Foute en onvolledige citaten
Wanneer ik in de krant of in een boek een Frans of Duits citaat zie waarin fouten voorkomen, dan maak ik me niet vrolijk over de gebrekkige talenkennis van de schrijver, - hoewel ik die betreur - maar vraag me af: waarom heeft hij niet even de moeite genomen na te gaan - hetzij in, bijvoorbeeld, een citatenboek, hetzij bij iemand die de betrokken taal wèl beheerst - of het goed is?
Maar zelfs dìe vraag durf ik niet meer te stellen, nu ik mijzelf onlangs aan zo'n nalatigheid heb bezondigd. Op 18 april schreef ik hier, naar analogie van een bekend Frans gezegde: ‘Le pastorat mène à tout, pourvu qu'on y sorte’ (het domineeschap leidt tot alles, mits men het verlaat).
Laat ik daar nou een fout in hebben gemaakt! Een lezer wijst mij er - in een overigens zeer vriendelijke brief - op dat het had moeten luiden: ‘Le pastorat mène à tout, pourvu que l'on en sorte.’
En hij geeft mij er een lesje Frans bij: bij het voorzetsel de hoort het voornaamwoord en; bij het voorzetsel à hoort het voornaamwoord y. ‘Je sors de l'église’ wordt dus: ‘J'en sors’; ‘Je vais à l'église’ wordt ‘J'y vais’. ‘Je sors du pastorat’ wordt: ‘J'en sors’. Voor iemand die van zichzelf dacht dat hij wel een aardig mondje Frans sprak een goede les.
Overigens heb ik intussen het citaat in een citatenboek opgezocht en blijkt het letterlijk te luiden: ‘Le journalisme mène à tout - à condition d'en sortir’ (wat op hetzelfde neerkomt als: ‘pourvu qu l'on en sorte’). Het wordt toegeschreven aan de criticus Jules Janin (1804-1874), die, zo zegt mijn Winkler Prins, ‘een grote invloed heeft gehad op de journalistiek in Frankrijk’. Ten goede of ten kwade?
Nu we het toch over Franse citaten hebben, wil ik een ander citaat in herinnering brengen, ditmaal van de conservatieve staatsman François Guizot (1787-1874), die meermalen minister was onder de burger-koning Louis Philippe, tijdens wiens regime het kapitalisme zich machtig ontplooide. Van hem is de uitspraak: ‘Enrichissez-vous...’ (verrijkt u).
Minister-president Kok had deze uitspraak, in negatieve zin, kunnen gebruiken in zijn recente tirade tegen de topsalarissen van sommige ondernemers. Maar, helaas, het citaat is onvolledig.
Guizot heeft zelfs niet gezegd: ‘Enrichissez-vous par le travail et par l'épargne’ (verrijkt u door te werken en te sparen), wat hem ook wel in de mond wordt gelegd, maar ‘éclairez-vous, enrichissez-vous, améliorez la condition morale et matérielle de notre France: voilà les vraies innovations’ (laat u zich voorlichten, verrijkt u, verbeter de morele en materiële toestand van Frankrijk: dat zijn de werkelijke vernieuwingen). Het ‘verrijkt u’ is kennelijk niet - of althans niet alleen - in materiële zin bedoeld.
Ik ontleen deze wetenschap aan een artikel van de Amerikaanse kenner van de Franse geschiedenis Eugen Weber in de Times Literary Supplement van 25 april. Hij recenseert daar in een (Engelse) Penguinuitgave van Guizots boek Histoire de la civilisation en Europe (1845). De juiste tekst van Guizots uitspraak ontleent hij, op zijn beurt, aan een recente biografie van Guizot door Gabriel de Broglie.
Guizot was dan wel conservatief - in de revolutiedagen van februari 1848 ontvluchtte hij met de koning naar Engeland - maar hij zou deze woorden in 1843 gesproken hebben als een waarschuwing aan zijn mede-Kamerleden ‘tegen anachronistische kreten’ en om ‘hen aan te sporen gebruik te maken van hun politieke rechten, de regering een stevige basis te geven en de nationale instellingen te versterken’, aldus Weber.
Citaten worden wel vaker onvolledig weergegeven. De eerste keren gebeurt dat doorgaans met een partijdige bedoeling, maar na een tijdje gaan ze, in hun onvolledigheid, een eigen leven leiden en weet de goegemeente meestal niet beter of de geciteerde heeft het zo en niet uitvoeriger of in een zeker verband gezegd.
Een bekend voorbeeld is een citaat van de president van General Motors, Charles E. Wilson, die in 1953 door president Eisenhower tot zijn minister van Defensie werd benoemd. Ondervraagd in de Senaat zou hij gezegd hebben: ‘What's good for General Motors is good for the United States’. Dat heeft hij ook gezegd, maar hij liet erop volgen: ‘... and what's good for the United States is good for General Motors’, en dat wordt er meestal niet bij gezegd.
Een ander voorbeeld heeft betrekking op Eisenhower zelf. In zijn afscheidsrede tot het Amerikaanse volk in 1961 waarschuwde hij voor het ‘militair-industriële complex’. Die woorden worden - althans werden - vaak aangehaald. Ze zijn dan ook opmerkelijk genoeg, komende van de ex-generaal die Eisenhower was. Maar hij liet er een waarschuwing op volgen tegen een ‘even groot en tegengesteld gevaar’, namelijk dat het beleid ‘de gevangene zou kunnen worden van een wetenschappelijk-technologische elite’, en die waarschuwing werd zelden geciteerd.
En dan heb je natuurlijk l'Europe des patries, dat steeds aan De Gaulle wordt toegeschreven, hoewel hijzelf meermalen heeft ontkend die uitdrukking ooit te hebben gebruikt en hoewel iedereen die enigszins op de hoogte is van De Gaulles filosofie, na even nadenken moet begrijpen dat hij deze conceptie nooit kan hebben aangeprezen als alternatief voor het supra-nationale Europa, dat hij bestreed. Maar dat heb ik al zo vaak geprobeerd uit te leggen dat ik het niet opnieuw zal doen.
NRC Handelsblad van 06-05-1997, pagina 9