Rusland: Stunde Null
‘Hoe sneller Rusland een rechtsstaat wordt, des te groter is de kans dat de hervormingen doorgaan’ (Eduard J. Bomhoff in deze krant, 20 juni 1998).
‘In elk geval is geld nodig voor leger, politie, rechterlijke macht, douane en belastingdienst. Dat is zo ongeveer het absolute minimum voor een rechtsstaat’ (Eduard J. Bomhoff in deze krant, 29 augustus 1998).
‘Rusland heeft een stelsel van eerlijke belastingheffing en toe-eigening door de staat van de inkomsten uit grondstoffen- en energie-exporten nodig’ (Roel Janssen in deze krant, 3 september 1998).
‘Wanneer Rusland eenmaal echte hervormingen heeft doorgevoerd, een soort civiele orde geschapen, een belastinggrondslag en stevige instellingen gevestigd en geleerd dat eerlijkheid in zaken rendeert, dan moet het Westen er (met geld) terugkeren’ (The Economist, 5 september 1998).
Die uitspraken hebben dit gemeen: als Rusland uit de chaos van vandaag wil komen en weer kredietwaardig worden, zal het eerst de instellingen moeten vestigen die waarborg zijn voor veiligheid, rechtszekerheid en vertrouwen, en de kenmerken zijn van een rechtsstaat.
Daar zijn we het, ondanks onderlinge verschillen, allen over eens - zozeer dat deze veel herhaalde vaststelling langzamerhand op het intrappen van een open deur gaat lijken. Maar toch is dit allemaal gemakkelijker gezegd dan gedaan. Immers, instellingen kunnen wel opgericht worden - voor een groot deel bestaan ze al - maar waar haalt Rusland deskundige en betrouwbare mensen vandaan die die instellingen moeten bemannen? Het aantal mensen dat er enig begrip van heeft hoe een rechtsstaat werkt en wat zijn voorwaarden zijn, is in Rusland op de vingers van een paar handen te tellen.
Zelfs al zou Rusland handen vol geld geven aan de opleiding van dat soort mensen - geld dat er niet is - dan nog zou het op z'n minst tien jaar duren alvorens ze er in voldoende aantallen zijn. En dan praten we nog niet eens over de ontvankelijkheid voor zo'n rechtsstaat bij de rest van de bevolking - een voorwaarde die eveneens vervuld dient te zijn, als we tenminste willen dat Rusland ook nog democratisch is.
Met andere woorden: op dit ogenblik bestaan de voorwaarden voor een rechtsstaat in Rusland niet. Alle gepraat over de noodzaak ervan als eerste voorwaarde voor herstel blijft dus, hoe juist op zichzelf ook, lange tijd theoretisch. De toestand zal waarschijnlijk nog een stuk erger worden dan hij nu al is, meent The Economist.
Dit kunnen we rustig constateren, ook zonder te vervallen in beschouwingen over Ruslands geschiedenis, die nooit democratie en rechtsstaat heeft gekend. Zelfs de geschiedenis sinds 1917 waarin al wat er was aan gemeenschapszin en zelftucht uitgeroeid werd, helpt weinig bij een analyse van de situatie van vandaag.
In 1945 bevond Duitsland zich in Stunde Null, wordt vaak gezegd. Dat is maar betrekkelijk waar, want Duitsland, hoe ontredderd ook, beschikte nog over een technische en intellectuele infrastructuur en het geraamte van een openbare dienst. Bovendien: na twaalf jaar van nationaal-socialistische dictatuur waren er nog velen die de tijd ervóór gekend hadden. Daar was dus - althans in het Westen - een Wirtschaftswunder mogelijk.
Dat is allemaal in het Rusland van vandaag niet het geval. Zeventig jaar communisme en nog geen tien jaar van Wild West-kapitalisme hebben Rusland pas goed naar Stunde Null teruggebracht. In Duitsland begon het economische herstel na drie jaar, met de hervormingen van Ludwig Erhard. Rusland zal daar oneindig langer over doen.
Natuurlijk klinkt, in die uitzichtloze toestand, de roep om de sterke man of althans een autoritair regime. In beginsel zijn die niet in strijd met economisch herstel. Maar beseft een man als generaal Lebed - de naam die in dit verband het vaakst genoemd wordt - dat rechtszekerheid op den duur een voorwaarde voor dat herstel is?
Ook zijn de meeste voorbeelden van autoritaire regimes van de laatste tijd niet vertrouwenwekkend - of het nu om Indonesië, Zuid-Korea, of, een of twee decennia eerder, Latijns-Amerika te doen is. Het enige succesrijke voorbeeld is eigenlijk het Chili van generaal Pinochet.
Pinochet in één adem met rechtszekerheid te noemen, lijkt een aanfluiting, want zijn regime was, zeker in de eerste jaren, voor velen gruwelijk. Maar toch heeft het de grondslag gelegd voor economisch herstel, zodat Chili, inmiddels teruggekeerd tot de democratie, een van de stabielste en welvarendste landen van Latijns-Amerika is.
Voor dat economisch herstel kon Pinochet beschikken over de deskundigheid van de zogenaamde Chicago boys, leerlingen van Nobel-prijswinnaar Milton Friedmann, die hij de vrije hand liet. Maar dat was niet voldoende. Hij vond in Chili, een land van ongeveer tien miljoen inwoners, ook een goedlopend staatsapparaat. Wat dat betreft, was Chili al decennialang een model in Latijns-Amerika.
Vergelijk dat met de situatie waarmee een sterke man in Rusland geconfronteerd zou zijn: een onmetelijk land met ongeveer 150 miljoen inwoners, met een dubbel geruïneerde economie (eerst door het communisme, daarna nog eens door de robber barons), zonder effectieve en gedisciplineerde administratie, en met een leger waarop, op z'n minst, geen staat gemaakt kan worden.
Van het Habsburgse Oostenrijk werd wel gezegd dat de toestand daar ‘hopeloos, maar niet ernstig’ was. Helaas lijkt voor het Rusland van vandaag slechts het eerste te gelden. Het heeft weinig zin scenario's voor de toekomst te schetsen: opstanden, burgeroorlog, hongersnood, secessionisme - dit alles en nog veel meer is mogelijk, mèt 22.000 kernkoppen.
Wat de eventuele gevolgen kunnen zijn voor het Westen, is op dit ogenblik evenmin te overzien, dus te voorzien - te minder omdat, als gevolg van andere oorzaken, een ‘wereldrecessie denkbaar, zelfs aannemelijk is’, zoals The Economist van deze week ook zegt. De secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken, S. baron van Wijnbergen, zal het daar wel mee eens zijn.
NRC Handelsblad van 08-09-1998, pagina 9