Verzoening van het onverzoenbare
‘Toch is verzoening met het onverzoenbare Auschwitz op de een of andere wijze geboden.’ Duitsland dient, wil het een normaal land zijn, ‘zich niet te blijven fixeren op de zwartste bladzijde van de geschiedenis’. Aldus eindigt Joop Veen zijn bespreking (NRC Handelsblad, 13 augustus) van een boek over de manier waarop de Duitsers in het reine proberen te komen met hun ‘dubbele verleden’ (Nazi en Stasi).
Ja, door Hitler als historisch ordeningspunt te gebruiken, gunnen de Duitsers - en anderen! - de Führer feitelijk een onverdiende overwinning, zo citeert hij een van de auteurs van het door hem besproken boek.
Het is niet alleen Duitsland dat er belang bij heeft een normaal land te zijn en door anderen als normaal land beschouwd te worden. Het is ook een belang van die anderen, in de eerste plaats van die landen die verenigd zijn in de Europese Unie, waarvan Duitsland het kernstuk vormt, zo niet de feitelijke leiding heeft. De Duitse verzoening met het eigen verleden is dus ook hun belang.
De conclusie van Joop Veen, die wij daarom kunnen onderschrijven, is bijna zeker neergeschreven voordat hij wist van de motivering die een rechtbank te Mannheim vorige week gaf aan het vonnis waarbij zij de voorzitter van de uiterst rechtse NDP veroordeelde. Kunnen wij die motivering, die alom verontwaardiging heeft gewekt, zien als poging bij te dragen tot verzoening met het onverzoenbare?
Eerst even de feiten. De partijvoorzitter stond terecht omdat hij in een bijeenkomst te Weinheim als tolk was opgetreden bij een rede van een Amerikaanse antisemiet, die de moord op zes miljoen joden loochende. Verdachte had op die bijeenkomst ook gelijkgestemd commentaar op die rede gegeven. Deswege veroordeelde de rechtbank hem tot één jaar gevangenisstraf wegens ophitsing, aanzetten tot rassenhaat, belediging en belastering van de gedachtenis van overledenen.
Maar... Deckert (zo heet die NPD-man) kreeg die straf voorwaardelijk, want de rechtbank liet allerlei verzachtende omstandigheden gelden. Op zichzelf is dit niet abnormaal. Bij de berechting van gewone misdadigers en wetsovertreders wordt voortdurend een beroep op verzachtende omstandigheden gebillijkt. Ook het feit dat de verdachte niet eerder bestraft is geweest en het belang van resocialisering worden vaak in aanmerking genomen.
Maar in dit geval ging de rechtbank uitvoerig in op de politieke achtergrond van 's mans optreden. Zij constateerde dat hij ‘tegen de joden een bitter ressentiment koestert, dat voortvloeit uit hun voortdurende eisen tegen Duitsland’, maar dat hij ermee had kunnen volstaan ‘te wijzen op de lange tijd die sinds de nationaal-socialistische jodenvervolging verstreken is en op de onverzoende en onbetreurde massamisdaden van andere landen’.
Het is deze motivering, waarmee de rechtbank Deckerts optreden lijkt te willen vergoelijken, die de verontwaardiging van bijna de hele Duitse pers en alle politici heeft gewekt. Ook de bondskanselier, de minister van justitie en de voorzitter van de Bondsdag hebben hun afschuw erover uitgesproken - wat ongewoon is, want ook in Duitsland zijn de rechters onafhankelijk.
Maar die motivering is dan ook op z'n minst ongebruikelijk. Nog geheel afgezien van de merites van de politieke beschouwingen, is het niet gebruikelijk dat rechters zich überhaupt in politieke beschouwingen begeven. Doen ze dat, dan geven ze zelf aanleiding tot twijfel aan hun onafhankelijkheid. Alleen al daarom moet de motivering van de Mannheimse rechters hoogst ongelukkig genoemd worden.
Zij is zó ongelukkig dat nauwelijks geloofd kan worden dat de Mannheimse rechters met hun uitspraak, die zowel een veroordeling als een vergoelijking was, een bewuste provocatie hebben willen plegen, maar eerder dat zij een onbeholpen, ja bijna perverse poging hebben ondernomen bij te dragen tot verzoening van het onverzoenbare.
Als dit hun bedoeling is geweest, dan hebben ze niet alleen ongelukkig geopereerd, maar zijn ze bovendien buiten hun terrein getreden. Zoiets moet overgelaten worden aan politici, historici, ethici - niet aan rechters. Maar een poging van de historicus Ernst Nolte om de Endlösung in historisch perspectief te zien is op de bittere Historikerstreit uitgelopen, die minder een strijd tussen historici dan tussen moralisten was.
Duitsland is dus blijkbaar nog niet klaar voor een verzoening met het onverzoenbare, en als het klaar zou zijn, zou de buitenwereld laten merken niet graag het middel te verliezen waarmee zij, ook nog na vijftig jaar, haar morele superioriteit meent te kunnen bewijzen. Dat beseffen de Duitsers, en dat remt hen weer in hun poging op een onbevangen wijze met hun verleden in het reine te komen.
Dat is geen gezonde toestand, maar ook niet zonder ironie, want Israel, dat een levende getuige is van de holocaust, heeft zich al jaren geleden met Duitsland verzoend. Als iemand het recht heeft de Duitsers aan te klagen, dan is het Israel. Maar dat maakt weinig gebruik van dat recht. Het betoont zich daarmee wijzer dan vele anderen.
Overigens is het interessant te weten dat Deckert al jaren geleden zijn bevoegdheid als leraar werkzaam te zijn ontnomen is - op grond van het door links Nederland indertijd zo verguisde Radikalenerlass.
NRC Handelsblad van 16-08-1994, pagina 7