zij de niets vermoedende Kohl met een kanonnade van beschuldigingen, alsof hij persoonlijk schuldig was aan de bezettingsjaren 1940-1945.
Menig politicus zou door zo'n ervaring een trauma hebben opgelopen. Misschien was dat met Kohl ook wel het geval, maar zo ja, dan heeft hij daar nooit iets van laten merken in zijn houding tegenover Nederland en de Nederlanders.
Dat heeft hij ook niet gedaan toen hij een paar jaar geleden honderdduizenden briefkaarten uit Nederland op zijn kantoor kreeg met de tekst ‘Ik ben woedend’ wegens een brandstichting in Duitsland waarbij een Turkse familie was omgekomen. Onder de briefkaartschrijvers bevond zich zelfs een Nederlandse minister.
Dat hij zich door deze incidenten, die hem persoonlijk geraakt moeten hebben, niet heeft laten verleiden tot een anti-Nederlandse houding - dát moet als zijn verdienste worden aangerekend. Hij heeft, integendeel, meermalen, ook in interviews in de Duitse pers, uiting gegeven aan zijn begrip voor de Nederlanders, die - zo zei hij - zo geleden hadden onder de Duitse bezetting. Nogmaals: tot zo'n grootmoedigheid is niet iedere politicus in staat.
Dat Kohl die hoge Nederlandse onderscheiding uit handen van Kok heeft gekregen, heeft nog een ironisch tintje. Zeker, het was bekend dat de Duitse christen-democraat uitstekend met de Nederlandse sociaal-democraat overweg kon - beter dan met zijn partijgenoot Lubbers - maar gezien het nog niet zo verre verleden van de PvdA is dit toch een extra vermelding waard.
Er is een tijd geweest - ook ongeveer twintig jaar geleden - dat de leiding van de PvdA meer gecharmeerd leek van de communistische DDR dan van de democratische Bondsrepubliek. De zogenaamde Berufsverbote van een sociaal-democratische regering waren onderwerp van voortdurende Nederlandse kritiek, terwijl de Muur die de DDR dwars door Duitsland had opgetrokken, tot een ‘historische noodzaak’ werd geproclameerd.
Het is een verleden waarop de PvdA niet erg trots kan zijn. Daarom is het zo pikant dat Kohl die onderscheiding juist te danken heeft aan de tegenwoordige leider van die partij. Misschien was zij wel mede bedoeld als boetedoening. Zeker is in elk geval dat de verbetering van de Nederlands-Duitse betrekkingen meer te danken heeft aan Kohl dan aan de PvdA.
NRC Handelsblad van 15-01-1999, pagina 7