De wrange vruchten
Soms is het dragen van een bekende naam minder een voor- dan een nadeel. De neiging bestaat immers iemand daarop aan te spreken. Wie enig gevoel van eigenwaarde heeft, vindt dat vervelend. Hij wil naar eigen verdiensten beoordeeld worden.
Dat zal ook wel het geval zijn met degenen die de naam Den Uyl dragen. Ze hoeven hun bekende naamgenoot niet te verloochenen om onder eigen vlag te willen varen. Jeroen den Uyl is dit gelukt.
In Het Parool van 8 augustus stond van zijn hand een artikel waarin weinig van Joop den Uyl herkenbaar is. Zeker, de tijden, en dus de problemen, zijn veranderd sinds hij zijn stempel op de politiek drukte. Maar er zijn in de PvdA nog velen die met heimwee denken aan die tijden van twintig jaar en langer geleden. (Op partijcongressen krijgt Pronk, die nog altijd gelooft in de maakbaarheid van de samenleving, steevast het meeste applaus.) Tot hen behoort Jeroen den Uyl kennelijk niet. In zoverre is hij oorspronkelijk.
Aanleiding tot zijn artikel is het zinloos geweld dat zich steeds meer in onze samenleving manifesteert. Daarachter schuilt, zegt hij, ‘een breed en nog te weinig onderkend gevolg van de ontwikkeling van de maatschappij de laatste 50 jaar’.
‘Grofweg kan worden gezegd dat de eerste 25 jaar na de Tweede Wereldoorlog ons de welvaart bracht en de tweede 25 jaar ook de (morele) keuzevrijheid.’ Je kunt ook zeggen: de verzorgingsstaat (ondenkbaar zonder welvaart) en de emancipatie (bevrijding van maatschappelijke, kerkelijke en seksuele dwangbuizen). Dit is winst, maar er zijn ook ‘wrange vruchten’.
‘Denk aan de verminderde gemeenschappelijke beleving, de (als minder ervaren) sociale aanhang, interculturele barrières, de explosief gegroeide criminaliteit en anonieme overheidsbureaucratieën, die op hun best de burger als klant zien.
Sociale binding en onderling vertrouwen kunnen in deze maatschappij moeilijk gedijen. Het cement wordt dunner; de mensen kunnen zich moeilijker aan de ander spiegelen, respect verwerven, een gezicht krijgen. De een is slechts een object dat de weg van de ander blokkeert. Een grap of een opmerking is genoeg voor een steek of klap.’
Nee, dit is geen veroordeling van verzorgingsstaat en emancipatie. Het is wèl een duidelijke en eerlijke erkenning van ongewilde gevolgen ervan. Dat deze kritiek ook 25 jaar geleden, in de hoogtijdagen van het socialistisch triomfalisme werd gehoord, doet daar niets aan af. Deze keer is het een PvdA'er die dit signaleert.
Wat daaraan te doen? Hier wordt Den Uyl, onvermijdelijk misschien, minder concreet. Hij spreekt van versterking van ‘sociale binding en onderling vertrouwen’, maar ook van de ‘noodzaak mensen meer verantwoordelijk te maken’ en ‘sociaal handelen van een individu sterker en zichtbaarder te belonen, in plaats van te verdoezelen en overbodig te maken door grote anonieme collectieve arrangementen’. Dat zijn geluiden die in zijn tijd niet zo gauw uit Joop den Uyls mond geklonken zouden hebben.
Maar de vraag blijft: hoe? Antwoord: door ‘het creëren van contexten waarin mensen elkaar tegenkomen en met elkaar invloed hebben op hun eigen omgeving. Dat betekent meer macht aan het maatschappelijk middenveld met een laagdrempelige en dus kleinschalige bestuursstructuur.’ Jeroen den Uyl spreekt zelfs van een ‘nieuwe moraliteit’.
Middenveld en moraliteit - dat zijn typisch christen-democratische begrippen. Ook Bolkestein had op een goed ogenblik wel oren naar een discussie daarover, maar de nieuwe politieke leider van de VVD, Hans Dijkstal, zal dat allemaal wel flauwekul vinden. Blijft dus over als gesprekspartner over deze zaken: het CDA. Het verkiezingsprogramma van die oppositiepartij was al opmerkelijk links. Dat moet zo'n gesprek - buiten de actuele politiek om (zo'n beetje als het jarenlange Des Indes-beraad tussen PvdA'ers en VVD'ers - gemakkelijker maken. Thijs Wöltgens, voormalig fractieleider van de PvdA in de Tweede Kamer, pleit voor zo'n gesprek in het zomernummer van Christen-democratische verkenningen. Inhoudelijk en historisch staat de PvdA veel dichter bij het CDA dan bij de VVD, zegt hij.
De vraag is natuurlijk in hoeverre het linkse verkiezingsprogramma van het CDA de stemming in de partij weerspiegelde. Verkiezingswinst heeft het in elk geval niet opgeleverd. En afvalligen heeft het niet naar het CDA teruggelokt. Wat voor winst zit er dus voor het CDA in een vervaging van de verschillen met de PvdA? Maar dit zijn electorale overwegingen. Los daarvan voltrekken zich maatschappelijke en culturele ontwikkelingen, die pas op de lange duur hun weerslag vinden in de partijen en hun onderlinge verhoudingen. Jeroen den Uyl signaleert één verschijnsel van zo'n ontwikkeling. Een leeglopen van het CDA kan een ander zijn.
Hebben zulke ontwikkelingen charismatische leiders nodig om in politieke kanalen geleid te worden en politieke vernieuwing teweeg te brengen? Jeroen den Uyl meent van wel, maar kan er, wat de PvdA betreft, slechts twee noemen: Jan Schaefer en Ien Dales, maar die zijn beiden dood. Een derde, Judith Belinfante, komt nog maar pas kijken.
Dit is een zwaktebod - niet zozeer omdat het een gebrek aan leidersmateriaal in de PvdA zou verraden alswel omdat het suggereert dat zonder zulke leiders maatschappelijke en culturele ontwikkelingen gedoemd zijn dood te lopen of tot uitbarstingen te leiden. Leiders zijn producten van ontwikkelingen, niet andersom.
NRC Handelsblad van 21-08-1998, pagina 7