God zegene de greep
Nadat NAVO-vliegtuigen munitiedepots in de buurt van Pale, de regeringszetel van de Bosnische Serviërs, hadden aangevallen, vergolden dezen op 25 mei deze actie door een beschieting van Tuzla, één van de door troepen van de Verenigde Naties zogenaamd beschermde vrijplaatsen in Bosnië. Hierbij werden 67 merendeels jonge mensen gedood.
In een advertentie in Trouw riep het Interkerkelijk Vredesberaad de kerken op om tijdens de Pinksterdagen de namen van deze slachtoffers te noemen in de vieringen, om vervolgens aldus te besluiten: ‘We zijn ervan overtuigd dat we de nabestaanden het beste steunen door te pleiten voor een daadwerkelijke bescherming van Tuzla door de internationale gemeenschap.’
Maar dat is het 'm juist: er bestaat geen internationale gemeenschap. Ook de Verenigde Naties kunnen niet als zodanig gelden. Zij zijn een organisatie van soevereine staten. De zelfstandigheid ligt bij die staten, niet bij de organisatie. Zo'n uitspraak van het IKV is dus - het wordt met alle sympathie gezegd - zinloos.
Ja, meer dan zinloos: zelfs gevaarlijk. Immers, ze versterkt bij de mensen de gedachte dat er ergens een zelfstandige organisatie bestaat, die beslissingen neemt over oorlog en vrede, maar deze keer, in Bosnië, toevallig heeft gefaald. De schuld zoeken de mensen dan niet bij zichzelf, of althans bij de staten waarvan zij de burgers zijn, maar bij een niet-bestaande zondebok. Op die manier gebeurt er nooit iets beslissends.
Hetzelfde geldt voor Europa, welks falen in Bosnië ook vaak wordt gehekeld. Maar Europa, als zelfstandig handelende politieke eenheid, bestaat niet. De verantwoordelijkheid ligt bij de afzonderlijke Europese staten. Als die falen, dan kunnen wij niet een niet-bestaande als zondebok aanwijzen en zelfs, zij het jammerende, de handen in onschuld wassen.
Dat hebben we dan ook niet helemaal gedaan. Vele staten, Europese en niet-Europese, hebben soldaten naar Bosnië gestuurd, maar niet met de opdracht een eind te maken aan de oorlog aldaar. Ze hadden een drieledige taak: humanitaire opdrachten uit te voeren (zoals voedsel vervoeren), als waarnemers op te treden en de zogenaamde vrijplaatsen te beschermen. Die drie taken waren overigens niet scherp van elkaar gescheiden, wat tot verwarring aanleiding gaf.
Het verste waartoe de buitenwereld in Bosnië is durven gaan is het bombarderen van Servische stellingen vanuit Italiaanse vliegvelden. Eén keer heeft dat machtsvertoon succes gehad: in begin 1994. Toen hebben de Bosnische Serviërs zich een tijd koest gehouden. Het bombardement van eind mei echter heeft averechts gewerkt: niet alleen werd de vrijplaats Tuzla beschoten, maar ook werden er enkele honderden VN-soldaten gijzelaar gemaakt.
De reactie daarop vertoonde iets meer tanden. Enkele Europese landen - dus niet een internationale gemeenschap - hebben zaterdag besloten ongeveer tienduizend man vechttroepen naar Bosnië te sturen, weliswaar niet om de vrede op te leggen aan de diverse Serviërs, Bosniërs en Kroaten - daarvoor zouden een paar honderdduizend man nodig zijn - maar om de op z'n hoogst licht bewapende VN-troepen in Bosnië te beschermen.
Al is die opdracht beperkt, er moet niet licht over gedacht worden. Immers, bij de uitvoering van hun taak zullen ze allicht in botsing komen met de Bosnische Serviërs. Dezen beschouwen nu al de licht bewapende VN-soldaten als hun vijanden, dus hoeveel te meer niet de zwaarder bewapende troepen die de blauwhelmen komen beschermen?
De hele operatie, hoe lofwaardig ook, maakt de indruk van een gok, waarvan het eigenlijke motief was: we moeten toch iets doen? Wordt hier de militaire wagen niet voor het politieke paard gespannen? Het is dan ook moeilijk om het in korte tijd eens te worden over het politieke doel van de operatie. Dus: troepen sturen en dan zien we wel verder? Of: God zegene de greep?
Ook de militaire opdracht lijkt niet helemaal duidelijk, en zeker niet gemakkelijk uit te voeren. De twee brigades die uitgezonden worden - voornamelijk Britten en Fransen en enkele honderden Nederlandse mariniers (mits de Kamer het groene licht geeft) - staan onder dubbel, Brits-Frans bevel - ook al niet een recept voor uiterste efficiëntie.
Het is dus geen wonder - en tegelijkertijd een veeg teken - dat de Britse minister van buitenlandse zaken, Douglas Hurd, het een operatie vol risico's noemde en: ‘Het zou wel eens niet kunnen werken’ (It might not work). Nu, dat is niet erg bemoedigend. Vandaar dat de verdenking voor de hand ligt dat het achterliggende doel van de operatie is de VN-troepen uit Bosnië te krijgen - een mogelijkheid die Hurd trouwens uitdrukkelijk noemde (ingeval het inderdaad niet zou werken).
Maar daarmee worden de ongeveer 260 gijzelaars die zich in Bosnisch-Servische handen bevinden, nog niet bevrijd. Daarvoor worden diplomatieke middelen in het werk gesteld: druk op Jeltsin, de slachter van Tsjetsjenië, en op Milosevic, die ook geen frisse jongen is. Of die druk succes zal hebben, moet afgewacht worden. Zonder prijs zal dat succes in elk geval niet behaald worden. En wat zal die prijs zijn?
Hier wreekt zich het voorbarige besluit om Bosnische Serviërs voor een oorlogsmisdadentribunaal te dagen. Ook premier Karadzic en generaal Mladic zullen zich, zo is de bedoeling, moeten verantwoorden. Welke prikkel hebben deze mensen nu om het Westen of de VN ter wille te zijn? Geen enkele. Het is de winnaar van een oorlog die oorlogsmisdadigers aanwijst en vervolgt, en het is nog lang niet zeker wie de winnaar van de oorlog in Bosnië zal zijn.
NRC Handelsblad van 06-06-1995, pagina 7