Een onmogelijke taak
Volgens de Vereniging van Dienstplichtige Militairen (VVDM) worden dienstplichtigen die als VN-blauwhelmen zouden worden uitgezonden naar ex-Joegoslavië, op onacceptabele wijze onder druk gezet om in NAVO-verband naar het oorlogsgebied af te reizen. Zij die bedanken, zouden ‘mietjes’ worden genoemd, terwijl degenen die wèl gaan, als ‘mannen’ worden bestempeld, aldus het Nieuwsblad van het Noorden van 13 december.
Wat er van deze beschuldiging waar is, weet ik niet; maar wèl heb ik het vermoeden dat een belangrijke overweging van de regering om ruim tweeduizend man, zwaarbewapend, naar dat oorlogsgebied te sturen, de behoefte is geweest om Nederland schoon te wassen van de reputatie een ‘mietje’ te zijn, die het na Srebrenica heeft opgelopen.
Of die reputatie gerechtvaardigd is, blijve ook in het midden, maar dàt zij bestaat bevestigde onlangs dr. J.W. Honig, medewerker van het Departement of War Studies aan het Londense King's College, die op een conferentie op het Instituut Defensie Leergangen zei dat het droevig gesteld is met de internationale reputatie van de Nederlandse krijgsmacht. Het Nederlandse leger staat volgens hem bekend als ‘democratisch en onbetrouwbaar’.
Dit rapporteerde Ben van der Velden, die kennelijk aan die conferentie had deelgenomen, in een lang artikel in het Zaterdags Bijvoegsel van 16 december, dat de sprekende kop droeg: ‘Het liefste leger van Europa’. Let wel: ook dr. Honig beweerde - althans voor zover dat uit Van der Veldens verslag bleek - niet dat die reputatie verdiend was.
Maar de enkele vermelding van die - al dan niet verdiende - reputatie was al voldoende voor enkele militairen haar een ‘dolkstreek in de rug’ te noemen. Tja, als zulke taboes in acht genomen moeten worden, heeft zo'n studieconferentie natuurlijk weinig zin.
Prof. G. Teitler, docent aan de KMA en aan het Koninklijk Instituut voor de Marine, zocht een verklaring voor het feit dat Nederlanders het moeilijker dan anderen hebben met de aanpassing aan situaties als in Bosnië - dat schijnt dus wel een feit te zijn - hierin ‘dat de Nederlandse samenleving een buitengewoon hoog zorggehalte heeft ontwikkeld. De krijgsmacht heeft zich van dit verschijnsel bepaald niet afgesloten. Het is daarom denkbaar dat de confrontatie met “het veld” hierdoor wat stroever verloopt dan elders’.
Het is buitengewoon voorzichtig gesteld, maar daarom niet minder duidelijk. En helemaal geruststellend is het ook niet, want de taak die de Nederlanders nu, met anderen, in Bosnië - in barre wintertijd - te wachten staat, is een andere dan die in Srebrenica. Nu wordt ‘hard en effectief’ optreden van hen verwacht, zoals de Amerikaanse ambassadeur bij de NAVO zei. Daar zijn ze soldaten voor, zou je zeggen. Nu maar hopen dat ze voor die taak mentaal, fysiek en militair voldoende getraind zijn.
Dat de Nederlandse regering zich niet heeft willen onttrekken aan de gemeenschappelijke verplichting die de NAVO-landen in Bosnië op zich hebben genomen, is een juiste beslissing. Maar dan kunnen we nog wel een zwaar hoofd hebben in die hele operatie - niet in de eerste plaats om eventuele twijfel over de gehardheid van de Nederlandse soldaat. Nee, de operatie zelf is een reusachtige gok, en zou dat ook zijn als er helemaal geen Nederlanders aan zouden meedoen.
Zij heeft ten doel het mogelijk te maken dat het akkoord van Dayton tussen Bosnië, Kroatië en Servië ter plaatse uitgevoerd wordt. Maar dat akkoord zelf hangt van onzekerheden aan elkaar. En dan spreken we nog niet eens over de Bosnische Serviërs, die zich er vermoedelijk niet zo maar bij zullen neerleggen en dus de gehardheid van de NAVO-troepenmacht op de proef zullen stellen.
Nee, het is vooral de levensvatbaarheid van de staatkundige structuur die in Dayton bedacht is, die zorgen baart: een Bosnië dat bestaat uit twee eenheden - een Moslim-Kroatische federatie (waarvan de levensvatbaarheid op zichzelf al twijfelachtig is) en een Servische republiek - dat de drie Bosnische legers die er nu zijn - Bosnisch-Kroatisch, Moslim en Bosnisch-Servisch - intact laat.
En dat alles moet binnen één jaar klaar zijn, want langer zullen de Amerikanen, die één derde van de hele troepenmacht uitmaken, niet blijven. Is het ondenkbaar dat de partijen in het conflict zich tot dat ogenblik betrekkelijk koest zullen houden en zelfs de rituelen van de in Dayton bereikte eenheid zullen betrachten, om daarna met volle kracht de strijd te hervatten, de overblijvende NAVO-troepen met een onmogelijke taak confronterend?
Het lijkt een doemscenario, maar zo ongerijmd is het niet - na alles wat de wereld al sinds 1991 in ex-Joegoslavië heeft aanschouwd. Volgens ieder politiek-strategisch handboek is het onverantwoord een operatie op zo onzekere basis en met zo'n onzeker doel te lanceren, maar waar, zoals hier, iedereen verantwoordelijk is, is niemand verantwoordelijk. Maar wie daarvoor waarschuwt, wordt een mietje genoemd, en wie wil die reputatie nu hebben?
NRC Handelsblad van 19-12-1995, pagina 11