Een mislukte woordspeling
Van politici mag, nog meer dan van anderen, zorgvuldig taalgebruik verwacht worden. Misverstanden die ontstaan als gevolg van hun onzorgvuldig taalgebruik, kunnen immers politieke gevolgen hebben. Maar ook wanneer zulke misverstanden onwaarschijnlijk zijn, kan zulk taalgebruik symptomatisch zijn voor een meer algemene slordigheid. Een paar voorbeelden:
‘Van Mierlo gaf aan dat, als het om verzoening met Duitsland gaat, “je niet eindeloos door kunt gaan om met je rug naar het verleden te blijven staan”.’ Bijna zeker bedoelde Van Mierlo het omgekeerde van wat hij zei.
Uit een bijlage bij een door dezelfde minister getekende brief aan de Tweede Kamer: ‘Gedacht zou kunnen worden aan de mogelijkheid dat de onderdelen (bataljons) van de te vormen brigade in verschillende landen of regio's en met gebruikmaking van bestaand militair personeel en materieel wordt getraind en gelegerd.’ Wordt?
Andere recente voorbeelden van onzorgvuldig taalgebruik, maar nu van particulieren - zij het bestemd voor een breder publiek:
‘Dit kaartje is “ingestraald” met genezende kracht en kunt u bij u dragen.’ Zelfde constructie als: Jan komt voorbij en zie ik. Die constructie komt (de laatste tijd?) vrij veel voor:
‘...bladzijden die hij oorspronkelijk voor een andere gelegenheid schreef en door Hemels werden verwerkt.’
‘Kleine gebruiksartikelen zijn in het Rode-Kruisgebouw en kunt u 14 dagen te leen krijgen.’
‘De beantwoording heeft de zoon altijd uitgesteld, maar komt aan het slot.’ In deze voorbeelden wordt dezelfde woord - resp. kaartje, bladzijden, gebruiksartikelen en beantwoording - tegelijk als onderwerp en als lijdend voorwerp gebruikt. Dat is nog enigszins duidelijk te maken. Moeilijker wordt het wanneer hetzelfde woord tegelijk als lijdend voorwerp en medewerkend voorwerp wordt gebruikt, zoals in het volgende voorbeeld het woord hem:
‘Ze bevatten de sleutel van een raadsel dat hem jaren had beziggehouden maar nooit gelukt was tot een oplossing te brengen.’ Ik vermeld dit voorbeeld meer curiositeitshalve, want het besef van het verschil tussen lijdend en meewerkend voorwerp lijkt te verdwijnen.
‘Slechts gissingen over mogelijke oorzaken.’ Dubbelop?
‘Vrouwen vervullen bij ons dezelfde taken als mannen. Homo's en lesbiennes eveneens.’ Zijn homo's en lesbiennes dan geen mannen, resp. vrouwen?
‘Deze brief bevat een gratis geschenk.’ Een geschenk waarvoor je moet betalen is geen geschenk.
‘Van een levensmiddelenwinkel kan immers geen bastion worden gemaakt en is zodoende een relatief simpel te overvallen object.’ Uitleg nog nodig?
‘Geen van hen, alsook de velen die hen bijvielen, stonden onder enige politieke druk.’ Ik zou zeggen: stond.
‘Smalhout, Nederlands bekendste anesthesist, bleef noodgedwongen tot zijn emeritaat aan de universiteit van Utrecht, maar niet nadat de bureaucraten hem tot razernij hadden gebracht.’ Hij bleef dus aan de universiteit voordat (= niet nadat) hij tot razernij was gebracht? Of is bedoeld: niet dan nadat?
‘Negen jaar geleden kreeg ik vlakbij de plek waar ik mijn ex-vriend heb leren kennen en waarmee de relatie net uit was, een auto-ongeluk.’ Was de relatie met die plek net uit?
‘De winkel is voorzien van een schitterend nieuw interieur, dat gezien mag worden, en daarom kwamen velen een kijkje nemen, niet in het minst aangelokt door de “aanbiedingen”.’ Dus die aanbiedingen waren niet in het minst (= helemaal niet) aanlokkelijk? Of is bedoeld dat die velen niet het minst (= niet in de laatste plaats, vooral) waren aangelokt?
Idem: ‘Tot ieders verbazing, niet in het minst van De Leeuw zelf, zei Bär binnen twee minuten ja.’ Hoe komt het dat in de Engelse pers not least en not in the least nooit door elkaar gehaald worden?
‘Nog los van idealen en ethiek komt er een tegenreactie op de overdaad.’ Is een voorreactie ook mogelijk?
‘Net als zoveel Nobelprijswinnaars kende ik ook Kenzabro Oë vooral uit de ramsj.’ Kenden die Nobelprijswinnaars hem ook uit de ramsj? Bovendien is volgens mij ook overbodig.
‘Als er voor mensen zoals ik, met een druk leven en twee jonge kinderen, de mogelijkheid komt om ook buiten de geijkte tijden boodschappen te kunnen doen, is er veel gewonnen.’ Hier is kunnen overbodig, ligt al in mogelijkheid besloten.
‘Hij hoopt spoedig een vergunning te krijgen om de bovenschuur te mogen verbouwen.’ ‘Ik had het voorrecht nog geen drie weken na de publikatie van de enquêteresultaten mijn geloofsbrieven in Bonn te mogen aanbieden.’ Als je een vergunning, resp. het voorrecht, hebt dan mag je. Hier is dus mogen overbodig.
‘Enkele Philips-employés overlegden hun arbeidsovereenkomst.’ Of legden ze haar over?
‘Als organisatieadviseur kwamen ook zijn D66-activiteiten op een laag pitje te staan.’ ‘Als medewerker in Holland werd van mij ook een behangsel uitgebracht.’ Terwijl in de tweede zin als medewerker nog geacht kan worden te slaan op mij, slaat in de eerste zin als organisatieadviseur nergens op.
‘Cynisch genoeg, stelt Gans, schiep de bezetting de voorwaarden voor een polemiek over de positie van de Nederlandse joden.’ Het is onwaarschijnlijk dat de bezetting bewust - en cynisme vooronderstelt bewustheid - die voorwaarden heeft geschapen. Beter is volgens mij: een cynicus zou zeggen dat de bezetting die voorwaarden schiep. Beïnvloed door het in het Engels gebruikelijke ironically?
‘In 1962 werd hij diens naaste medewerker en volgde hem in 1964 op.’ Allemaal in 1962? Nee, want dat zou dan niet kloppen met wat in het tweede zinsdeel gezegd wordt.
‘Hij was altijd al een ander genre dan ons.’ Dan wij of dan ons genre?
‘Er kwam een universitair rapport onder voorzitterschap van de theoloog Schillebeeckx met onder anderen Van Wijnbergen als lid.’ Als lid waarvan? Dat zou je trouwens ook kunnen vragen van het voorzitterschap, want van een rapport kun je geen voorzitter zijn. (Het is niet irrelevant hier te vermelden dat de geciteerde woorden van een advocaat-generaal bij de Hoge Raad zijn, van wiens formuleringen immers ook veel afhangt.)
‘Ondanks het geregeld terugkerende geklaag over de onkunde van Nederlandse historici uit te stijgen boven het niveau van de maniakale detailstudies...’ Het is minder een kwestie van onkunde dan van onvermogen of onwil.
In mijn laatste taalstuk (4 oktober) vermeldde ik de borden die je aan de buitenwegen ziet staan met het opschrift: ‘Pas op je teller.’ Dit is natuurlijk een woordspeling, maar waarom zouden wij op onze (kilometer)teller moeten passen? Is die dan zo gevaarlijk? Beter is: let op je teller, maar dan gaat de woordspeling verloren. Trouwens, de bedoeling van die borden is natuurlijk niet dat we op onze (kilometer)teller moeten letten, maar op onze snelheidsmeter. Maar dan blijft er helemaal niets van de woordspeling over.
NRC Handelsblad van 08-11-1994, pagina 9