Schemering van twee presidenten
Tien jaar geleden werd president Reagan van de Verenigde Staten door de spraakmakende gemeente in Europa, en zeker in Nederland, nauwelijks ernstig genomen. Het was bon ton een beetje te lachen om het gebrek aan intellectuele diepgang van deze tweederangsacteur (alsof een eersterangsacteurschap een betere opleiding voor het presidentschap is?), als men hem al niet een gevaarlijke gek vond.
Dit oordeel was niet voorbehouden aan links, dat altijd al van mening is dat, terwijl eigen deugd vanzelfsprekend is, die van een conservatief - en Reagan was een conservatief - eerst nog bewezen dient te worden. Ook Europese conservatieven voelden zich enigszins gegeneerd door Reagans oppervlakkigheid en moralisme.
Zo noemde hij de Sovjet-Unie ‘het rijk van het kwade’. Misschien was zij dit ook wel, maar was het wel verstandig dat zo openlijk te zeggen? Ook moralisten - van wie er in Nederland velen zijn - waren gechoqueerd door deze uitspraak. Reagan bracht er de vrede door in gevaar. Daarmee bewezen zij vrede belangrijker te vinden dan mensenrechten. Misschien is dat ook zo, maar zeg dat dan ook!
Intussen is gebleken dat Reagan met deze uitspraak gelijk had. Wat sindsdien over de Sovjet-Unie bekend is geworden - om van China maar niet te spreken - slaat alles wat zelfs de meest anticommunistische ijzervreters voor mogelijk hadden gehouden. Ook de communisten of ex-communisten proberen nu de werkelijkheid van het ‘reëel bestaande socialisme’ niet meer te vergoelijken (op een paar onverbeterlijken na).
Maar een ander gelijk van president Reagan is nog belangrijker. Zijn politiek tegenover de Sovjet-Unie, die door alles wat liberal was met afschuw, zo niet met angst en beven, werd gevolgd, heeft succes gehad. Zij heeft machtig bijgedragen tot het eind van de Koude Oorlog. (Te zeggen dat zij dat einde heeft veroorzaakt zou te ver gaan. Ook de Sovjet-Unie heeft ertoe bijgedragen, namelijk door haar implosie.)
Dat heeft Reagan bewerkstelligd, niet alleen door zijn krankzinnige Strategisch Defensie-Initiatief (SDI), dat Moskou - in elk geval Gorbatsjov - ervan overtuigde dat de Sovjet-Unie nooit meer Amerika's technologische voorsprong zou kunnen inhalen en dat zij dus eieren voor haar geld moest kiezen, maar ook doordat hij, anders dan zijn veelal deskundigere adviseurs, heel precies het ogenblik aanvoelde waarop hij tot ontspanning kon overgaan.
Grote kennis van zaken had hij niet. Veeleer leek hij zich zalig onbewust te zijn van wat er in de wereld, en zelfs in zijn naaste omgeving, gebeurde. De politieke tekenaar van Le Monde beeldde hem altijd in kamerjas af. En inderdaad strekt het Iran-contraschandaal hem niet tot eer. Een Roosevelt, zelfs een Truman was hij niet.
Maar hij had enkele simpele overtuigingen, waaraan hij vasthield; plus een fijne neus voor de kans, waarvoor hij soms zelfs die overtuigingen liet schieten. Daarbij een onweerstaanbare charme, waarvoor ook de studenten van de Moskouse universiteit zwichtten. Met die combinatie heeft hij meer bereikt dan de veel intelligentere, althans veel beter geïnformeerde, Carter of Clinton.
Tot dusver is dit artikel in de verleden tijd gesteld. Terecht, want het ging over de president Reagan, die in 1989 aftrad. Maar de mens Reagan heeft nu dezer dagen de kroon op zijn werk gezet door zijn verklaring, in een brief aan zijn landgenoten, dat hij aan de ziekte van Alzheimer lijdt. Hij neemt dus afscheid van de wereld, terwijl hij nog leeft.
Dat is een groot gebaar van de man die er veelal van beticht werd te leven in een schijnwereld, alsof hij nog acteur was. Nu heeft hij getoond de werkelijkheid, die minder rozig is dan de filmwereld, niet te schuwen, maar haar, integendeel, in de ogen te kunnen zien.
En dat niet alleen. Met zijn verklaring heeft hij allen die die ziekte vrezen - en wie doet dit niet, naarmate hij ouder wordt? - een hart onder de riem gestoken. Wij zijn niet alleen. En weer heeft hij het goede ogenblik gekozen: vóór de algehele duisternis valt.
Hoe verleidelijk is het Reagan te vergelijken met die andere president die zich, als president en als mens, in zijn nadagen bevindt: president Mitterrand van Frankrijk. Ook zijn einde is niet zonder tragiek, maar van een tragiek die verre die van de wegschemerende Reagan overstijgt.
Terwijl president Reagan in volle glorie, op een toppunt van populariteit en opgevolgd door een partijgenoot heenging, staat president Mitterrand voor een ruïne: zijn partij bereikte bij de laatste verkiezingen een dieptepunt en heeft alleen nog een kans doordat haar tegenstanders nog verdeelder zijn.
Ook wat hij als zijn levenswerk beschouwde: Europa, wankelt. Frankrijk en Duitsland, de motor van Europa, drijven steeds meer uiteen. Het grote verschil in zienswijze over het Europa van de toekomst kan niet langer verborgen blijven. En als de rechtse meerderheid over een half jaar de presidentsverkiezingen wint, wordt alles wellicht weer op losse schroeven gezet. Chirac heeft al aangekondigd de Europese economische en monetaire unie dan opnieuw aan een referendum te zullen onderwerpen.
Maar dat is de toekomst. In het aangezicht van de dood, waarover Mitterrand vrijmoedig spreekt, heeft hij ook het verleden opgerakeld. Een persoonlijk verleden, dat menigeen zich heeft doen afvragen in hoeverre de president werkelijk socialist, ja democraat was en in hoeverre hij alleen op macht uit was geweest; maar ook een, grotendeels nog onverwerkt, Frans verleden - het verleden van een natie die tussen 1940 en 1945 niet uitsluitend uit helden bestond.
Deze behoefte om, voordat het te laat is, rekenschap af te leggen van een mysterieus verleden (of om een latere geschiedschrijving in gewenste banen te leiden?) heeft op zichzelf iets groots, althans fascinerends. De onthulling van het bestaan van een natuurlijke, en kennelijk geliefde, dochter geeft aan dat er achter de ijskoude, berekenende man ook een mens steekt.
NRC Handelsblad van 11-11-1994, pagina 7