‘Einigkeit, keine Einheit’
't Lijkt wel of het komkommertijd is. Vorige week pleitte het Eerste-Kamerlid A. Postma (CDA), van wie al bekend was dat hij een hartelijk voorstander van nauwe samenwerking met Vlaanderen is, op Netwerk voor nog nauwere samenwerking. Sindsdien zijn, zowel in Nederland als Vlaanderen, verscheidene mensen daarover ondervraagd.
Was het dan zo revolutionair wat Postma gezegd had? Wat hij op Netwerk precies zei kan ik niet woordelijk weergeven, maar een paar dagen later zei hij tegen de Volkskrant: ‘De samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland neemt hand over hand toe, het wordt tijd dat de politiek volgt. Vlaanderen en Wallonië drijven steeds verder uit elkaar. Ik ben ervan overtuigd dat het tot een splitsing (van België) komt. Heus, België verwatert, het verwasemt.’
Het wordt tijd dat de politiek volgt - Postma vindt dus dat de Vlaams-Nederlandse samenwerking ook staatkundige vorm moet krijgen. Hij acht dit zelfs onvermijdelijk, gezien het onontkoombare uiteenvallen van België. Inderdaad, krasse taal, maar de betekenis van die woorden moet afgewogen worden tegen de politieke betekenis van Postma. In de Eerste Kamer zitten misschien wel de intellectuele (Postma is ook hoogleraar), maar niet de politieke zwaargewichten.
Waarom er over deze omelet ‘tant de bruit’ gemaakt moet worden (zoals het Franse gezegde luidt), weet ik niet. Postma heeft zich trouwens een paar dagen later, in de Brusselse Standaard van 14 mei, behoedzamer uitgedrukt. Het is ‘niet noodzakelijk’ dat België uiteenvalt. ‘Het is perfect denkbaar dat Vlaanderen op bepaalde terreinen samenwerkt met Nederland en op andere met Wallonië. Want een deelstaat kan van verschillende constructies tegelijkertijd deel uitmaken. Wat betekent dat ook het Koninkrijk België kan blijven bestaan.’
En de staatkundige vorm die een nauwere samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen zou moeten krijgen? Het is ‘theoretisch denkbaar’ dat het model van de Nederlandse Taalunie, krachtens hetwelk de Vlaamse noch de Nederlandse regering zelfstandig kan en mag beslissen over aangelegenheden betreffende de Nederlandse taal, ‘ook op andere terreinen wordt gevolgd’. Theoretisch denkbaar - ook dat is dus erg voorzichtig.
Op zichzelf is er alles te zeggen voor de nauwst mogelijke samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen. De argumenten die Postma noemt zijn geldig: in een uitgebreide Europese Unie, die straks misschien 25 leden zal tellen, zijn de kleine leden vrijwel gedwongen tot samenwerking, en wat is dan natuurlijker dan een Nederlands-Vlaamse samenwerking? (Hier loopt Postma weer wèl vooruit op een zelfstandige Vlaamse staat, dus een uiteenvallen van België).
Ander argument: ‘de economie van Nederland doet het vrij aardig, die van Vlaanderen nog beter. De welvaart in Vlaanderen is groter, de arbeidsproductiviteit is hoger, en het BNP van Vlaanderen is even groot als van de republiek Zuid-Afrika, dat 40 procent bedraagt van het Afrikaanse continent. Samenwerking tussen beide economieën kan tot een vergrote economische en dus politieke invloed leiden.’
Allemaal waar. Nogmaals: er is alles te zeggen voor de nauwst mogelijke economische en politieke samenwerking met Vlaanderen. Maar samenwerking is iets anders dan eenheid, en op enigerlei vorm van staatkundige eenheid schijnt Postma toch wel uit te zijn. Die is af te raden - ook wanneer België inderdaad mocht uiteenvallen en Vlaanderen een eigen staat zou worden.
Waarom is dat af te raden? Niet omdat de stemming in Vlaanderen allerminst pro-Nederlands (of, zoals ze daar zeggen: pro-Hollands) is. Het tegendeel is waar. Nee, een staatkundige eenheid, in welke vorm dan ook, zou de tegenstelling tussen Nederlanders en Vlamingen alleen maar vergroten.
Waarom? Omdat de politieke cultuur in Vlaanderen volstrekt anders is dan die in Nederland. We hebben ons daar de laatste maanden weer van kunnen overtuigen. Er heersen weliswaar niet zulke toestanden als in Wallonië, maar ze zijn toch anders dan bij ons.
In een staatkundige eenheid behoort één politieke cultuur te heersen. Zouden Nederland en Vlaanderen een staatkundige eenheid - ik herhaal: in welke vorm dan ook - uitmaken, dan zouden er twee diep gewortelde culturen dagelijks op elkaar botsen, wat ze in een samenwerking veel minder doen.
En niet alleen dat: in een staatkundige eenheid tussen Nederland en Vlaanderen zou Nederland getalsmatig de sterkste partij zijn. De Vlamingen zouden dus het gevoel krijgen dat hun een hun vreemde politieke cultuur zou worden opgelegd. Dat zou niet bevorderlijk zijn voor de werkelijke eenheid. Laat de samenwerking dus samenwerking blijven en geen staatkundige vorm krijgen.
Maar geldt wat hier over Nederland en Vlaanderen gezegd wordt, niet ook - ja, nog meer - voor de politieke eenheid van Europa, die wij zeggen na te streven? Ja, natuurlijk, en daarom komt die niet tot stand of, als zij tot stand komt, zal zij verzanden in misverstanden en botsingen. Laten we luisteren naar wat Metternich in de negentiende eeuw over het streven naar Duitse eenheid zei: ‘Einigkeit, keine Einheit’.
NRC Handelsblad van 16-05-1997, pagina 7