Recept voor een fiasco
Het lijkt een recept voor een fiasco: een troepenmacht van vijf- à zesduizend man, bestaande uit Italianen, Grieken, Roemenen, Turken, Oostenrijkers, Denen, Fransen en Spanjaarden, die een zekere orde moet zien te scheppen in de Albanese chaos - het geheel onder Italiaans bevel en onder verantwoordelijkheid van - welke internationale organisatie?
De Italianen leveren, behalve het opperbevel, ook het grootste contingent. Het lijkt een beetje alsof Duitse troepen in Nederland orde zouden komen scheppen. Immers, Italië heeft in 1939 Albanië gewapenderhand geannexeerd en is daar tot 1943 gebleven. Of is die vergelijking onbillijk? De Italiaanse bezetter was misschien minder rigoureus dan de Duitse.
Los van alle gevoeligheden uit een verleden dat velen zich nog herinneren, is er alles voor zo'n Italiaanse presentie te zeggen. Italië draagt de grootste last van de Albanese chaos, in de vorm van de duizenden Albanezen die dagelijks de smalle Straat van Otranto oversteken of dat althans proberen te doen. Het heeft er een groter belang dan wie ook bij dat er een minimum aan rust, orde en welvaart in Albanië heerst.
Griekenland is de tweede direct belanghebbende. Het grenst aan Albanië en was sinds jaren een geliefd toevluchtsoord voor Albanezen die de armoede in hun land willen ontvluchten. Maar Griekenland heeft ook een ander belang: in Zuid-Albanië leeft een grote Griekse minderheid, en de annexatie van Noord-Epirus, zoals dat gebied in Griekenland genoemd wordt, staat op het verlanglijstje van Griekse nationalisten.
Ook dat lijkt geen erg geschikte vertrouwensbasis voor samenwerking tussen de internationale troepenmacht en de Albanese bevolking, en die zal er toch moeten komen. De Grieken kunnen ook elders in het land gelegerd worden, maar dat lijkt logistisch niet erg logisch. Bovendien - ander probleem - hoe hou je de Griekse en Turkse contingenten uit elkaars buurt? Daarvoor lijkt een aparte troepenmacht nodig.
Taal- en andere communicatieproblemen zullen de taak van de troepenmacht ook al niet bevorderen. Zal Engels de voertaal zijn, terwijl geen Brit of Amerikaan deel ervan uitmaakt? Het zou voor de hand liggen, maar is iedereen die taal machtig en, zo ja, bereid Engels als voertaal te aanvaarden? De Fransen zullen dat op z'n minst niet logisch vinden. En de communicatie met de Albanezen? Het is verrassend op de televisie te horen hoe goed Engels vele Albanezen spreken. De Albanezen - kan daar eigenlijk van gesproken worden? Nu pas dringt het tot de buitenwereld door dat het volk verdeeld is: tussen Tosken in het zuiden en Gegen in het noorden, en tussen mohammedanen, Grieks-orthodoxen en rooms-katholieken. Boven die aloude verdeeldheid komt nog dat er op het ogenblik nauwelijks van een centraal gezag gesproken kan worden. Wie is de gesprekspartner van de troepenmacht?
En aan welk politiek gezag is zij onderworpen? Dat is volstrekt onduidelijk. Het enige wat duidelijk is dat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) heeft aangewezen als uitvoerende organisatie, maar die OVSE, waarin alle Europese staten - van San Marino tot het Vaticaan - plus nog de Verenigde Staten, Canada en een paar Centraalaziatische staten zitten, is daar ten enenmale niet voor uitgerust. Trouwens er heerst nog twijfel omtrent de doeleinden van de internationale troepenmacht en omtrent de middelen die zij mag gebruiken, heeft de Oostenrijkse oud-bondskanselier Vranitzky, die namens de OVSE optreedt, erkend. Zo is zij niet zeker of zij de opdracht krijgt de burgers die arsenalen hebben geplunderd te ontwapenen of gemachtigd wordt eventueel vuur te bantwoorden. De gestolen wapens - honderdduizenden - zullen wel ‘teruggekocht’ moeten worden, denkt de Griekse minister van defensie, die in een interview met Le Monde ook zei dat niemand zijn troepen naar het zuiden durft te sturen, waar algehele chaos heerst.
Een recept voor een fiasco dus - we kunnen ook zeggen: een weerspiegeling van Europa -, en het is in die omstandigheden een wijs besluit van de Nederlandse regering niet aan die troepenmacht deel te nemen, al zal het vooral minister Van Mierlo moeite hebben gekost tot dit besluit te komen. Nederland is immers op het ogenblik voorzitter van de Europese Unie, en ook een voorzitter die zich om geldige redenen onttrekt aan een Europese taak, al wordt die niet onder de vlag van de EU uitgevoerd, verliest aan gezag.
Het doet denken aan een gebeurtenis van bijna een halve eeuw terug. Nederland en Zweden werkten in de Verenigde Naties aan een gemeenschappelijke resolutie, krachtens welke de ‘heilige plaatsen’ in Jeruzalem niet ‘geïnternationaliseerd’ zouden worden, zoals velen wilden, maar geplaatst zouden worden onder een gezag dat meer rekening hield met de plaatselijke machtsverhoudingen (vooral tussen Israel en Jordanië).
Maar wat gebeurde er? Op een goed ogenblik sprak de paus zich uit voor internationalisering. De Katholieke Volkspartij van Romme begon onrustig te worden en meende niet langer het officiële Nederlandse standpunt te kunnen steunen, maar aan de andere kant konden we ook niet de Zweden plotseling laten vallen. Dit compromis werd gevonden: de Nederlands-Zweedse motie zou gehandhaafd blijven, maar Nederland zou zich van stemming onthouden - over zijn eigen resolutie! Dat gedrag strekte ook niet bepaald tot versterking van Nederlands aanzien.