Een mislukte eeuw?
Nog 200 jaar na het begin van de Franse Revolutie (1789) is deze gebeurtenis onderwerp van discussie. Waarom zou dit met de Russische Revolutie, die 80 jaar geleden uitbrak, anders zijn? Zij heeft niet minder ingrijpende gevolgen voor de loop der wereldgeschiedenis gehad dan haar voorgangster.
Op dit ogenblik heeft het debat over het communisme, waaraan in deze eeuw grote delen van de wereld onderworpen zijn geweest, vooral een morele boventoon. Dat is zelfs in Frankrijk zo, waar een onlangs verschenen boek, Le livre noir du communisme, een wetenschappelijke inventaris van alle misdaden waaraan het communisme zich heeft schuldig gemaakt, aanleiding geeft tot felle disputen.
Die zijn interessant - ik ben van plan binnenkort op die Franse discussie terug te komen - maar op die 80 jaar communisme kan ook op andere wijze teruggekeken worden. Dr. B. Naarden, hoogleraar Ruslandkunde en Russische geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, doet dat in het novembernummer van de Internationale Spectator, dat grotendeels aan die '80 jaar Russische Revolutie' gewijd is.
Naarden behandelt de Russische Revolutie als uiting van het algemene geloof in een socialistisch alternatief voor het kapitalisme. ‘Hoewel er specifieke redenen zijn waarom Rusland een communistisch regime kreeg, kunnen de oorzaken en de gevolgen van de Oktoberrevolutie pas goed begrepen worden binnen het kader van de Europese geschiedenis van de laatste 250 jaar.
In de 18de eeuw werd het idee geboren dat de mens de baas was over zijn eigen lot en de samenleving naar eigen inzicht kon inrichten. [...] Tegen 1900 verwachtten de meeste westerse socialisten dat dit ideaal op vreedzame en democratische wijze zou worden verwezenlijkt. Maar als dit niet mogelijk was, bijvoorbeeld in barbaarse landen als Rusland, dan heiligde het doel ook andere middelen.’
Maar ‘niemand verwachtte toen dat de volgende eeuw gedomineerd zou worden door de praktijken van het Russische socialisme.’ Dat gebeurde echter wèl, en nu kan ‘met goed recht beweerd worden dat die eeuw begon met de Oktoberrevolutie in 1917 en eindigde met de opheffing van de Sovjet-Unie’ in 1991.
‘Dit is dus’, aldus Naarden, ‘de eeuw van het mislukte experiment of, om het nog krasser te zeggen, een mislukte eeuw. Opnieuw, zoals vóór 1917, is de gehele wereld weer afhankelijk van de grillige ontwikkeling van het kapitalisme. Zowel de voormalige communisten in het Oosten als de sociaal-democraten in het Westen doen geen moeite meer daartegen in te gaan.
Zo bezien betekende de ondergang van de Sovjet-Unie niet het einde, maar de hervatting van de geschiedenis. De tijd tussen 1917 en 1991 heeft een belangrijk deel van de mensheid blijkbaar doorgebracht op een doodlopend zijspoor.’ Een mistroostige gevolgtrekking - temeer omdat het vooruitzicht ook niet bepaald een blik is op ‘lendemains qui chantent’.
Naarden blijkt zelf ook een beetje geschrokken te zijn van eigen krasheid, want hij laat erop volgen: ‘Zulk fin de siècle-pessimisme is natuurlijk overdreven en eenzijdig. Het belangrijkste voortbrengsel van het Westen in de 20ste eeuw, de welvaartsstaat, weet zich in afgeslankte vorm te handhaven.’ Als dat het enige is! Bovendien: hoeveel heeft die verzorgingsstaat te danken aan de noodzaak het communisme, dat in de jaren '40 en '50 sterk gevreesd werd, de wind uit de zeilen te nemen?
Zo gezien, heeft het communisme, niet alleen als boeman, maar ook, onbedoeld, als prikkel gewerkt. Wat zou er eveneens van de West-Europese samenwerking terecht zijn gekomen als in die jaren niet de vrees had bestaan voor een Russische invasie? Of die vrees nu, achteraf bezien, gegrond was of niet, maakt niet uit. Hetzelfde geldt voor de Atlantische samenwerking.
Hoeveel deze resultaten toe te schrijven zijn aan vrees voor het communisme en hoeveel aan die voor een Russische overheersing, is moeilijk uit te maken. Naarmate de welvaart in West-Europa steeg - en dat gebeurde al in de loop van de jaren '50 - verminderde de vrees voor het communisme en verloren trouwens de communistische partijen in de meeste landen aan aanhang. Maar de vrees voor een Russische dominantie bleef bestaan, zij het ook in verminderende hevigte.
Of die welvaart ook in die mate en zo snel zou zijn gegroeid als er niet het afschrikwekkend beeld van het communisme was geweest, is eveneens moeilijk na te gaan. In elk geval steeg zij tot ongekende hoogten. Van de vrees voor een Russisch machtsoverwicht in Europa - zich hetzij uitend in ‘finlandisering’ hetzij in bezetting - kan in elk geval met zekerheid gezegd worden dat zij heeft geleid tot een weerbaarheid die, hoezeer ook hier en daar ondermijnd, ten slotte Gorbatsjov heeft doen inzien dat het sovjetbeleid op een verkeerd spoor zat, ja ten slotte tot de ondergang zou leiden. Wat dan ook gebeurd is.
Het communisme heeft dus inderdaad, èn als ideologie èn als militaire dreiging, deze eeuw getekend, zowel direct als door de reacties die het opriep. Thans is het de grote vraag of de westerse wereld, nu het communisme is weggevallen, het zonder positieve of negatieve prikkel van buitenaf kan stellen.
NRC Handelsblad van 14-11-1997, pagina 7