Een structureel falen
Tussen twee vakanties even thuis, merk ik dat de Franse kernproeven nog steeds hoge golven doen opgaan - hoger dan in Mururoa zelf. Het is verwonderlijk, en ook enigszins beangstigend, hoe ogenschijnlijk redelijke mensen hun hoofd kwijt kunnen raken en ongevoelig worden voor hun onwelgevallige informatie.
Dat hebben we, eerder deze zomer, gezien met de actie tegen dat booreiland. Afzinken ervan zou de zee helemaal niet ernstig bevuilen, en dat erkent Greenpeace, dat de actie leidde, nu ook achteraf. Zal het dat straks ook doen als blijkt dat er door die Franse proeven geen radioactiviteit vrijkomt? En zo ja, zou dat dan iets uitmaken voor degenen die zich hebben laten meeslepen? Waarschijnlijk niet. Die zien in de actie haar eigen rechtvaardiging en krijgen, net als ex-communisten, nog altijd een ‘warm gevoel’ wanneer ze aan de geestdrift denken waarmee ze zich overgegeven hebben aan een zaak die achteraf niet loepzuiver blijkt te zijn geweest.
Nederlandse actievoerders protesteerden in overeenstemming met onze nationale tradities van waardigheid en goede smaak. Zo liet een hunner haar blote achterwerk zien aan de Franse politie in Papeete. Zij bleek later een verslaggeefster van de Volkskrant te zijn. We weten nu waar we terecht moeten wanneer we objectieve informatie willen.
De lezer denkt intussen vermoedelijk in mij een verwoed voorstander van die Franse kernproeven te kunnen zien. Dat is dan een verkeerde conclusie. Ik vind ze overbodig, tenzij ze bedoeld zijn voor miniaturisering van kernwapens - wat de Fransen nadrukkelijk ontkennen.
Die proeven zijn nodig, omdat een eventuele vijand zich niet laat afschrikken door kernwapens die niet getest zijn, zo zei president Chirac op de televisie tegen zijn interviewster Anne Sinclair (die, behalve mooi, ook intelligent is - wat een verschil met haar collega Maartje van Weegen, die alleen maar bewogen kan zijn!).
Nu, dat argument van de Franse president is niet steekhoudend. Immers, een niet-geteste atoombom is niet noodzakelijkerwijs een blindganger. Dat wil dus zeggen dat de eventuele vijand rekening moet houden met het reusachtige risico dat ook een niet-geteste Franse atoombom hem onaanvaardbare schade kan berokkenen. Ook een niet-geteste bom is dus afschrikwekkend.
Merkwaardig dat dit argument zo weinig gehoord is in het debat. Ook in Santander hebben de Europese ministers van buitenlandse zaken het, voor zover ik weet, hun Franse collega niet voorgehouden. Als ze niet uit diplomatieke redenen er de voorkeur aan gaven te zwijgen, beriepen ze zich op hun publieke opinies. Meer volgers dan leiders dus.
Ondertussen moet president Chirac wel gemerkt hebben dat, terecht of ten onrechte, zijn Europese partners weinig onder de indruk zijn van het Franse argument dat het Franse atoomwapen er ook voor Europa is. De Zweedse minister van buitenlandse zaken zei zelfs dat haar land, evenals Denemarken en Oostenrijk, niets moest hebben van een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid (wat merkwaardig is, want Zweden heeft het verdrag van Maastricht, dat zich voor zo'n beleid uitspreekt, aanvaard).
Kortom, er is minder overeenstemming tussen de Europeanen over een gemeenschappeljk buitenlands veiligheidsbeleid dan ooit mogelijk leek. Daar zijn de Franse proeven niet de oorzaak van, maar ze hebben het wèl onthuld. Zelfs tussen Frankrijk en Duitsland, de zogenaamde motor van de Europese eenheid, is die eenheid ver te zoeken. Dat juist in Duitsland de protesten tegen de Franse proeven zo hevig waren, is een verschijnsel waar Chirac waarschijnlijk wel zijn conclusies uit zal trekken - hoezeer ook bondskanselier Kohl de emoties heeft proberen te sussen.
Bosnië heeft al het geloof in Europa als zelfstandig en op grond van één conceptie optredend acteur danig geschokt. Pas nadat de Verenigde Staten eindelijk de leiding in handen hadden genomen, ontstond er een zekere mate van Europees optreden. Heel mooi, maar het zelfstandig genomen besluit van Chirac die proeven te laten houden en de reacties die dat besluit in Europa heeft ontketend, tonen aan dat het Europese falen in Bosnië niet incidenteel was. Het is structureel.
Het is structureel, omdat van vijftien landen, met zo verschillende historische achtergronden en geografische liggingen (dus ook strategische belangen), niet verwacht kan worden dat ze eenheid van conceptie bereiken op een gebied dat zo gevoelig is en zich daarom zo weinig leent voor geven en nemen. Slechts een gemeenschappelijk gevoel bedreigd te zijn kan in zekere mate zo'n eenheid bewerkstelligen, maar dat gevoel bestaat op het ogenblik niet.
Dat wil niet zeggen dat zo'n bedreiging niet bestaat of elk ogenblik kan ontstaan. En dan zou het nuttig zijn als Europa zou beschikken over een kernwapen, want pas dan zouden andere kernwapenmogendheden Europa enigszins ernstig nemen als partner. Zo zit de boze wereld nu eenmaal in elkaar.
Maar wiens kernwapen zou dat dan moeten zijn? Van Europa? Maar dat heeft geen uniforme veiligheidsconceptie. Veel Europese landen willen zelfs niets van een Europees kernwapen weten. Moet het dan het kernwapen van afzonderlijke Europese landen - in de praktijk Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk - blijven? Maar hoe weten we dat het dan ter beschikking zal staan van de hele Europese Unie, ook in gevallen die die twee kernwapenmogendheden geen nucleair ingrijpen of dreigen waard achten?
Bolkestein komt dan ook, in een rede die hij deze week voor Nederlandse en Duitse parlementariërs in Groningen heeft gehouden, tot de conclusie (volgens een artikel op de Opiniepagina van 13 september): ‘Misschien is het toch maar beter ons te verlaten op de NAVO, waaraan d(i)e Europese defensie-identiteit ondergeschikt blijft.’
Dat ligt inderdaad voor de hand. Het vervelende is alleen dat het de vraag is hoe lang we nog kunnen rekenen op een actieve Amerikaanse belangstelling voor Europa (waar de NAVO mee valt of staat). Na heel veel aarzelen was president Clinton nog bereid tot de missie-Holbrooke (waarvan het succes nog moet blijken). Zal een president Dole (of een andere Republikein) gretiger zijn het initiatief in Europa te nemen?
NRC Handelsblad van 15-09-1995, pagina 9