De nacht van Bolkestein
Zal de nacht van vorige week dinsdag op woensdag als ‘de nacht van Bolkestein’ de Nederlandse geschiedenis ingaan? Zij kent al ‘de nacht van Staal’ (8 april 1907) en ‘de nacht van Schmelzer’ (15 oktober 1966). Dus kan er nog wel een derde bij.
Alleen: de nacht van Bolkestein was niet zo dramatisch, althans had niet zulke direct dramatische gevolgen als de vorige nachten. In de eerste ging een minister (Staal) heen, in de tweede viel een kabinet na aanvaarding van een motie van de leider van de grootste regeringsfractie, Schmelzer.
De nacht van Bolkestein lijkt dus het meest op die van ruim dertig jaar geleden, want ook nu was het de leider van een regeringsfractie die een standpunt innam dat afweek van het kabinetsbeleid, maar door zijn motie te ontkrachten bespaarde Bolkestein het kabinet-Kok het lot van het kabinet-Cals, en zichzelf het odium een populair kabinet ten val te hebben gebracht.
De gevolgen van die nacht kunnen evenwel op den duur ingrijpend zijn en de vorming van een tweede paars kabinet onmogelijk maken. Want Bolkestein heeft zich bij zijn partners niet geliefd gemaakt. Zeker als bij de volgende verkiezingen de VVD als grootste partij uit de bus zou rollen, zullen ze moeite hebben hem als premier te aanvaarden. Heeft Bolkestein dus gefaald?
Om die vraag te beantwoorden, moeten we zijn optreden vanuit twee gezichtshoeken bekijken. Was zijn kritiek op de uitbreiding van de NAVO - want daar ging het om - overtuigend? En: heeft hij door zijn optreden de kansen van zijn eigen partij bij de volgende verkiezingen vergroot? Als u wilt: een strategische en een tactische analyse - hoewel beide niet helemaal te scheiden zijn.
Zijn kritiek op de uitbreiding van de NAVO berustte voornamelijk op het argument dat we, eenvoudig gezegd, lief moeten zijn voor de Russen, die zich door die uitbreiding vernederd zullen voelen. Met dit argument geeft hij - het is al eerder hier gezegd - de Russen een droit de regard, zo niet een veto, in NAVO-zaken.
Ook tactisch gezien lijkt het argument niet sterk, althans niet erg geloofwaardig, want lief zijn voor de underdog is een impuls die de PvdA meer eigen is dan de VVD. Beter had hij zijn kritiek kunnen concentreren op de vraag of art. 5 van het Noordatlantische verdrag - een gewapende aanval tegen één zal worden beschouwd als een aanval tegen allen - nu ook zal gelden als, bijvoorbeeld, Roemenië of Slowakije de NAVO-bondgenoot Hongarije zou aanvallen. Zullen Nederlandse troepen dan Hongarije te hulp moeten snellen? Het antwoord op die vraag ligt natuurlijk in een andere bepaling van art. 5: dat iedere partij, in zo'n geval, zal optreden ‘op de wijze die zij nodig oordeelt’. Dat hoeft dus niet noodzakelijkerwijs gewapenderhand te zijn. Maar op deze ontsnappingsclausule zou het kabinet zich niet graag hebben beroepen in antwoord op die vraag. Bolkestein zou, met andere woorden, met die vraag het 't kabinet ongemakkelijk hebben gemaakt.
Ook had hij zijn tegenstanders, die altijd maar riepen dat de kwestie van de uitbreiding een ‘gepasseerd station’ was en dat Bolkestein dus een oude koe uit de sloot haalde, kunnen vragen: wanneer precies heeft de Tweede Kamer dat station gepasseerd? Wanneer precies is er ten principale een discussie over de uitbreiding geweest? Of heeft de Kamer zitten slapen? (Die vragen kunnen ook ten aanzien van de EMU gesteld worden.) Het probleem hier echter is dat Bolkestein zelf tot die - eventueel slapende - Kamer behoort.
Hoe het ook zij - het was nu Bolkestein die in de Kamer in de verdediging gedwongen werd. Zijn betoog dat het ‘niet doen’ dat hij over de uitbreiding van de NAVO had uitgesproken, niet betekende ‘nooit doen’, maar ‘nu niet doen’, grensde aan wat vroeger, terecht of ten onrechte, jezuïtisme genoemd werd, was in elk geval atypisch voor een liberaal.
Nu kan het zijn dat Bolkestein zich eigenlijk helemaal niet zulke zorgen maakt over de uitbreiding van de NAVO, maar dat het onderwerp hem weer de gelegenheid gaf zich te profileren, wat hem en zijn partij in de opiniepeilingen tot dusver zoveel profijt heeft opgeleverd. Ook als dat niet zijn voornaamste opzet was, kan dat opnieuw het resultaat van zijn optreden zijn geweest.
Zal dat inderdaad het effect zijn van Bolkesteins optreden van vorige week? Het is al gezegd dat lief zijn voor de underdog nu niet bepaald een spontane reactie bij de VVD'ers is. Wat dat betreft, zou Bolkestein dus waarschijnlijk weinig gevoelige snaren bij zijn aanhang hebben geraakt.
Anders is dat wellicht met de kritiek die hij, met zijn bezwaren tegen uitbreiding van de NAVO, impliciet - en soms ook expliciet - op de Verenigde Staten uit. Die immers zijn de grote doordrijvers van die uitbreiding. En kritiek op de Amerikanen valt, na de Indonesische kwestie, gewoonlijk slecht bij VVD'ers.
Maar anderzijds moeten we de belangstelling die in de VVD voor buitenlands-politieke kwesties bestaat, ook niet overschatten. In feite is die belangstelling minimaal. In zoverre heeft Bolkestein met zijn optreden waarschijnlijk weinig schade voor de partij aangericht. Maar dat geldt ook voor het publiek in het algemeen, dus ook voor de kiezers die de VVD nog wil winnen. Ook bij hen hebben kwesties van buitenlandse politiek geen prioriteit. Al of niet uitbreiding van de NAVO - het laat de meesten koud.
De voorlopige balans is dus dat Bolkestein met zijn verzet tegen uitbreiding van de NAVO electoraal weinig risico heeft gelopen, misschien zelfs heeft gewonnen. Maar dat is niet het hele verhaal. Er zijn ook partners, met wie geregeerd moet worden. Die denken er wellicht anders over. En er zijn ook de geïnteresseerde waarnemers, wier conclusies er echter politiek weinig toe doen. Dat zal één van die waarnemers er niet van weerhouden de zijne een volgende keer neer te schrijven.
NRC Handelsblad van 11-03-1997, pagina 9