Meineed erger dan slippertjes
François Félix Faure was president van Frankrijk van 1895 tot 1899. Onder zijn presidentschap werd het Frans-Russische bondgenootschap in zijn definitieve vorm gegoten en - tegen zijn wil - een begin gemaakt met de revisie van het proces-Dreyfus. Het was aan hem dat Emile Zola in 1898 zijn open brief ‘J'Accuse’ richtte.
Maar het zijn niet deze feiten die zijn naam voor de geschiedenis hebben bewaard. Veeleer is het zijn dood of beter: de manier waarop hij is overleden. Dat is namelijk geschied in de armen van zijn maîtresse, en ook daarover zou de geschiedenis misschien het stilzwijgen hebben bewaard als er niet een anekdote aan verbonden was.
Het eerste wat de gewaarschuwde politie aan de kamerdienaar vroeg toen zij het Elysée binnenstormde was: ‘Le président a-t-il encore sa connaissance?’ Waarop de kamerdienaar antwoordde: ‘Non, elle vient de se sauver toute nue.’ (Helaas verliest deze anekdote haar pointe in vertaling.)
Waarmee maar gezegd wil worden dat Bill Clinton niet de eerste president is die in een seksueel schandaal gewikkeld is. Zelfs in de puriteins geachte Verenigde Staten heeft hij zijn voorgangers. Eén hunner, president Warren G. Harding (1921-1923), verwekte zelfs een kind bij zijn maîtresse binnen de muren van het Witte Huis.
Ook de grote Franklin D. Roosevelt (1933-1945) had zijn vriendinnen, maar die verhoudingen werden nooit schandalen. Zelfs de promiscuïteit van John F. Kennedy (1961-1963), die eens een geëmbarrasseerde Harold Macmillan toevertrouwde dat hij elke dag een nummer moest maken, omdat hij anders migraine kreeg - drong niet naar buiten toe.
Hoe komt het dat dit alles zo veranderd is? Dat er tussen Frankrijk en de Verenigde Staten verschillen bestaan in tolerantie jegens buitenechtelijke avonturen - ook van publieke figuren - is bekend. Niemand heeft het president Mitterrand nagedragen dat hij een onecht kind - misschien wel meer dan één - had. Het strekte hem eerder tot eer.
In de Verenigde Staten is dat heel anders. Maar dat is, zoals gezegd, bekend. Het gaat niet om de vergelijking met Frankrijk, maar met een recent Amerikaans verleden. Het opvallende is dat er over die schandalen waarin president Clinton betrokken is, zoveel meer ophef wordt gemaakt dan over de vrijwel dagelijkse escapades van president Kennedy, die veel gevaarlijker waren (zo deelde hij een vriendin met een mafiabaas). Iedereen in Washington wist het, maar niemand praatte erover.
Het is vooral het verschil met Kennedy dat opmerkelijk is, want Roosevelt is heel discreet geweest in zijn amours, terwijl Hardings seksschandaal spoedig vergeten raakte door een reusachtig corruptieschandaal, waarin zo ongeveer zijn halve regering verwikkeld bleek, en door zijn onverwachte dood.
Wat is de verklaring van dat verschil? Het kan er niet aan liggen dat Kennedy minder vijanden had dan Clinton. De eerste werd gehaat door alles wat Republikeins was. De toenmalige Nederlandse ambassadeur merkte dat eens bijna aan den lijve, toen hij op een diner een toast uitbracht op de president, waarop aanwezigen luid zeiden: ‘Op het ambt, niet op de man.’
Clinton heeft minder vijanden onder de Republikeinen in het Congres (zijn minister van Defensie is Republikein), maar daarbuiten heeft hij ze wel. De actie van Paula Jones, die bijzonderheden weet te vertellen (of te verzinnen) over 's presidenten pudendum, wordt betaald door een ultrarechtse organisatie, die het niet kan verkroppen dat een product van de jaren '60, iemand die zich aan de dienstplicht heeft onttrokken, op het Witte Huis zit.
Deze groeperingen deinzen, anders dan de meeste leden van het Congres, voor niets terug om een tegenstander kapot te krijgen. Maar dan moet hij hun daarvoor wel een handvat geven, en te vrezen valt dat Clinton - wat er ook precies waar mag zijn aan al die verhalen - dat wel gedaan heeft.
Maar voor het succes van zo'n actie tegen de president is het niet voldoende dat hij, om zo te zeggen, ‘meespeelt’. Het is ook nodig dat de preutsheid van het Amerikaanse publiek nog zo groot is dat het een president die van zulk wangedrag beschuldigd wordt, niet langer verdraagt.
Dat laatste nu viel tot voor kort erg mee. De geruchten over de presidentiële slippertjes zijn al zo oud als zijn presidentschap, maar ze hebben zijn populariteit tot dusver nauwelijks aangetast. Pas in de allerlaatste dagen is die populariteit 10 à 15 procent gedaald - misschien doordat er nu ook geruchten over meineed en aansporing tot meineed de ronde doen.
Het zijn deze geruchten die, als zij op waarheid zouden blijken te berusten, hem de nek kunnen breken, want dan zou hij niet alleen de waardigheid van het ambt hebben geschonden, maar de eed op de grondwet. Als het Amerikaanse publiek een verschil tussen deze twee schendingen zou weten te maken, zou het pleiten voor zijn volwassenheid.
Intussen tikt de klok verder en zijn er in de wereld heel wat zaken - om slechts te noemen: de crisis in Oost-Azië, de uitdagende houding van Saddam Hussein, het ‘vredesproces’ in het Midden-Oosten en Bosnië, en de gespannen handelsrelaties tussen Europa en de VS - die niet wachten totdat de crisis in het Amerikaanse presidentschap voorbij is en Clinton - of een andere president - krachtig kan optreden.
NRC Handelsblad van 27-01-1998, pagina 9