Typisch is atypisch
‘Mijn betovergrootvader en mijn overgrootvader waren predikanten’, schreef ik enige tijd geleden. Waarop een lezer reageerde met de opmerking dat dit predikant had moeten zijn. ‘Dat lijkt mij inderdaad beter, maar is predikanten per se fout?’, vroeg ik in mijn laatste taalartikel (20 juni).
Een vraag lokt een antwoord uit, meer dan één zelfs, en zo kreeg ik verscheidene brieven over deze kwestie. De meeste antwoorden kwamen erop neer dat het afhangt van wat men met predikant(en) bedoelt: is het 't beroep dan is het: ‘...waren (van beroep) predikant’; heeft men bijvoorbeeld hun toewijding op het oog, dan is het ‘...waren (toegewijde) predikanten’.
Nu, ik had bepaald hun beroep op het oog gehad, dus predikant zou dus inderdaad beter zijn geweest. Geen van de schrijvers vindt het evenwel ‘per se fout’. ‘Het is niet zozeer fout als wel polyinterpretabel’, schreef er een. Eén schrijver, een neerlandicus, citeert de Syntaxis van A. Kraak en W.G. Klooster (Culemborg 1968), die zegt:
‘...dat er geen congruentie in getal hoeft te zijn tussen subject en predikaatsnormen’. De auteurs geven voorbeelden als: ‘Zijn vader en oom zijn astiesten’ en ‘Zijn vader en oom zijn artiest’. Toch zijn er uitzonderingsgevallen - het is niet duidelijk of hier Kraak en Klooster spreken danwel mijn neerlandicus -: ‘Zijn vader en oom zijn muggenzifters’ is goed, ‘Zijn vader en oom zijn muggenzifter’ niet.
Een lezeres is van mening dat de herhaling van mijn in mijn oorspronkelijke zin het meervoud predikanten rechtvaardigt. ‘De nadruk ligt hier op de persoon.’ Tot zover deze kwestie, die, zoals de neerlandicus mij schreef, de meeste wetenschappelijke grammatica's niet bespreken. Wereldschokkend is zij dan ook niet.
Een andere vraag die ik in mijn laatste taalartikel stelde, betrof de tegenovergestelde betekenissen die één en hetzelfde woord kan hebben. Dit naar aanleiding van de volgende dialoog: ‘Die X, dat is wel een gekke vent.’ ‘Ja, 't is geen gekke vent.’ Zijn er meer van zulke voorbeelden?, vroeg ik.
Meer lezers kwamen met voorbeelden. Zo wordt typisch bijna steeds in de betekenis van atypisch gebruikt. Zeker kan betekenen: vaststaand; waarschijnlijk (zeker een citaat van Vondel?); onzeker, onbepaald (een zeker mens ging naar Jericho).
Andere voorbeelden: kijk eens wat hier allemaal niet te zien is! (terwijl er juist wél veel te zien is). Of: hoeveel geld heb jij? Hoeveel geld heb jij wel niet? En ten slotte: als je mijn bloesje wil openmaken, laat ik het lekker toe. De eerder genoemde neerlandicus heeft, bijna vijftig jaar geleden, van zijn docent geleerd dat dit gevallen zijn van media vox of vox media: een woord heeft twee tegengestelde betekenissen. Zelf geeft hij het voorbeeld van de titel van de verzenbundel Rijzende blaren van de Vlaamse dichter Jan van Beers (1884). Rijzen kan namelijk ook betekenen: vallen, afvallen. Van Dale geeft als voorbeeld: ‘de bladeren rezen na de eerste nachtvorsten’, maar voegt eraan toe dat dit gebruik gewestelijk is.
Een andere passage in nog steeds hetzelfde taalartikel lokte de kritiek van een lezer uit: ‘We hadden bij vrienden gegeten. Daar waren ook vrienden van die vrienden bij geweest.’ Kritiek van die lezer: ‘Allicht, want u was er. “Ook andere vrienden”, zou ik zeggen.’ Akkoord.
In dat artikel stond ook deze opmerking: ‘“De bouw wacht drukke jaren!” verkondigt de omslag van het beleggersblad van een grote bank. Bedoeld was: wachten drukke jaren.’ Die bank schrijft mij nu dat ook enkele andere lezers op die kop hadden gereageerd. Zij had zich daarop - en dat is zeer consciëntieus - gericht tot de Taaladviesdienst van het Genootschap Onze Taal. Deze antwoordde als volgt (en ik citeer hier de brief van de bank): ‘...dat in dit verband zowel “wacht” als “wachten” is toegestaan. Het werkwoord wachten kent namelijk meer betekenissen. Zo vinden we in Van Dale (12e druk, 1989) ondermeer: 1. ergens blijven of zich ophouden tot iemand of iets komt, en 2. verwachten, tegemoet zien. In de desbetreffende kop wordt de tweede betekenis bedoeld, namelijk: “De bouw verwacht drukke jaren.”’
Het maandblad Onze Taal heeft deze kwestie overigens in zijn nummer van december 1995 uitvoerig behandeld. Ik moet dit indertijd wel gelezen hebben, maar heb het kennelijk niet ter harte genomen.
Andere eigenaardigheden die ik de afgelopen vier weken gesignaleerd heb: ‘Een oude aristocraat werd door een attaque het zwijgen opgelegd en is op sterven na dood.’ Zelfde constructie als: mij werd het zwijgen opgelegd en ben op sterven na dood.
‘Zij die verlangend hebben uitgezien naar mogelijke onthullingen, heb ik moeten teleurstellen.’ Zij heb ik moeten teleurstellen?
‘Unilever heeft een eerste aanval van de anti-trustautoriteiten afgeslagen. De autoriteiten hadden het Brits-Nederlandse concern en ook het Zwitserse Nestlé in januari laten weten in de zomer met die praktijken te stoppen.’ Wie zou stoppen met die praktijken?
‘Kort geleden werd Brinkmans voorganger Hessing berwierookt, niet in het minst vanwege zijn diplomatieke gaven.’ Dus Hessing werd helemaal niet vanwege die gaven bewierookt.
‘De advocaat van de ex-Ajax-voetballer Patrick Kluivert, mr. G. Spong, zegt dat het meisje dat de voetballer van verkrachting beschuldigt, al voordat ze Kluivert formeel heeft aangeklaagd, een aanbod tot schikking heeft gedaan. “Dat aanbod heeft haar echter nooit bereikt”, liet Spong weten. Wie heeft nu een aanbod gedaan?
Wel dient iedere arrestant zo snel mogelijk te horen waarom het gaat en de kans worden geboden bij een onafhankelijke rechter tegen vrijheidsbeneming te protesteren.’ Zelfde constructie als: hij dient zo snel mogelijk te horen en de kans te worden geboden (hij dient de kans te worden geboden?).
NRC Handelsblad van 18-07-1997, pagina 7