Waarom Germaans, maar joods?
Een paar jaar geleden complimenteerde mevrouw dr. F. Balk-Smit Duyzentkunst, hoogleraar in de taalkunde van het hedendaagse Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, de redactie van Van Dale ermee dat de tweede druk van het Groot woordenboek van hedendaags Nederlands ‘geheel van antisemitische insluipsels ontdaan’ was. Ze noemde dat een ‘overwinning van de taalwetenschap’.
Nu begrijp ik niet goed hoe de taalwetenschap overwinningen kan behalen. En zo ja, op wie of wat? Maar ook begrijp ik niet hoe een woordenboek, dat een puur registrerende functie heeft, verweten kan worden antisemitische woorden op te nemen. De taal kan zulks wel verweten worden. Maar een woordenboek?
Overigens noemde zij in haar artikel slechts één zo'n ‘insluipsel’, dat wèl in de eerste druk nog had gestaan: de betekenis van jood als ‘(al te) handige zakenman, zie afzetter, woekeraar’, en was haar blijkbaar ontgaan dat in de tweede druk nog wèl de woorden jodenfooi, jodenlijm en jodenstreek stonden.
Ik moest aan dit voorval denken toen ik onlangs in de krant deze kop zag staan: ‘Wrok, vermaak en Germaanse ideologie in de Edda’. Waarom, dacht ik plotseling, moet Germaans met een hoofdletter G, maar joods met een kleine letter j? Want zo wil het zowel Van Dale als het officiële Groene Boekje.
Als je naar een verklaring zoekt, dan vind je die eigenlijk niet, want het Groene Boekje (1954) zegt dat ‘afleidingen van eigennamen die nog duidelijk aan het door het grondwoord aangeduide eigennaamsbegrip doen denken’ een hoofdletter krijgen (en het noemt o.a. Drents en Zweeds), terwijl Van Dale (1992) spreekt van ‘aardrijkskundige namen en de daarvan afgeleide woorden’ (zonder voorbeelden te geven).
Nu vind ik dat de afleiding joods (en joden) duidelijker naar het stamwoord verwijst dan Germaans (en Germanen). Judea is immers een geografisch begrip, terwijl er niet een geografisch begrip als Germanië bestaat (of zelfs heeft bestaan). Logischerwijze zou dus joods (en joden) met een hoofdletter J gespeld moeten worden, en Germaans (en Germanen) met een kleine g.
Dáár had mevrouw Balk in feite haar pijlen op moeten richten, want door bepaalde woorden met een hoofdletter te laten beginnen en andere niet, gaat een redactie van een woordenboek niet registrerend te werk, maar beleidsmatig. Het zou onrechtvaardig zijn het beleid in casu antisemitisch te noemen, maar onlogisch is het wel.
Ik stap nu gauw af van deze spellingkwestie, die niets met taal te maken heeft, en ga nu over tot het registreren van enkele taaleigenaardigheden die ik in de laatste weken ben tegengekomen:
‘De entreeprijs zal bescheiden zijn en krijgt u terug als u ter plaatse boekt.’ Zelfde constructie als: ik was brutaal en straften zij.
‘Gezellige informatiebijeenkomst op komst.’ Hoe weten ze van tevoren dat die bijeenkomst gezellig zal zijn?
‘Ook nu kan men vaststellen dat Breitner tot een van de grootste Nederlandse schilders behoort.’ Wie behoort er nog meer tot die ene grote schilder?
‘Veelbetekenend was dat Melkert verklaarde dat het erom gaat het goede van zowel het Rijnlandse als het Angelsaksische model met elkaar te verenigen.’ Is dat iets anders dan het goede van het Rijnlandse en van het Angelsaksische model te verenigen? Of is het driedubbelop?
‘Tijdens een congres in het Zeeuwse Arnemuiden werd de traditionele architecten flink de oren gewassen.’ Waar slaat het enkelvoud werd op? Niet op architecten en ook niet op oren.
‘Cogedim is een van de bedrijven die goed heeft verdiend in de onroerend-goedhausse.’ Waar slaat die op? Op bedrijven? Maar dan zou het hebben moeten zijn. Op een? Maar dan zou het dat moeten zijn.
De schrijver van de volgende zin ging logischer te werk: ‘Vijverzicht is een van de verzorgingshuizen dat het in 1994 heeft moeten ontgelden.’ Maar als alleen Vijverzicht het heeft moeten ontgelden, zou er een komma vóór dat moeten staan. Is er sprake van meer verzorgingshuizen die het hebben moeten ontgelden, zou het hebben moeten zijn.
‘Een eminent vermogen om gemakkelijk met anderen om te gaan.’ Is gemakkelijk hier niet overbodig?
‘Vooruitgang is een combinatie van dingen die je overkomen en daar intelligent mee omgaan.’ Dit lijkt me ook niet goed, hoewel ik er geen hand voor in het vuur steek dat ik het nooit zou zeggen. (het citaat is dan ook uit een interview).
‘De keuze is niet zo maar te herroepen, laat staan de dramatische gevolgen ervan te herstellen.’ Kan volgens mij niet. Wèl: ... laat staan te herstellen.
‘Toen Charles Ruijs de Beerenbrouck op 17 april 1936, ondanks een slopende kwaal, toch nog onverwacht, overleed, was heel Nederland diep geschokt.’ Het belang van komma's: met komma achter kwaal staat er dat hij ondanks een slopende kwaal overleed, wat onlogisch is. Die komma kan daarom beter weg.
‘Met de ABN Amro Europas kunt u bovendien ook geld opnemen in o.a. de USA en Canada.’ Bovendien ook: dubbelop?
‘Officieel nog steeds niet on speaking terms, lieten de heren zich snel door het compromis van Ritzen overtuigen.’ Ze lieten zich door Ritzen overreden en waren overtuigd van de redelijkheid van zijn compromis (beter: voorstel voor een compromis).
‘Literatuur - op de muziek na de meest rijke vorm van kunst.’ Is er verschil tussen rijkste en meest rijke? Zo niet, waarom dan niet de eenvoudigste vorm gekozen?
‘Van sporen zijn geen sprake.’ Is sprake meervoud?
‘Door ook over minimum-inkomens premies en belasting te betalen, en door het minimumloon te baseren op de behoeften van een individu-met-partner, maakt de wetgever het scheppen van voldoende werkgelegenheid onbetaalbaar’ (Stelling). Sinds wanneer betaalt de wetgever belasting?
‘Over individuele emoties en persoonlijke kwetsuren valt niet te spotten.’ Ik dacht dat er met emoties niet te spotten viel.
‘Luchthaven Maastricht breidt uit.’ Wat breidt zij uit?
‘Onze landbouw is heilig. We ontlenen er een gedeelte van onze identiteit aan. En het belang daarvan kan moeilijk onderschat worden.’ Of juist moeilijk overschat?
‘De hoop was gevestigd, doch werd met de indiening van de zogenaamde 27 ontwerpen, door conservatieven geredigeerd, de bodem ingeslagen.’ Zelfde constructie als: ik kwam aan en gaf hij een hand.
‘Aan tafel zittende komen Snouckaert en Van Brienen mij halen.’ Hoe kan dat: zitten en komen tegelijkertijd?
‘De ouders van Vestdijk hadden, na de dood van een jongere zuster van de moeder van Vestdijk, diens pesterige zoontje in huis genomen.’ Wiens pesterige zoontje?
‘De zinsnede over de groeiende kloof tussen hen die bevoegd zijn en zij die onbevoegd geacht kunnen worden te stemmen ontbreekt in de aantekeningen.’ Een kloof tussen hen en zij?
NRC Handelsblad van 06-01-1995, pagina 9