Per slot van rekening: wel doen
Volgens de laatste opiniepeilingen staan CDA en D66 op zwaar verlies. Merkwaardig zijn de eerste reacties uit beide partijen op dit nieuws. Het Tweede-Kamerlid Van de Camp (CDA): ‘Het ligt vooral aan de profilering van Bolkestein en Wallage.’ Zijn collega Hoekema (D66) wijst ook naar het ‘Bolkestein- en Wallage-effect’ (aldus Het Parool van gisteren). Dat komt dus hier op neer: Bolkestein en Wallage zijn beter dan wij - dat is niet eerlijk. Overigens geloof ik niets van een Wallage-effect; eerder is er sprake van een Kok-effect. En wat Bolkestein betreft: inderdaad weet de leider van de VVD - het is al uittentreure geconstateerd - telkens weer de aandacht op zich te vestigen. Nu laatstelijk weer met zijn standpunt inzake de uitbreiding van de NAVO. Dat wordt hem door andere partijen kwalijk genomen, maar hij doet niet anders dan iets ter discussie te stellen wat anderen hebben laten liggen.
Niet dat dit standpunt onvoorwaardelijk applaus verdient. Het is vreemd dat hij zijn verzet tegen die uitbreiding - ‘niet doen’, zegt hij - voornamelijk baseert op het feit, althans op zijn verwachting, dat Rusland zich door deze uitbreiding vernederd zal voelen, en uit vernedering kan niets goeds voortkomen. Zie Versailles, dat ten slotte Hitler voortbracht.
Het vreemde ligt niet zozeer in de redenering als wel hierin dat Bolkestein, door te willen dat de NAVO zal buigen voor deze Russische reactie, dit land in feite een droit de regard, zo niet een vetorecht, wil geven. Wie dat doet, stelt zich aan chantage bloot.
Dit standpunt is ook daarom merkwaardig omdat de VVD tijdens de Koude Oorlog altijd een buitengewoon hard standpunt heeft ingenomen en altijd gewaarschuwd heeft tegen chantage. Maar blijkbaar maken we een renversement des alliances in de Nederlandse politiek mee, want de PvdA, die twintig jaar lang zich schaamde voor Nederlands lidmaatschap van de NAVO, is nu plotseling voorstander van een uitbreiding van dit indertijd verketterde gezelschap.
Noch de ene noch de andere partij heeft voldoende rekenschap afgelegd van deze koersverandering, die daarom velen heeft verrast, althans bevreemd. Ze kan niet alleen maar door het einde van de Koude Oorlog verklaard worden. De PvdA is van huis uit bereid het op te nemen voor de verliezers van deze aarde, en dat zijn nu onmiskenbaar de Russen; terwijl het hart van de VVD daar gewoonlijk minder om bloedde. Maar nu is het omgekeerd.
Bij de VVD heeft het dan nog extra bevreemd dat de fractie zo blindelings en, naar het schijnt, zonder diepgaand vooroverleg de leider heeft gevolgd. Ook in de partij zelf zijn er, voor zover bekend, geen uitvoerige discussies over deze zaak gehouden, maar dat niet iedereen er zo over denkt als Bolkestein blijkt wel uit de standpunten van mannen als Wiegel en Vonhoff.
Maar laten we de speeltuin der Nederlandse politiek voor wat die is en onze aandacht weer richten op het onderwerp zelf: de uitbreiding van de NAVO. De houding van Rusland daartegenover mag niet beslissend zijn voor het standpunt dat Nederland moet innemen. Maar daar is niet alles mee gezegd.
Meer ter harte dient ons de houding van de landen van Midden- en Oost-Europa te gaan, en die willen vrijwel alle lid van de NAVO worden. De nota van de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie aan de Tweede Kamer hecht terecht veel waarde aan die wens, en niet omdat hun toetreding ‘een antwoord op een vermeende Russische dreiging’ zou zijn, want die bestaat niet volgens beide ministers (de Midden- en Oosteuropeanen denken daar waarschijnlijk iets anders over).
Maar als volgens de ministers het militair-strategische argument, voor zover het überhaupt bestaat, niet doorslaggevend mag zijn, dan is het niet duidelijk - maakt de nota het althans niet duidelijk - waarom de uitbreiding beperkt moet blijven tot een paar landen - waarschijnlijk Polen, Tsjechië en Hongarije - en de andere aspiranten buiten moeten blijven.
De nota zegt hier niet anders over dan dat ‘het bondgenootschap, wil het zijn besluitvaardigheid en slagvaardigheid handhaven, onmogelijk alle twaalf landen die belangstelling voor lidmaatschap hebben uitgesproken, op korte of zelfs middellange termijn zal kunnen opnemen’.
Waarom onmogelijk? Als gezegd zou zijn dat het militair onmogelijk is bijvoorbeeld de Baltische landen ooit te beschermen tegen Russische agressie, dan zou dat een geldig argument zijn. Maar de nota hanteert juist uitsluitend niet-militaire argumenten - immers, de Russische dreiging bestaat niet meer - en die niet-militaire argumenten gelden nu net zo goed voor de landen die in aanmerking komen voor toelating als voor degene die op korte of zelfs middellange termijn niet in aanmerking komen.
Deze argumentatie is dus onbevredigend, en het vooruitzicht van een ‘Super Partnerschap voor Vrede’ dat de niet-uitverkorenen voorgehouden wordt, teneinde bij hen ‘gevoelens van afwijzing en discriminatie’ te voorkomen, is niet meer dan een fopspeen. Bovendien - en dat is belangrijker - komt de deballotering van aspiranten in feite neer op een uitnodiging aan Rusland die landen flink onder druk te zetten. De Baltische landen komen daar het eerst voor in aanmerking. Hoe onbevredigend deze situatie, en haar argumentatie, ook is - dat mag geen reden zijn om dan ook maar de meest kansrijke kandidaten af te wijzen, dus de uitbreiding niet door te laten gaan. ‘Terugkomen op’ (moet zijn: van) ‘de aankondiging dat de NAVO-top in juli a.s. een of meer landen zal uitnodigen toetredingsonderhandelingen te beginnen, zou afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van de NAVO [...] en tot onzekerheid en instabiliteit in Europa’ leiden, zegt de nota terecht.
Even terecht zegt de nota dat de NAVO ‘het onvervangbare instrument vormt om de betrokkenheid van de Verenigde Staten bij de Europese veiligheid vorm te geven’. Daarom spreekt het ‘vanzelf dat het standpunt van de Verenigde Staten ook voor het Nederlandse standpunt van grote betekenis is’. En dat standpunt is positief ten aanzien van de uitbreiding. Ja, de Amerikanen dringen daar zelfs ten sterkste op aan. Dat moet niet het minste argument voor Nederland zijn om per slot van rekening voor uitbreiding te zijn.
Of die Amerikaanse geestdrift zich te zijner tijd ook zal vertalen in een meerderheid van tweederden in de Senaat voor uitbreiding, staat nog te bezien. In elk geval lijkt Bolkesteins sneer - woensdag op de televisie - dat het Clinton alleen maar om de Poolse stemmen te doen is, een grove en onbillijke versimpeling van de Amerikaanse motieven. De persoon van de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, een Tsjechische van geboorte die zich in een grote populariteit bij de senatoren verheugt, is waarborg dat er in Washington ook andere motieven in het spel zijn.
NRC Handelsblad van 28-02-1997, pagina 9