Aangeschoten wild
‘Mijn ervaring is dat je in de politiek de waarheid moet spreken en niets dan de waarheid, maar niet altijd de volle waarheid. Er zijn soms dingen waar je eenvoudig niet over moet spreken. Dat is geen gebrek aan integriteit, maar gewoon een stukje handwerk.’
Deze raad gaf Romme, tussen 1945 en 1961 politiek leider van de Katholieke Volkspartij en als zodanig een van de machtigste mannen in Nederland, zijn kroonprins Norbert Schmelzer, mee. Deze tekende dat op in zijn dagboek, waaruit Robbert Ammerlaan in 1973 zijn boek Het verschijnsel Schmelzer samenstelde.
Niets dan de waarheid, maar niet altijd de volle waarheid: ogenschijnlijk een wijze raad, maar het vervelende is dat, als op een goed ogenblik uitkomt dat het niet de volle waarheid was, de spreker de reputatie krijgt altijd iets achter te houden, dus niet volkomen betrouwbaar te zijn.
Die reputatie heeft president Clinton nu (voorzover hij die niet al had). Verleden week heeft hij in zijn toespraak tot het Amerikaanse volk eindelijk de waarheid gesproken over zijn affaire met Monica Lewinsky, maar was het de volle waarheid? Die vraag mag wel gesteld worden.
Zij mag gesteld worden - niet alleen omdat hij zeven maanden geleden het Amerikaanse volk, eveneens via de televisie, blijkbaar voorgelogen heeft, toen hij met klem zei dat hij geen seksuele relatie had of had gehad met ‘die vrouw’, maar vooral omdat zijn bekentenis dat hij mensen, ‘onder wie zelfs mijn eigen vrouw’, had misleid, niet volledig was.
Verleden week zei hij immers dat zijn ontkenning van januari 1998 ‘juridisch correct’ was. Maar, zo voegde hij eraan toe, mijn relatie met miss Lewinsky was ‘niet gepast’. Dus: niet een seksuele, maar wel een ongepaste relatie?
Niet alleen heeft zo'n uitspraak verdacht veel weg van wat de volksmond een advocatentruc noemt, wat haar er niet geloofwaardiger op maakt; maar ook geeft zij onmiddellijk aanleiding tot tal van vragen over de precieze aard van de relatie: wanneer precies wordt een onbetamelijke relatie met een vrouw een seksuele?
Clinton heeft, met andere woorden, met zijn verklaring van vorige week de sluis opengezet voor allerlei geroddel over de details van zijn relatie, terwijl hij in het tweede deel van zijn toespraak het Amerikaanse volk juist vroeg zich ‘af te keren van het spektakel van de afgelopen zeven maanden’ en ‘het wroeten in privé-levens te staken’.
Afgezien van het feit dat het niet aan een verdachte is uit te maken wanneer zijn vervolging gestaakt moet worden, heeft Clinton met zijn halfhartige bekentenis juist het tegendeel bereikt van wat hij had willen bereiken: een eind aan een onsmakelijke discussie. Een volmondige bekentenis zou er een eind aan hebben gemaakt en hem waarschijnlijk sympathie hebben bezorgd.
Veel ernstiger dan de vragen naar de seksuele pekelzonden van de president is evenwel het feit dat hij, volgens eigen bekentenis, mensen heeft misleid. Wie zijn die mensen? Dat zijn, behalve zijn eigen vrouw, het hele Amerikaanse volk en, in de eerste plaats, zijn eigen medewerkers, die tot vorige week bij hoog en laag bezwoeren dat ze in 's presidenten ontkenning van een seksuele relatie geloofden.
Die moeten zich nu, vooral wanneer zij er werkelijk in geloofden, bedrogen voelen. De Democratische senator uit Californië, Dianne Feinstein, tot dan toe een bondgenoot van Clinton, heeft na de toespraak zelfs het woord verrader in de mond genomen. Zo zijn er meer. Op onvoorwaardelijke en geestdriftige steun zal hij in elk geval niet meer kunnen rekenen.
Maar hoe klopt dit met de opiniepeilingen die aantonen dat een meerderheid van de bevolking Clinton weliswaar onbetrouwbaar vindt, maar zijn algemene beleid toch onderschrijft? Het kan niet anders zijn dan dat het cynisme ten aanzien van politiek en politici, dat toch al bestond, aanzienlijk is toegenomen: de president mag dan een leugenaar zijn, we hebben het goed onder hem, en dat is het belangrijkste. Als dat zo is, dan is dat niet toe te juichen.
Nogmaals: het gaat er niet om of de president een of meer slippertjes heeft gehad - die hebben wel meer presidenten gehad - maar of hij gelogen heeft. Grof gezegd: niet of hij een compulsive philanderer, maar of hij een compulsive liar is (iemand die zijn handen niet thuis kan houden dan wel iemand die het liegen niet kan laten). Het onderzoek van aanklager Starr heeft dan ook het laatste als doel, sterker nog: het moet uitmaken of de president de rechtsgang heeft geblokkeerd dan wel anderen tot meineed heeft aangespoord.
Dat onderzoek, waar Clinton, blijkens zijn toespraak, een eind aan wil zien, zal doorgaan. Het rapport van Starr aan het Congres wordt in september verwacht. Daarna beginnen de discussies opnieuw. De president is er dus voorlopig niet van af. De raketaanvallen op Afghanistan en Soedan, door de meeste Amerikanen goedgekeurd, zorgden voor een welkome afleiding, maar hij kan niet altijd op zo'n meevaller rekenen. Creëert hij zelf zo'n voorval, dan neemt zijn geloofwaardigheid nog meer af.
Ook in het buitenland is zijn aanzien geschaad. Zeker, daar wordt de politicus doorgaans niet gewogen naar zijn levenswandel, maar betrouwbaarheid en gezag in eigen land tellen wel mee. Clinton zal er meer stilzwijgend voorbehoud ontmoeten. Hoewel het er op dit ogenblik niet naar uitziet dat het tot een afzettingsprocedure komt - de Republikeinen hebben niets te winnen bij een president Gore als presidentskandidaat in 2000 - aangeschoten wild is Clinton wel tot die tijd.
Intussen mogen we ook wel enige gedachten spenderen aan Hillary Clinton. Door haar loyale gedrag en uiterlijke onverstoorbaarheid in die voor haar uiterst pijnlijke periode van vernedering verdient zij ieders medeleven en bewondering.
NRC Handelsblad van 25-08-1998, pagina 9