Geen puur technische zaak
Nederland dreigt bedwelmd te raken door de lof die het wegens zijn economische prestaties uit het buitenland krijgt. Nadat bondskanselier Kohl ons land zijn landgenoten als voorbeeld had voorgehouden, heeft ook de Franse pers ons ontdekt - nu niet als opiumhol, maar als economisch model.
De laatste in de rij van lofzangers is de bekende schrijver, oud-minister, lid van de Académie française en - misschien nog belangrijker - afgevaardigde van president Chiracs partij Alain Peyrefitte, die dinsdag voor de Frans-Nederlandse Kamer van Koophandel in Parijs een vergelijking tussen ons land en het zijne trok, die zeer ten voordele van het eerste uitviel. (Dat had hij trouwens een jaar of twintig geleden ook al gedaan in zijn boek Le mal français).
Ook als al die lof verdiend is - Bolkestein vindt overigens van niet - zit er een gevaar in dat wij allerlei hindernissen op de weg vóór ons gaan onderschatten. Zo de Europese Economische en Monetaire Unie, die we geneigd zijn als een puur technische aangelegenheid te zien, aan welker harde voorwaarden wij gemakkelijk zullen kunnen voldoen.
Die neiging is des te groter omdat het begrijpen van die EMU inderdaad een behoorlijke dosis aan technische kennis vergt, waaraan het de meesten onzer ontbreekt. Al gauw krijgen we dan last van wat Kissinger, die ook niet veel van economie begreep, MEGO noemde: ‘my eyes glaze over’ (mijn ogen worden glazig). We laten het dan maar aan de deskundigen over.
En zo gebeurt het dan ook in Nederland. Het zijn vooral de monetaire deskundigen die zich er hier over uitspreken - meestal ten voordele ervan. Hier wreekt zich de Nederlandse traditie technische zaken - economische, militaire, wetenschappelijke - uitsluitend op hun intrinsieke merites te beoordelen, en niet vanuit een politieke conceptie. Wij noemen dat zakelijk.
Dat is ook zo, maar anderen bekijken het anders. Die vergeten niet dat de EMU een in oorsprong politiek concept is, gelanceerd door Frankrijk, dat graag een greep wilde hebben op de macht van Duitsland, die na de hereniging alleen maar groter was geworden - en die Duitse macht uitte (en uit) zich vooral in de sterke D-mark. Door de EMU zou de D-mark aan de uitsluitend Duitse controle onttrokken worden.
Duitsland - althans bondskanselier Kohl - ging daarop in, en wel eveneens om politieke motieven. Immers, om puur monetaire redenen had Duitsland een EMU helemaal niet nodig. Wat waren Kohls motieven? Hij wil, als (laatste?) erfgenaam van Adenauer, Duitsland onverbrekelijk aan West-Europa, in de praktijk: aan het op één na grootste land van West-Europa, binden. De EMU is daartoe een instrument.
Ogenschijnlijk zijn de politieke motieven van de Fransen en die van Kohl dezelfde: binding van Duitsland. Maar terwijl Duitsland die binding ziet als een binding aan een uiteindelijk politiek geïntegreerd Europa, denken de Fransen veeleer in machtstermen. Voor hen is Europa een instrument tot behoud, zo niet versteviging, ja vergroting, van Frankrijks macht.
Tekenend is dan ook dat Kohl oorspronkelijk aan zijn toestemming tot de EMU de voorwaarde had gehecht van voortgang op de weg naar een Europese politieke unie. Aan die voorwaarde hebben de Fransen in 1991, in Maastricht, niet willen voldoen. Niettemin heeft Kohl de EMU toen geslikt. De voorwaarden liggen in de bereidheid van het Duitse volk hun sterke D-mark in te ruilen voor een onzekere euro.
Met andere woorden: niet alleen is de EMU in feite een politieke conceptie - wat in Nederland steeds vergeten wordt - maar de politieke motieven die eraan ten grondslag liggen, lopen ook uiteen. De moeilijkheden op weg erheen zijn dan ook in feite politieke moeilijkheden, al maskeren zij zich als technische problemen.
Het bleek op de bijeenkomst van Europese ministers van Financiën, die maandag in Brussel tot een akkoord probeerden te komen over een zogenaamd stabiliteitspact, dat die landen die voldoen aan de voorwaarden van de EMU, ertoe verplichten moet na de totstandkoming van de EMU aan de voorwaarden te blijven voldoen - op straffe van zware sancties.
De vraag is natuurlijk of een groot land, bijvoorbeeld Frankrijk, zich überhaupt zal laten ‘straffen’, maar dat is een vraag van latere orde. Op het ogenblik gaat het erom of de sancties vrijwel automatisch in werking treden wanneer een land zich niet kan houden aan de afspraak dan wel of dit steeds een politieke beslissing moet blijven. In Brussel stond op dit punt de Duitse minister van Financiën, gesteund door zijn Nederlandse collega, tegen de rest.
In zekere zin is die rest consequent: als de EMU een politieke conceptie is, dan moet ook de beoordeling of een land aan de voorwaarden voldoet en blijft voldoen, een politieke beoordeling zijn. Maar niet alleen zou zo'n beoordeling leiden tot allerlei ‘politiek gemarchandeer en touwtrekkerij’ zoals het Financieel Daglad van woensdag schreef, maar er zou ook een grote mate van gebrek aan discipline in de EMU geïntroduceerd worden, wat zou kunnen leiden tot een gebrek aan vertrouwen in de euro.
Politieke motieven zullen ongetwijfeld weer meespelen wanneer de vraag aan de orde komt welke landen uit de EMU-boot zullen moeten vallen. Zal Frankrijk, stel dat het zelf aan de voorwaarden voldoet, bereid zijn om puur technische redenen zijn buren Italië en Spanje tot uitsluiting veroordelen en daarmee zichzelf opsluiten in een noordelijke, ja in meerderheid Germaanse, club? Het zou een verzaking zijn aan zijn mediterrane roeping.
Maar het zijn niet alleen strategische motieven die in veler achterhoofden meespelen bij het nemen van schijnbaar technische besluiten. Ook de politiek met een kleine p speelt mee. Hoe verkoop ik de EMU, met haar strenge voorwaarden, aan mijn kiezers? Frankrijk, waar talrijke gevestigde belangen en instellingen aangetast dreigen te worden worstelt met dit probleem. Oud-president Giscard d'Estaing, schepper (met Helmut Schmidt) van het Europese Monetaire Stelsel, deed vorige week, onder applaus van Chiracs partijgenoten, een scherpe aanval op de EMU.
En in Duitsland - het is al even aangeduid - moet een publiek dat in grote meerderheid tegen de euro is, overtuigd worden van de deugden ervan. Zal Kohl daarin slagen? Bovendien stijgt de irritatie over Frankrijks eigenmachtig optreden. De correspondent van Le Monde signaleerde een paar dagen geleden de ‘hevige ressentimenten die in het publieke debat in Duitsland tot uitdrukking komen zodra la grande nation een roeping van mondiale mogendheid verdedigt of Europa in zijn kielzog probeert mee te slepen’. De Frans-Duitse as, en daarmee de EMU, is helemaal niet zo zeker als de politici en bankiers doen voorkomen.
NRC Handelsblad van 06-12-1996, pagina 7