Twijfel van een eenvoudige burger
‘Economie is een zachte wetenschap met harde gevolgen’, hoorde ik onlangs iemand zeggen. Ik vond dat een mooie uitspraak, want afhankelijk van het economisch beleid dat een regering voert, kan iemand werk hebben dan wel werkloos zijn of geld op de bank hebben dan wel zijn spaarcentjes verliezen.
Een geruststellende uitspraak vond ik het ook, want ik ben iemand die altijd in stille eerbied naar economen, bankdirecteuren en dezulken luistert. Weliswaar begrijp ik hen niet altijd, maar dat vergroot slechts mijn schroom vraagtekens te zetten achter hun uitspraken. Maar nu hoor ik dat economie slechts een zachte wetenschap is.
Ook in het debat over de Europese gemeenschappelijke munt, de euro, mengde ik me, uit onwetendheid, liever niet. Wel verbaasde het mij dat economen, zelfs bankiers, zo vaak eigenlijk marxisten leken te zijn, in zoverre als zij beslissende waarde schenen toe te kennen aan de economische factor.
Is het niet veeleer zo, zo dacht ik, dat irrationele factoren, zoals de politiek, de cultuur of de mentaliteit, in laatste aanleg de dienst uitmaken? Maar zo'n opmerking ontmoette vaak slechts een glazig oog. En toch: is een economisch beleid, wil het slagen, niet afhankelijk van het vertrouwen van de burger - en is vertrouwen een meetbare factor?
Was het daarom dat een van Nederlands meest gerespecteerde economen, oud-president van De Nederlandsche Bank Zijlstra, als minister eens in de Kamer zei dat hij geen ‘zooön politikon’ (politiek dier) was? Weliswaar gaf hij hiermee aan deze uitdrukking een enge interpretatie - Aristoteles verstond onder politikos: tot een samenleving behorend - maar de bedoeling was duidelijk: Zijlstra achtte zich, als wetenschapsman, in de eerste plaats econoom, niet geschikt voor de politiek, en dat terwijl hij juist bij uitstek het vertrouwen van het volk genoot!
Ook het welslagen van de euro is ten slotte afhankelijk van het vertrouwen dat de Europeanen en anderen in die munt zullen hebben. Is dat vertrouwen nu vergroot of verkleind nu zelfs Duitsland, de strenge leermeester op monetair gebied, niet vies blijkt te zijn van boekhoudkundige trucs om de normen te halen die vastgesteld zijn voor deelneming aan de Economische en Monetaire Unie (EMU)? Zeker, het voornemen van de Duitse regering om de waarde van goud- en dollarvoorraden van de Bundesbank te verhogen en om haar aandelen in Deutsche Telekom eerder te verkopen dan beloofd was, is, strikt gesproken, misschien geen truc. Maar welke indruk moeten die maatregelen, indien uitgevoerd, maken op de eenvoudige burger en belegger?
Ik kan er volkomen naast zitten, maar mij dunkt dat het psychologische effect van die maatregelen alleen maar negatief kan zijn en dat zij andere landen zullen aanmoedigen eveneens gebruik te maken van technische mazen in het net. En als aandeelhouder van Telekom zou ik razend zijn: de plotselinge verkoop van die aandelen kan hun waarde slechts doen kelderen.
In elk geval vraag ik mij af of, als een onderneming zo zou handelen als minister Waigel van plan is, zij niet al haar geloofwaardigheid bij de banken en haar aandeelhouders zou verliezen. Voor veel Duitsers moet het zijn alsof hij er met het familiezilver vandoor wil gaan, en dat ter wille van een plan - de EMU - waar ze toch al niets van moeten hebben.
Eén gevolg is alvast zeker: Duitsland kan nu niet meer andere landen, zoals Frankrijk en Italië, berispen wanneer zij zich van boekhoudkundige trucs bedienen. Het zal Italië misschien ook niet meer uit de EMU kunnen weren, en dan zou het vertrouwen van de Duitsers in de waarde van de euro nog verder slinken. Wie durft nog te beweren dat de euro even sterk zal zijn als de D-mark, ja als de gulden?
Politiek is Duitslands positie - eerst door de miserabele prestaties van zijn economie en nu door die noodgrepen - ook verzwakt, en daar zal een land als Frankrijk, dat toch al ernstige bezwaren had tegen het keurslijf waarin Duitsland de EMU wilde snoeren en tegen de vrijheid die het de centrale Europese Bank wilde laten, onmiddellijk gebruik van maken.
Zou Duisenberg, de gedoodverfde president van die bank, een van de eerste slachtoffers worden van die machtsverschuiving? De vraag is niet interessant, behalve voor Duisenberg zelf. Het zou voor Nederland natuurlijk mooi zijn als Duisenberg president zou worden, maar een groot Nederlands belang is het niet. Een Nederlands belang is het dat iemand van Duisenbergs stevigte president wordt.
Overigens mogen we ons afvragen of Duisenberg er nog wel zin in zou hebben president van de bank te worden, als de euro, voor welker waarde zij garant staat, zo weinig vertrouwen wekt als zij nu bij velen heeft - nog afgezien van de politieke teugel die Frankrijk, nu misschien met meer succes, de bank probeert aan te doen.
En het kabinet? Minister Zalm van Financiën heeft de ongewone stap gedaan zich, in een interview in de krant van gisteren, zeer kritisch uit te laten over de voornemens van zijn Duitse collega. Terecht, naar het lijkt. Niettemin is het onwaarschijnlijk dat Nederland, als Duitsland en Frankrijk, gesteund door Spanje, Italië en enkele andere landen, de voorkeur gaan geven aan een soepele interpretatie van de normen voor de EMU, de uiterste consequentie uit zijn stevige standpunt zal durven of zelfs kunnen trekken. Politieke overwegingen zullen dan op z'n minst even zwaar wegen als economische.
NRC Handelsblad van 23-05-1997, pagina 7