Is scepsis nog altijd verboden?
Een jaar of twintig geleden maakte ik deel uit van een commissie die tot taak had pas afgestudeerde studenten te testen die in aanmerking wilden komen voor een Amerikaanse beurs. Met die beurs konden ze twee jaar aan Amerikaanse universiteiten studeren (ze mochten niet die twee jaar bij dezelfde universiteit blijven). Tot de voorwaarden behoorde ook: een reis op eigen gelegenheid (maar op kosten van de beursverstrekker) door de Verenigde Staten.
Een droom van een beurs dus. De selectie was dan ook streng. Van de ongeveer zes Nederlanders die de commissie elk jaar goed genoeg bevond, kregen per slot van rekening er ongeveer twee à drie die beurs, want na het gesprek met onze commissie moesten de door haar aanbevolen kandidaten nog onder het mes bij een Amerikaan, die daar apart voor overkwam. Helaas is die beurs niet meer beschikbaar voor Nederlanders.
Maar zolang het duurde, kwam ik iedere keer bemoedigd thuis van een dag praten met de kandidaten. Want ook toen al hoorde je over de afnemende kwaliteit van onze universiteiten en hun produktie. Daarvan merkten we in onze commissie weinig. Blijkbaar was het onder afgestudeerden bekend dat de selectie zwaar was, zodat er vóór onze dubbele selectie al een soort zelfselectie had plaatsgevonden.
Van degenen die erin slaagden beide horden te nemen, herinner ik me weinig namen. Het Tweede-Kamerlid Van Traa was een hunner (maar dat was voordat ik lid van de commissie werd), de architect Egbert Hoogenberk een andere. Ik herinner me ook nog een jongeman die natuurkunde en econometrie had gestudeerd. Dat maakte zo'n indruk op de eenvoudige alfa die ik ben, dat ik bereid was hem ongezien de Nobelprijs toe te kennen.
Van Wijnbergen heette hij. Hij zou zich tot een van de meest in de internationale vakpers geciteerde Nederlandse economen ontpoppen. Na een jarenlang verblijf bij de Wereldbank in Washington werd hij in 1992 tot hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam benoemd. Nu wordt hij de nieuwe secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken.
Interessant, maar waarom moet dit in deze rubriek vermeld worden? Omdat er aan die benoeming een pikant smaakje zit. Waarom? Omdat Van Wijnbergen twee maanden geleden in de Volkskrant (25 februari) een artikel over de Economische en Monetaire Unie (EMU) heeft geschreven, waar, zoals de volksmond zegt, de honden geen brood van lusten. Een paar citaten mogen dit duidelijk maken.
Maar eerst dit: het artikel is kennelijk in haast geschreven. Er staan althans slordigheden in (die de redactie ook niet heeft verbeterd). Zo wordt dr. A.H.E.M. Wellink president van De Nederlandsche Bank genoemd, wat hij nog niet is, en krijgt Duitsland herhaaldelijk het bezittelijk voornaamwoord haar. Ten slotte schrijft hij: ‘Eurostats groene vlag voor de fiscale Houdini-trucs van Italië en Frankrijk beloven weinig goeds...’. Beloven? Laten we hopen dat hij, wat dat betreft, als secretaris-generaal zijn leven zal beteren.
Maar het gaat om de inhoud. Die heeft, om te beginnen, bijna voorspellende waarde: ‘Laten we hopen dat Duitsland, als het de criteria mist’ - eerder had hij geschreven dat Duitsland zich ‘naar alle waarschijnlijkheid niet kwalificeren’ gaat - ‘gewoon de EMU uitstelt in plaats van haar (sic) toevlucht te nemen tot goocheltrucs.’ Na alle kritiek die het had op de trucs die Frankrijk en Italië toepasten om maar aan de criteria te voldoen, kan Duitsland trouwens daar moeilijk zelf aan beginnen.
Maar Van Wijnbergen snijdt ook de EMU zelf aan flarden. Europa mist de twee mechanismen die in de VS de muntunie hebben doen slagen: grote mobiliteit van arbeid tussen de verschillende staten (als het in de ene staat goed gaat en in de andere slecht, verhuizen hele volksstammen van de tweede naar de eerste staat) en het fiscale stabiliseringsmechanisme dat in de VS geldt.
‘Deze twee mechanismen hebben in de VS de dollarunie doen slagen zonder grote werkloosheid, maar in Europa zal de muntunie, bij gebrek aan deze stabilisatoren, ongetwijfeld tot hogere werkloosheid leiden. Daar komt dan nog bij dat in Europa [...] iemand die eenmaal werkloos wordt, het in de meeste gevallen ook blijft.’
‘In Europa verhuist men zelfs niet binnen één land, laat staan tussen de verschillende landen.’ Dus dàt mechanisme werkt hier niet. En: ‘De kans op zo'n fiscale structuur (als in de VS) lijkt me gering, al was het maar omdat we niet de democratische controle kennen over Brussel die een vereiste behoort te zijn voordat er grotere fiscale macht daar naartoe verhuist.’
Conclusie: ‘Zonder de fiscale superstructuur die in Amerika de dollar heeft doen slagen, gaat de EMU tot hogere werkloosheid leiden en met fiscale fraude tot hogere inflatie. Een premature Euro, ingeleid met fiscale Houdinitrucs, gaat de hoge werkloosheid en hoge inflatie van de zeventiger jaren opnieuw in Europa introduceren.’
En de man die die overtuiging is toegedaan, wordt de hoogste ambtenaar van EZ! Na de benoeming van mr. L.A. Geelhoed (Van Wijnbergens voorganger op EZ), die onlangs de mening heeft verkondigd dat de gedachte aan economische beleidscoördinatie in de EMU ‘onrealistisch geworden’ is, tot secretaris-generaal op Algemene Zaken (het departement van de minister-president) is die van Van Wijnbergen op EZ op z'n minst hoogst interessant. Ogenschijnlijk kloppen die benoemingen, zeker de tweede, niet met het pro-EMU-beleid van dit kabinet. Euroscepsis blijkt in politiek Nederland toch ook wel eens gehonoreerd te kunnen worden (Van Wijnbergen is trouwens ronduit tegen de EMU). Die scepsis is overigens moeilijker de kop in te drukken, nu Duitsland zo'n moeite heeft aan de criteria van de EMU te voldoen en in Frankrijk de economische vooruitzichten kennelijk zo slecht zijn dat president Chirac de vlucht naar voren heeft genomen door de gok te wagen dat verkiezingen in mei 1997 hem minder streng zullen straffen dan verkiezingen in maart 1998.
Het is niet de vraag of president Chirac en bondskanselier Kohl bereid zijn tot offers teneinde de EMU tot stand te brengen - wat de eerste betreft, is niet ten onrechte gezegd dat hij in zijn televisietoespraak van maandag het gaullisme overboord heeft geworpen, zoals zijn voorganger Mitterrand in 1983 het socialisme had verlaten - maar of hun volken hen in die bereidheid zullen volgen. Zolang daar geen zekerheid over is, is het redelijk sceptisch te blijven - niet misschien ten opzichte van de totstandkoming van de EMU, wèl ten opzichte van haar werking en uitwerking.
NRC Handelsblad van 25-04-1997, pagina 7